Recensies

Operadagen Rotterdam 2012 – Dag 2

Onder het thema ‘Droom en Daad’ worden van 25 mei tot en met 3 juni de Operadagen Rotterdam gehouden. Iedere dag bericht Place de l’Opera over een selectie uit het programma. Op dag 2, zaterdag 24 mei, was er muziek in kerken, liedkunst in de Doelen en waren er heel veel koren in de Schouwburg.

Festivaldirecteur Guy Coolen beloofde het bij de presentatie van het programma van de Operadagen Rotterdam 2012: ‘we zoeken de breedte, we brengen ook onbekende dingen maar veel voorstellingen verwijzen naar operaklassiekers’. Hij wil programmeren voor een groot en klein publiek. Op dag twee van het festival bleek het succes van die formule volop.

foto: Muziektheater Transparant

De dag begon in Arminius, de voormalige Remonstrantse kerk. Volle bak voor de start van ‘Stemmen van de stad’, een route langs verschillende kerken, met een optreden van Muziektheater Transparant uit Antwerpen. Regisseur Wouter van Looy mengde voor zijn versie van Orlando de opera van Vivaldi met Orlando furioso, het episch gedicht van Ariosto. Vivaldi en nieuwe muziek, gespeeld door een ensemble met strijkers, maar ook Hammondorgel, accordeon en percussie.

Het bleek een voorstelling vol goede bedoelingen, die niet allemaal werden waargemaakt. Vivaldi met een Hammondorgel, het is grappig en vernieuwend maar de zin ervan ontging me. Door de accordeon ging het hier en daar wat op Piazolla lijken. Wel avontuurlijk, maar veel rijker werd de muziek er niet van.

Bariton Olivier Berten had, net als vorig jaar, de pech naast een ravissante hoofdrolspeelster te staan. Toen was hij Aeneas naast Rosanne van Sandwijk als Dido, nu stond de Spaanse sopraan Olalla Alemán aan zijn zijde. Muzikaal bleef Berten goed overeind – al was zijn gebruik van een partituur bij een geënsceneerde voorstelling merkwaardig- maar theatraal knalde het nogal, naast hem. Fraaie stem, sterke aanwezigheid en veel acteerkwaliteit, de Spaanse was op alle fronten goed. De spannende waanzinscène aan het eind deed Berten solo en daarin revancheerde hij zich met een spannende performance.

De sympathieke voorstelling, die me niet helemaal overtuigde, had wat te lijden van de locatie. Slechte zichtlijnen, gedoe over zitplaatsen die slecht bereikbaar waren en laatkomers die met veel krakend eikenhout hun ongewenste entree maakten, je zou voor de makers van zo’n voorstelling willen dat de omstandigheden beter waren.

 Dietrich Henschel

Het optreden van Dietrich Henschel, begeleid door Boris Berezovsky, met liederen uit Des Knaben Wunderhorn van Mahler, bleek van een andere orde van voorzien. Het publiek betrad niet de Jurriaanse Zaal van de Doelen, maar werd toegelaten in de daar voor het moment gevestigde opnamestudio. Henschel nam afgelopen dagen in de Doelen alle liederen uit Des Kaben Wunderhorn van Mahler op, en in plaats van die sessies te onderbreken voor het optreden, maakte zijn recital er deel van uit. Acht microfoons staan er op de priklijst van zo’n opname, tegenwoordig. En omdat je alles hoort, droeg de bariton bruine schoenen onder zijn verder zwarte outfit, zo legde hij het publiek even uit. De zwarte kraakten teveel.

foto: de Doelen - Thibault Stipal

De keuze voor de liederen en de volgorde werd ter plekke bepaald. Na ieder lied overlegde Henschel even met Berezovsky, die overigens meestal zijn zin kreeg. Het recital opende met Der Schildwache Nachtlied. Toen werd pas echt duidelijk wat het scheelt, zo’n opname. Een zanger in een zaal zingt voor het moment, maar een zanger in een opnamestudio zingt voor de eeuwigheid. Dat verschil is groot. Henschel droeg niet voor met alleen de zaal voor zich, hij richtte zich in opperste concentratie op iedereen die ooit die cd gaat horen.

Begeleider Boris Berezovsky speelde vrij luid en met de harde akoestiek van de zaal werd dat niet altijd even mooi. Ik voorzie nu al commentaar van het Radio4-Diskotabel-panel als de cd daar ooit besproken gaat worden: ‘mooi gezongen maar wat ruim opgenomen’.

De overgave die Dietrich Henschel had voor de muziek was vooral muzikaal. De noten gleden in stevig aangezette dynamiekverschillen van hoog naar laag en als was het Tai Chi bewoog hij mee met de muziek. Hij walste mee in Rheinlegendchen en was emotioneel in Reveige, dat in de afgelopen dagen van de opnamen nog niet eerder had geklonken, en bewaard was voor de live opname. Als je ervan uitgaat dat een zanger bij een opname het allerbeste van zichzelf geeft, en dat dacht ik waar te nemen vanuit de zaal, dan heeft het publiek op zaterdagmiddag een Henschel gehoord op de top van zijn kunnen. Het verklaart het lange applaus en de glimlach op veel gezichten na afloop.

Zo zingt Rotterdam

De breedte van het programma van de Operadagen werd in volle omvang zichtbaar in de Schouwburg, op zaterdagavond. Meer dan 40 koren deden mee aan ‘Zo zingt Rotterdam’. De hal, trappen en zaaltjes van de Schouwburg waren gevuld met zingende ensembles, van het RET Mannenkoor, via het Operakoor Maasstad tot de Krijsende Krengen.

Zo zingt Rotterdam

Met overduidelijk plezier trad iedereen op en luisterde naar de anderen. Ieder uur klonk de festival-anthem ‘Droomland’, en gezongen met zoveel plezier door zoveel mensen maakt dat bepaald indruk.

 Rheingold

‘Deze nacht zul je tot je laatste levensdag niet meer vergeten jongen.’ ‘Wij waren niet blij in Ramallah’. Twee zinnen uit de opening van Ein Israelisches Rheingold. Uit de drukte van ‘Zo zingt Rotterdam’ was de overgang groot en van ‘Droomland’ naar de strijd in het Midden-Oosten was de stap navrant naar het bloedserieuze theater in de grote zaal.

Een acteur citeerde uit een boek van Amos Oz over de stemming in de Verenigde Naties, op 29 november 1947, over de stichting van de staat Israël. In de tekst werden parallellen getrokken met de situatie van de Palestijnen vanaf dat moment.

Na de monoloog startte de muziek van het 11-koppige orkest op het podium. Drie zangeressen kwamen op en zongen: Weia! Waga! Woge, du Welle! In de voorstelling worden, zoals de makers het zeggen, in een ‘nietsontziende exploitatie’ van Wagners Ring-opening, Das Rheingold, lijnen gelegd naar Israelisch-Palestijnse conflict.

Muzikaal was het anders dan de reguliere Rheingold. Met het kleine orkest en in de zang ontstond een soort kameropera-geluid. Toch klonken de thema’s van Wagner ook zo uitstekend en kregen de tekst een eigen signatuur in deze context. Hoe raar dat lijkt, werkte het heel goed dat de meesten op het podium getrainde operastemmen hadden maar de acteur die als Alberich het goud steelt, een ongetrainde zanger was.

foto: Adam Berry

Het was eerder problematiserend dan boodschapperig wat regisseur Charim met zijn spelers neerzette. Waarbij het probleem is dat wat aan keukentafels en in repetitiestudio’s eindeloos is doorgewerkt zich voor het publiek eenmalig voltrekt. Ondanks de Nederlandse boventiteling was niet elke verwijzing duidelijk maar het was indringend, mooi en zorgvuldig theater dat zich op en rond de muziek van Wagner op het toneel voltrok.

De climax was het optreden van een actrice, met bebloed hoofd, als Erda: ‘Höre! Höre! Höre! Alles, was ist, endet’. Allen, spelers en musici leegden zakjes met metaal op de vloer. Het waren patroonhulzen, waar op geblazen werd zoals je dat op een bierflesje kan.

Ein Israëlisches Rheingold was een voorstelling die lang nagalmt in je hoofd en waarvan ik zou willen dat hij nog vaker in Nederland te zien zou zijn.

 Koor en kerk

Aan het eind van een lange dag eindigde mijn route in de Laurenskerk. De enorme ruimte is zo autonoom dat zelfs het geluid van een warme zaterdagavond vol terraspubliek niet doordringt. Toepasselijk is de titel, The summer cloud’s awakening van het werk dat de kern vormde van het optreden van het Lets Radiokoor en het Doelenensemble. Het is een veeleisend werk voor koor, instrumenten en tape uit 2001. De partituur vraagt van de zangers veel meer dan ‘gewoon’ zingen, hun geluid werd aangevuld met tape en real-time gemanipuleerd tot een soundscape dat uit vele speakers overal om het publiek heen klonk. Jonathan Harvey is geen makkelijke componist, en toch denk ik dat pakweg een Pink Floyd-fan ook van een optreden als dit zou kunnen genieten.

Abstractie en de klankwereld van Harvey, daar draaide het volgens regisseur Neil Wallace om. Er was veel extra in de kerk, naast het geluid. Beweging, video en spel, die fraai waren maar waarvan ik me afvraag of de muziek het in de context van de majestueuze Laurenskerk echt nodig heeft.

Het concert werd aangevuld met muziek van de Letse componiste Santa Ratniece. Ze shopte, zoals velen tegenwoordig, uitgebreid uit gebieden van de wereld waar ze niet toe behoort maar kennelijk wel graag wil zijn. Inspiratie uit de spirituele groothandel die loopt van grofweg Mongolie tot ver in Japan. Het leverde in elk geval fabuleus uitgevoerd vocale muziek op.

Tips voor de komende dagen

Dinsdag 29 mei: in het nieuwe Luxor: Les Enfants Terribles van Philip Glass.

Donderdag 31 mei: In Trompenburg Tuinen & Arboretum: Pelléas et Mélisande door Opera Studio Nederland, om 20.30 u. Entree gratis.

 

Vorig artikel

Operadagen Rotterdam 2012 – Dag 1

Volgend artikel

Youtube-portret: Katarina Dalayman

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

1 Reactie

  1. Leen Roetman
    27 mei 2012 at 16:29

    Orlando vond ik een prachtige voorstelling in een bijzondere en intieme omgeving (Arminius). De toevoeging van het hammond orgel, de percussie en accordeon, kon ik erg waarderen. De subtiele theatrale uitvoering werd gedragen door het inlevingsvermogen van de twee uitstekende zangers.

    Dietrich Henschel was groots en kon excelleren door de meesterlijke begeleiding van Boris Berezovsky. Wat een geweldige pianist. Dan heb heb je geen orkest meer nodig.