Recensies

Indrukwekkende stemmen in Lohengrin

‘Stunde Null’ noemt Olivier Py zijn nieuwe regie van Lohengrin voor de Brusselse Munt. Het ‘Reich in ruïne’, maar muzikaal zorgen solisten, orkest en koor voor een stralende weergave van Wagners partituur.

Elena Pankratova (Ortrud), Ingela Brimberg (Elsa von Brabant) (© Baus La Monnaie De Munt).

Vanuit de ijle, nevelige strijkersklank bouwde Alain Altinoglu op imposante wijze de machtige ouverture van Lohengrin op, terwijl op het toneel een draaidecor in beweging werd gezet. In de nog dichte vorm een enorme gebogen wand, een somber ogende gevel met langwerpige ramen waarvan het glas gebroken was. Al draaiend werd de binnenkant van het beschadigde bouwwerk zichtbaar: een theater met vier galerijen waarin het koor van de mannen van Brabant stond opgesteld.

Op een verhoogd vloerdeel stond de heraut die in de persoon van de gloedvol zingende Werner Van Mechelen koning Heinrich introduceerde. Diens ‘Gott grüss euch’ klonk uit de mond van de Hongaarse bas Gábor Bretz met autoriteit. Zijn oproep aan Friedrich von Telramund om de reden te verklaren van de onenigheid binnen het Brabantse hertogdom, benutte de Britse bas-bariton Andrew Foster-Williams om met forse, boosaardige ondertoon stemming te maken, daarbij ondersteund door een ruig begeleidend ensemble van lage strijkers.

De spanning was om te snijden in het beschuldigend betoog tegen Elsa, als dochter van de overleden hertog rechthebbende op de troon. Haar werd verweten haar broer Godfried te hebben gedood. Vanuit de theaterloges, een enorme klankwand, reageerde het koor met krachtige bijval.

Jongetje als zwaan

Al vanaf het begin dartelde er door de scènes heen een jongetje in wit kostuum, ontegenzeggelijk het vermoorde knaapje én de zwaan. Terwijl Friedrich uit de doeken deed hoe Elsa op valse wijze haar broer had verdonkeremaand, konden wij zien dat Friedrichs vrouw Ortrud het knaapje met een groot kussen (waaruit witte veren spoten) smoorde. Een nogal voorbarige actie van de regie.

Ook met de figuur van Lohengrin nam regisseur Py een voorschot op de komende ontwikkelingen. Op steelse wijze kwam tijdens Friedrichs aanklacht uit een groep edelen terzijde van het speelvlak een man tevoorschijn die vanwege zijn lengte en oversized schouderpartijen geen ander kon zijn dan de mythische ridder Lohengrin. Een foute, te vroege opkomst? Neen, hier wilde de regie aangeven dat Elsa in haar fantasie haar redder als realiteit beleeft.

Met vervoering zong de Zweedse sopraan Ingela Brimberg haar ‘In lichter Waffen Scheine ein Ritter nahte da’. Lohengrin-zanger Eric Cutler richtte zich echter nog niet op Elsa, maar op het jongetje in wit, met wie hij op gepaste wijze aan het dollen ging. Zo viel de eigenlijke opkomst van Lohengrin plat met het jongetje, door Wagner in magische muziek gehuld, welke door orkest en koor wonderschoon tot klinken kwam.

Ontzagwekkend

Eric Cutler (Lohengrin), Andrew Foster-Williams (Friedrich von Telramund), Ingela Brimberg (Elsa von Brabant) (© Baus La Monnaie De Munt).

De magie kwam wel uit de stem van de Amerikaanse tenor Eric Cutler. Hij zette een Lohengrin van ontzagwekkende schoonheid en kracht neer, zowel in zijn snijdend felle reacties op de valse Telramund (de twee vechten niet met zwaarden, maar spelen een schaakspel), als in zijn met vele nuances gekleurde liefdeszang met Elsa. Dit duo van Cutler en Brimberg, beiden in hun roldebuut van Lohengrin en Elsa, mag de sensatie van deze productie worden genoemd.

De Munt heeft een dubbele bezetting voor de tien voorstellingen. Als Joseph Kaiser en Meagan Miller (ook in roldebuten!) van hetzelfde niveau zijn, heeft intendant Peter de Caluwe een gouden greep gedaan. Daar kan in één adem bij worden genoemd de vileine en volle sopraan van de Russische Elena Pankratova als de samenzwerende Ortrud, die de rol dubbelt met de Duitse Sabine Hogrefe. In het twistgesprek met Telramund aan het begin van het tweede bedrijf laaiden de emoties uit hun potente stemmen.

Trümmerfrauen

‘Stunde Null’ is het uitgangspunt voor regisseur Olivier Py. Hij ziet in Lohengrin geen nationalistische opera, maar een werk over het nationalisme, door Wagner opgezet, niet om terug te blikken op een historisch verleden, maar als de opbouw van de toekomst van het Reich dat echter gedoemd is ten onder te gaan.

In een uiteenzetting vóór het doek hield regisseur Py het premièrepubliek de consequenties voor van opvoering van Lohengrin, wat hij in een opstel in het programmaboek uitvoerig beredeneert. Het komt erop neer dat wij na Auschwitz leven en er geen weg terug is naar de romantiek en de verloren onschuld van vóór de Tweede Wereldoorlog. Op gevoelige wijze bracht Py dit in beeld tijdens het spelen en zingen van de beroemde ‘bruidsmars’: ‘Treulich geführt ziehet dahin’. De stoet bestond uit vrouwen in uniforme beige jassen die elkaar zware emmers met puin doorgaven, de ‘Trümmerfrauen’ van 1945.

Körperkultur

Dat nam niet weg dat dirigent Altinoglu en zijn musici met kracht en pracht deze muziek lieten klinken. Hij gaf ook het volle pond in pompeuze orkestrale inleidingen, waarbij de oren van de toeschouwer de concurrentie aangingen met de ogen, want Py en zijn decorontwerper Pierre-André Weitz toonden deprimerende doorkijkjes naar verwoeste gebouwen. Maar ook een ‘Edel-Germaan’ die met machtig ontbloot bovenlijf de ‘körperkultur’ van het Reich uitbeeldde.

‘Stunde Null’ betekent voor Py eveneens de ondergang van de negentiende-eeuwse cultuur waarop het Reich tot bloei kwam. Als bruidsvertrek liet hij een enorme wand van drie etages met grote vakken maken, waarin uitingen van die Duitse cultuur: bustes van schrijvers als Schiller, schilders als Caspar David Friedrich, filosofen als Schlegel. Maar ook een enorme zwaan, als voorbeeld van de sprookjescultuur van Grimm. Het intensief gezongen minnekozen van de geliefden kwam onder toenemende spanning te staan toen Elsa bleef aandringen op het noemen door Lohengrin van zijn naam en afkomst.

In hun oplopende twist beklommen zij steeds hogere vakken, totdat Elsa in het vak met de zwaan in extase uitriep: ‘Doch dort, der Schwan, dort kommt er…’ En zo kwam de zwaan toch in het spel. Het jongetje bleef buiten beeld. Er werd een onduidelijke bundel op het toneel gelegd die de omslag van zwaan naar Godfried moest voorstellen.

Ook al is de regie niet vrij van dwangneurose om verleden en heden te duiden, men moet Py nageven dat hij zijn bedoelingen integer trachtte over te brengen. Gelukkig geen marcherende soldaten met piekhelmen of stahlhelmen, geen oorlogstuig. Alleen het jongetje speelde met een klerenhangertje en een kindergeweer: pief-paf-poef.

Vorig artikel

Fantastische Holländer bij Reisopera

Volgend artikel

Opéra Royal kondigt nieuw seizoen aan

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman