BinnenkortFeaturedGeen categorieOperarecensieRecensies

Kameropera Carmen eist teveel vrijheid op

Het vervolg van kameropera La Traviata was een makkelijke keuze voor dirigent Jeroen Weierink en regisseur Marc Krone: “Carmen natuurlijk!”. Maar Carmen als kameropera blijkt zo eenvoudig nog niet… Met name in de eerste tweede bedrijven zijn er forse ingrepen. De kenner van Carmen is er regelmatig ‘even helemaal uit’. Het zijn de mooie stemmen die de kijker weer terug de opera in trekken. Peter ’t Hart zag in Doetinchem Carmen door de Ukraine Chamber Opera.

Scènefoto Carmen met links Tetiana Halkina als Carmen. Foto : © Sjoerd Bouwman

Vergelijking met Traviata

*La Traviata bleek zich een jaar geleden prima in het format van kameropera te laten gieten. Er waren toen weinig ingrepen nodig in de muziek, en ook het verhaal liet zich goed vangen in een intieme setting van slechts enkele zangers. Maar dat kan niet gezegd worden over kamer-Carmen. Hoe geslaagd de productie van de Ukraine Chamber Opera van tijd tot tijd ook is, er wringt met regelmaat ook wel wat. In de massa-scenes wordt de massa echt wel gemist: waar kijken de soldaten naar aan het begin van het eerste bedrijf? Een groepje soldaten gepositioneerd in het midden van het speelvlak oogt erg karig; zeker omdat er in de drukke openingsscène van een ‘normale’ Carmen met regelmaat natuurlijk wél wat te zien is; de opera is populair. Het zesstemmig koor verdeeld over zes koorsolisten klinkt wat dun, wat vaak niet erg is, maar dit gaat mis bij de mars Les voici!, het koor waar de bekende ouverture naar verwijst. De imposante koorzang wordt hier gemist. Krone laat zijn koorsolisten ook nog rondspringen, waardoor de klank al helemaal wegvalt.

Het succes van La Traviata bleek wat mij betreft dus niet een succes wat zo in een andere opera kon worden overgegoten. Waar Traviata gevoelsmatig ook intiem is en inzoomt op Violetta, loopt bij Carmen de mens verloren in een grote wereld: een drukke stad, de weidse bergen, een grote arena; daar laat de uitdaging er een kameropera van te maken zich al zien.

Overigens wordt Carmen vaak niet alleen als opéra comique gedaan, maar ook gerust als grand opéra (bijvoorbeeld in Verona). Deze twee genres blijken wel allebei mooi aan te sluiten bij Carmen; een flexibel stuk is het dus wel degelijk. Leuk dat er ook in deze productie gekozen is voor enkele gesproken teksten.

Kaartscène uit Carmen met in het midden Tetiana Halkina als Carmen en Iryna Krasnenko als Frasquita en Olga Perrier als Mercedes. Foto : © Sjoerd Bouwman

Forse ingrepen

In het omvormen van het genre heeft men zich kennelijk genoodzaakt gezien tot het doorvoeren van forse ingrepen in vooral de eerste helft van de opera, bijvoorbeeld om wat koor te omzeilen. Dit leidt tot “compactificering” van het werk: dingen die normaal wat verder uit elkaar staan, komen nu redelijk kort achter elkaar terecht. En dat doet weer wat met de spanningsboog en de luisterbaarheid. Bij een onbekende opera is zoiets wellicht acceptabel, maar bij Carmen is het een groot ongemak vanwege de bekendheid

Laat me u schetsen hoe we de eerste scènes van deze opera doorlopen. In de openingsscène is Micäela heel flirterig naar de soldaten, terwijl we gewend zijn dat ze zich geïntimideerd door hen voelt. Na door hen weggejaagd te zijn, is ze vrij snel weer terug, het enige wat haar afgang en opkomst van elkaar scheidt is het ingekorte en ongezongen koor Avec la garde montante. Als bij haar gevoelsmatig snelle terugkeer ook nog het duet Parle-moi de ma mère wordt ingezet is de verwarring wat mij betreft wel compleet. Dit roept allerlei vragen op. Wat te doen met het grimmige tussenstuk Qui sait de quel démon als Don José nog niet eens een ontmoeting heeft gehad met Carmen – of moeten we dan de ouverture meerekenen waar ze elkaar wel hebben ontmoet? (Antwoord: dit tussenstuk is gecoupeerd.) Waar is de bloem gebleven die Carmen naar hem toegegooid heeft? (Antwoord: komt niet in de opera voor, maar de bloem-aria dan weer wel.) Waar in de opera komt de Habanera nu terecht, die spontaan werd overgeslagen? (Antwoord: direct op het duet, waardoor de muziek van de hak op de tak springt.) Misschien bent u met me eens dat dit wel bijzonder grote flexibiliteit van de luisteraar vraagt, flexibiliteit die ik vaak maar met moeite kon opbrengen.

Even later is het Micäela en niet collega Manuelita die met Carmen op de vuist gaat – ook weer botsend met haar oorspronkelijke karakter, en daarnaast met de tekst uit haar aria in het derde bedrijf, waarin ze zingt dat ze al haar moed moet verzamelen om met Carmen oog in oog te staan – terwijl vechten wat mij betreft ook telt als met elkaar oog in oog staan.

In het tweede bedrijf ontbreekt het aan rustmomenten door het knippen van de luchtige smokkelaarsscène; beide smokkelaars komen in de opera voor, maar hun rol is zonder kwintet wel heel bescheiden.

Deze drie ontregelende montage-keuzes zijn het ergst, vanaf het derde bedrijf valt het wat dat betreft mee, al wordt er daar ook gecompactificeerd. Maar de gevolgen zijn dan wat minder ontstellend.

Mooie stemmen

Dat je toch weer de opera in wordt getrokken, dan wel dat je als leek totaal niet door hebt hoe er in de montage geknoeid wordt, is te danken aan de mooie stemmen. Vorig jaar had ik de stem van Marianna Tsvietinska omschreven als wereldklasse. Nu zij de rol van Micäela op zich nam, heb ik weer kunnen genieten van haar lyrische en volle sopraan. Een aantal hoge noten maakt Tsvietinska heel krachtig, dat maakt nieuwsgierig of haar stem zich ook naar een ander soort sopraanrol gaat voegen.

Marianna Tsvietinska als Micäele in Carmen. Foto : © Sjoerd Bouwman

Maxime Vorochek* was vorig jaar Alfredo, nu was hij Don José. Zijn stem is wat licht voor de rol, maar leek ook wat aan kracht gewonnen te hebben in het tussenliggende jaar. De rol is met hem prima bezet: Don José wordt ook wel vaker door lichtere tenoren gezongen, en Vorochek heeft een mooie klank, dekt zijn noten goed en komt over als solide solist. Ook zeker benieuwd ben ik naar Giorgi Meladze*, die als smokkelaar Remendado al een wat krachtigere tenor verried, die heel interessant kan zijn in de avonden dat hij de rol van Don José mag vertolken. Jammer voor de Don José-vertolker is het, als gezegd, veranderen van het ontmoetingsmoment met Carmen, en net zo het couperen van de scène waaruit blijkt dat zijn relatie met Carmen is bekoeld, die zou aan het begin van het derde bedrijf moeten zitten. De compactificering van de rol maakt de rol in principe minder interessant.

Escamillo wordt gespeeld door Olexandr Forkushak, die ik vorig jaar (als Germont) omschreef als klinkend als basso profondo. Een grote stem heeft hij zeker; de rol had wat meer charme mogen hebben (Forkushak laat Escamillo overkomen als een wat liederlijke macho). Net als vorig jaar geeft Forkushak de indruk dat de partij wat aan de hoge kant ligt, in die zin dat zijn stem gevoelsmatig veel verder de diepte in gaat. Het lukt Forkushak wel prima om de hoogte te halen, al gaat over de hele linie van zijn partij wat aan intonatie en ‘bel canto’ verloren, misschien ten bate van het theatrale aspect.

rechts Maxime Vorochek als Don José en links Olexandr Forkushak als Escamillio. Foto : © Sjoerd Bouwman

Hetzelfde geldt voor Tetiana Halkina* als Carmen: vanwege een theatrale manier van zingen, is zij her en der wat slordig of wat zacht. In de regie van Krone zingt zij ook regelmatig met haar rug naar de zaal en meer de bühne in, wat de hoorbaarheid niet ten goede komt. Maar daar tegenover staat een mooi timbre als mezzo, heel wat stevige, trefzekere noten en heel behoorlijk spel.

Verder waren er weer wat Nederlanders in de cast, namelijk Tom Jansen als (o.a.) Zuniga, Daniël Attema als Moralès en smokkelaar Dancaire en Gerard Legeland als koorzingende Lillas Pastia en conferancier .

Wat de begeleiding betreft, kan ik net als vorig jaar schrijven: een Oekraïens orkestje is aangevuld met musici uit Nederland of elders in Europa en wordt met vaste hand geleid door Weierink. Of het geluid goed mengt is voor mij moeilijk te beoordelen, ik zat direct voor de bak.

Soms zijn de musici (intrumentalisten / zangers) het niet helemaal eens over de tempi en wordt er langs elkaar heen gespeeld, iets wat in de loop van de tour nog recht kan trekken.

De voorstelling is nog 10 keer te zien bij verschillende theaters door heel Nederland.

* Vanwege het drukke touringschema zijn de rollen van Carmen en Don José dubbel bezet. Halkina zingt soms de rol van Mercédès, en Olga Perrier zingt dan Carmen. Net zo wisselen de tenoren Vorochek en Meladze soms van rol.

Verder lezen

*Mooie Traviata door Ukrainian Chamber Opera 

 

Vorig artikel

Overrompelend recital Krimmell/Bushakevitz

Volgend artikel

Dit is het meest recente artikel.

De auteur

Peter 't Hart

Peter 't Hart

Peter 't Hart reist stad en land af voor opera. Met een literatuurachtergrond intrigeren de verhalen hem enorm. Sinds 2013 zingt hij zelf ook (tenor).