Operarecensie

Christie opent de hemel in Theodora

Händel was erg content met zijn voorlaatste oratorium Theodora. Hij vond het één van zijn beste werken. William Christie en Les Arts Florissants bewezen zaterdagmiddag Händels gelijk met een werkelijk sublieme uitvoering in de NTR ZaterdagMatinee.

William Christie (© Denis Rouvre).
William Christie (© Denis Rouvre).

Händel componeerde Theodora in 1749 (in slechts één maand tijd) op een Engels libretto van Thomas Morell. Het valt in de categorie oratoria, maar het had in mijn ogen net zo goed als opera door het leven kunnen gaan. Het stuk heeft er alle ingrediënten voor: veel actie, een stevig conflict, een mooi liefdesverhaal en een nootlottige afloop.

Les Arts Florissants demonstreerde de dramatische en theatrale kwaliteiten van Theodora de afgelopen weken bij het Théâtre des Champs-Elysées in Parijs, waar het het werk in een enscenering van Stephen Langridge opvoerde. De NTR ZaterdagMatinee haalde de productie in concertante vorm naar het Concertgebouw in Amsterdam.

Dat koor, orkest en solisten al vijf scenische uitvoeringen achter de rug hadden, was duidelijk merkbaar. Niemand had bladmuziek nodig, waardoor er behalve gezongen ook geacteerd werd. Het gaf een vrijheid en theatraliteit op het podium die bij concertante opera’s nog weleens ontbreekt. De zangers hadden vertrouwen in hun partijen en konden bovendien bogen op een uitstekende onderlinge chemie, waardoor het verhaal zonder moeite tot leven kwam.

Het verhaal van Theodora speelt zich af in het vierde-eeuwse Antiochië. Stadhouder Valens kondigt een feest ter ere van Jupiter aan, maar daar wil Theodora als christen niet aan deelnemen. Haar standvastigheid leidt ertoe dat de Romeinse officier Septimius haar gevangen neemt, zodat ze als hoer zijn manschappen kan dienen.

Septimius’ kameraad Didymus bekent ook een christen te zijn en doet er alles aan om Theodora, de vrouw die hem tot het geloof heeft gebracht, te redden. Ondanks welwillendheid van de kant van Septimius, blijft stadhouder Valens onwrikbaar. Hij laat zowel Theodora als Didymus ombrengen. Een martelaarsdood die beiden echter waardig ondergaan.

Als Theodora liet sopraan Katherine Watson een helder, innemend geluid horen. Vooral haar scène in de gevangenis, ingebed tussen twee magistrale instrumentale passages (hoe ingenieus gecomponeerd!), was bijzonder roerend.

Philippe Jaroussky (© Simon Fowler).
Philippe Jaroussky (© Simon Fowler).

Haar geliefde Didymus kreeg in Philippe Jaroussky een voortreffelijke vertolker. Deze countertenor laat het nooit afweten: met die unieke klankrijkdom in zijn stem en zijn voorbeeldige muzikaliteit weet hij iedere keer weer je hart binnen te dringen.

Bas-bariton Callum Thorpe zong een uitmuntende Valens – autoritair, ruw en ongenadig – en Stéphanie d’Oustrac gaf met donkere, dramatische mezzo stem aan Irene, de gezellin van Theodora. Verder vertolkte tenor Kresimir Spicer de partij van Septimius. Zijn karakter kwam in mijn beleving het minste uit de verf, mede door zijn schreeuwerige uithalen. Al waren zijn coloraturen wel raak.

Nog veel indrukwekkender dan deze toch zeer verdienstelijke prestatie van de cast was voor mij het optreden van het koor en orkest van Les Arts Florissants onder William Christie. De gevierde maestro bracht Händels muziek springlevend over het voetlicht, met gulle lyriek en ragfijne articulatie.

Alle secties waren perfect in balans en speelden op organische wijze samen. De basinstrumenten waren soms zijdezacht, soms donker en dreigend, soms erbarmelijk klagend. De eerste violisten speelden met hun zichtbare gedrevenheid en unieke klankkleuren welhaast een eigen rol in het verhaal en de blazers kroonden het geheel met weldadig spel. Wat een originele, verfijnde klankenweelde!

Het koor deed niet onder voor het orkest en zong (en acteerde!) zijn rol met veel beleving; de ene keer als brute Romeinen, de andere keer als geloofsvaste christenen. Absoluut hoogtepunt was ‘He saw the lovely youth’, waarin het koor in de gedaante van de christenen zong over de opwekking van de gestorven jongeling van Naim. Christie creëerde met een lang en fijn gedoseerd crescendo een geweldige spanningsboog. Adembenemend.

Hoe Christie zulk wonderbaarlijk spel aan zijn musici wist te ontlokken, was mij een raadsel. Maar ik heb in lange, lange tijd niet meer zo intens genoten van een barokensemble. Hulde!

Vorig artikel

Don Giovanni, anno 1815: faire la fête

Volgend artikel

Overrompeld door Carsens Carmélites

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

3Reacties

  1. Ellen Buijser (sopraan)
    9 november 2015 at 17:58

    Helemaal eens met de titel en voor het grootste deel met de inhoud van dit artikel. Maar wat de solisten betreft: ik vond tenor Kresimir Spicer in de rol van Septimius prachtig qua stem, inleving en kleuring (ondanks een enkele ongecontroleerde uithaal in de hoogte). En tot mijn grote spijt vond ik Jaroussky’s prestatie erg tegenvallen: vaak slecht hoorbaar in midden en laagte, wat houterige bewegingen en niet de inleving die bij de rol hoorde. Slechts af en toe een fraaie lyrische passage die ontroerde. Ik hoop dat hij gewoon z’n dag niet had!
    Ook Stéphanie d’Oustrac kon mij qua stem niet helemaal overtuigen; wel qua dramatische voordracht.De overige solisten waren inderdaad geweldig en het hele concert van een ongekende intensiteit. Fantastisch!

  2. Maria
    9 november 2015 at 18:44

    Mooie recensie. Klopt helemaal wat mij betreft. Beetje jammer van de tenor die hier en daar de plank missloeg, maar wat een orkest en wat een koor! Het was een prachtige, prachtige middag.

  3. Rudolph Duppen
    9 november 2015 at 21:25

    Inderdaad een onvergetelijke uitvoering van Theodora.Bijna net zo fraai gezongen als geacteerd. Wat een emotionele geladenheid.Het midden en lage register van Jaroussky zijn alleen goed te horen als je dicht bij het podium zit maar de stem blijft hemels.Ik verheug me al op de Partenope in Carré (helaas).De stem van Stéphanie d’Oustrac klonk wat gevoileerder dan anders.Haar dramatische zeggingskracht is enorm. Ze doet ons echter Lorraine Hunt-Lieberson niet vergeten (te beluisteren op youtube) Theodora is een meesterwerk dat niet gehinderd wordt door het keurslijf van de dacapo aria.