Andrea Chénier: verismo feest uit de Met
Als laatste opera live in HD uit de Met in dit kalenderjaar werd zaterdag Umberto Giordano’s meesterwerk Andrea Chénier uitgezonden. Ik zag de voorstelling zoals gebruikelijk in Filmtheater Pathé Schouwburgplein Rotterdam. Het was een geweldige avond: eigenlijk is verismo sowieso op maat gesneden voor een oudere romanticus, maar dit terzijde.

Revolutieopera’s
Andrea Chénier, Tosca en Dialogues des Carmélites zijn voor elke liefhebber herkenbaar als revolutie opera’s. Als we de genoemde werken analyseren dan valt op dat ze allemaal zich afspelen in een politiestaat, een voor burgers manifest onveilige omgeving. In Chénier en Dialogues gaat dit nog een stap verder: daarin heerst de Terreur. In Tosca is sprake van vreemde overheersing. Tegen zo’n ontoegeeflijke achtergrond worden emoties sterk uitvergroot en problemen aangescherpt. Het gaat al gauw om leven en dood, zelfs in situaties die in normale tijden nauwelijks enige aandacht zouden krijgen. Relatieproblemen, (vermeende) ontrouw en jaloezie spelen een grote rol in alle genoemde werken, met uitzondering van Dialogues. In die laatste opera gaat het om het onvermogen van een groep nonnen om zich aan te passen aan nieuwe leefomstandigheden. Daar waar in reguliere libretti vooral een beroep wordt gedaan op duellerende edellieden, in hun eigen gelijk verstarde vaders en jonge vrouwen die – soms maar tijdelijk – spontaan waanzinnig worden als men om emoties verlegen zit, liggen die in de revolutie opera’s voor het oprapen. De protagonisten lopen al dan niet bewust in een ‘mijnenveld’ en de kleinste stap in de verkeerde richting kan alles direct mis laten gaan.

De Terreur was geen toevalligheid maar een bewuste keuze van de revolutionaire regering. Door van elke burger een verdachte te maken, een potentiële contrarevolutionair, was feitelijk een situatie ontstaan waarin iedereen schuldig was tenzij het tegendeel bewezen kon worden. Op die manier kon een wankel regime zich met een minimum aan middelen staande houden. In Andrea Chénier sterven de titelheld en zijn geliefde Maddalena op het schavot; zij gaat vrijwillig met hem de dood in. Hij is het slachtoffer van de jaloezie van Gérard, die hem ervan heeft beschuldigd een contrarevolutionair te zijn. Als Gérard zijn beschuldiging herroept, wordt hij door zijn collega’s genegeerd. Een revolutionair tribunaal komt nooit op een veroordeling terug, dat zou het geloof in het absolute karakter van de Terreur tenietdoen. Door een opera te situeren in deze periode is het prijsschieten voor librettisten. Je kunt gewoon niet missen, de emoties lopen als vanzelf hoog op.
Driehoeksverhouding
Het werk laat de driehoeksverhouding zien tussen Maddalena de Coigny, Carlo Gérard en Andrea Chénier. Gérard is een lakei in het kasteel van de Comte de Coigny. Als het kleine zoontje van de majordomo mocht hij wel met zijn leeftijdgenootje Maddalena spelen, maar toen hij een livrei kreeg aangemeten was hij plotsklaps een lakei die voor zijn jeugdvriendin nog slechts de deur mocht openhouden. Aan de vooravond van de revolutie houdt hij het slaafse bestaan niet langer vol en zet tijdens een ontvangst de boel op stelten. Uiteraard wordt hij op staande voet ontslagen. De dichter Andrea Chénier was een van de gasten op die ontvangst en zijn ontmoeting met Maddalena was niet erg succesvol. Feitelijk had hij haar de les gelezen, maar daarbij zoveel indruk gemaakt dat ze hem nooit is vergeten.

Het vervolg van de opera speelt zich een jaar of zes later af, tijdens de Terreur. Gérard is een vooraanstaand revolutionair, type Danton. Hij misbruikt zijn macht om Maddalena op te laten sporen. Nu hij sociaal boven haar staat is alles anders, hij moet en zal haar krijgen na al die jaren. Maddalena heeft Chénier benaderd in de hoop door hem in veiligheid te worden gebracht. Ze verklaren elkaar hun liefde, maar raken vervolgens verstrikt in de val die Gérard voor hen heeft gezet. Chénier wordt op basis van een valse aanklacht door Gérard voor het revolutionaire tribunaal gebracht. Maddalena ruilt in de gevangenis van plaats met een andere vrouw zodat zij samen met haar geliefde de dood in gaat.
Klassieke productie
Na La bohème en Arabella komt de Met opnieuw met een productie uit de vorige eeuw. De in 2020 overleden regisser Nicolas Joël was in 1996 verantwoordelijk voor deze Chénier met decors en kostuums van Hubert Monloup. Vooral door de kostumering oogt alles zeer getrouw, de decors zijn effectief maar goed beschouwd nogal minimalistisch. In de eerste acte zien we naast een harp slechts een brede sofa met op de achtergrond een heel grote spiegel. Het symboliseert de geslotenheid van de adellijke wereld. Men ziet alleen zichzelf en is niet in staat de buitenwereld waar te nemen. Daar waar ik een paar kleine onjuistheden waarneem komt dat op het conto van librettist Luigi Illica. Zo verwart hij een politiespion met een ‘Incroyable’, een anti-Jacobijns personage dat pas na de Terreur zijn intrede deed in het straatbeeld. Samen met hun vrouwelijke tegenhangers de ‘Merveilleuses’ vormden ze de ‘cosplayers’ tijdens het Directoire. Overigens wordt die spion in deze productie een ‘incredible’ genoemd.
Bariton Igor Golovatenko mocht als Carlo Gérard het spits afbijten met een grote monoloog direct aan het begin. Zijn mooi voorgedragen ‘Compiacente a’colloqui del cicisbeo’ zette de toon voor de op handen zijnde omwenteling, eerst in huize de Coigny en later in het gehele land. 
Igor Golovatenko als Carlo Gérard in de eerste akte van Giordano’s Andrea Chénier. Foto:© Karen Almond / Met OperaUitgedaagd door Maddalena zingt Chénier tegen het einde van de akte zijn grote aria ‘Un di all’ azzuro spazio’ waarin hij ‘liefde’ koppelt aan scherpe maatschappijkritiek. Piotr Beczała gaf een indrukwekkend mooie vertolking van dit topstuk met zijn ontroerend mooie melodische lijnen.

In de tweede akte krijgt de plot snel vorm en na hun herkenningsscène zingt Maddalena haar monoloog ‘Eravate possente’ waarin ze haar lot in Chéniers handen legt. Sonja Yoncheva had in de eerste akte nog maar weinig te zingen maar maakte hier nadrukkelijk haar aanwezigheid vocaal kenbaar. Ze was goed in vorm, zong mooie lange lijnen en had haar vibrato betrekkelijk goed onder controle. Bij Yonceva moet je niet alleen op de zang letten, vind ik. Ik heb altijd veel waardering voor haar wijze van acteren, zo ook nu.
In de derde akte traden twee bijfiguren nadrukkelijk op de voorgrond, de ‘incredible’ en de oude blinde Madelon. Eerstgenoemde kwam voor rekening van tenor Brenton Ryan die tijdens een pauze interview nog maar eens benadrukte hoeveel plezier hij beleefde aan die rollen waarin zijn personage de plannen van de protagonist weet te dwarsbomen. Mezzo Olesya Petrova wist zoals verwacht korte tijd de show te stelen met haar klaagzang over een dode zoon en kleinzoon, gestorven voor de Revolutie. En nu brengt ze haar jongste kleinzoon mee, niet te jong om de strijden en sterven voor het vaderland. Gérard accepteert hem en zodra hij weg is vraagt ze zich af wie haar nu zal begeleiden. Gelukkig waren een paar vrouwen bereid de blinde vrouw bij de arm te nemen.

Golovatenko kreeg vervolgens de mogelijkheid om alle aandacht naar zich toe te trekken, eerst met zijn bedachte aanklacht en vervolgens de ontmoeting met zijn prooi Maddalena. Zijn personage Gérard heeft zich door de ‘incredible’ laten overhalen om Chénier vals te beschuldigen van contra revolutionaire gedrag. In zijn overtuigend vertolkte aria ‘Nemico della patria’ gaf hij een inkijkje in zijn gemoedstoestand. Hij aarzelt, z’n geweten speelt op, wat is er van hem geworden? Vroeger was hij een slaaf maar nu nog steeds, van de liefde. Hij wordt erdoor verscheurd, moet en zal zijn jeugdliefde eindelijk bezitten. Als Maddalena binnenkomt maakt hij dat onomwonden duidelijk in een hartstochtelijk ‘Perché ti volli qui?’ Zij repliceerde met haar topstuk ‘La mamma morta’, indrukwekkend mooi gezongen.
Golovatenko en Yonceva hadden hier de gelegenheid om alle aandacht voor zich op te eisen met Beczala uit de buurt. Dat was van korte duur want direct volgde diens markante optreden tijdens de rechtszitting waarin hij stelt dat men hem kan doden maar zijn eer niet kan afnemen: ‘Si, fui soldato’.
Beczala kon in de laatste akte nog excelleren in ‘Come un bel di di maggio’ en met een mooi duet in de laatste akte neemt het onfortuinlijke liefdespaar afscheid van het leven onder de uitroep ‘Viva la morte insiem’. Een prachtig einde van een fenomenale voorstelling.

Het orkest van de Met stond onder leiding van gastdirigent Daniele Rustioni. Samen leverden ze een mooie bijdrage aan het succes van de voorstelling.
Lisette Oropresa trad op als gastvrouw en liet niet na het publiek te wijzen op haar komende optreden als Elvira in I Puritani, op 10 januari te zien in de reeks Live in HD.
Andrea Chénier is nog te zien in de Encore in verchillende Pathé theaters op zondag 1 fevruari 2026, ondermeer in Amsterdam, Kinklijk Tehater Tuschinski, Amsterdam Noord, Pathé Arnhem en Pathé Buitenhof, Den Haag.
Verder kijken, luisteren en lezen
Video Trailer van Andrea Chénier
Repetitie video en gesprek met Sonya Yoncheva en Piotr Beczala.
Ook in 2023 waren Sonya Yoncheva en Piotr Beczala de sterren in Fedora, Live uit de Met