AchtergrondOperarecensie

Het IVC-verslag: de orkestfinale

Tot en met zondag 26 september dongen vele zangers van over de hele wereld naar de hoofdprijs van het Internationaal Vocalisten Concours (IVC) in Den Bosch. Place de l’Opera was op diverse dagen van het vooraanstaande concours aanwezig. In deel vier van een verslag de orkestfinale op 26 september. En de winnaar is… Daniela Köhler.

Miriam Deanesse Clark in de finale (foto: Hans Hijmering).

In de zaal van het Theater aan de Parade in Den Bosch zat een verwachtingsvol publiek. Een aanzienlijk deel daarvan kwam uit de operawereld en de media. Tel daarbij op dat de zaal een akoestische uitdaging is voor zangers en dat zij zich verstaanbaar moesten maken boven het zestigkoppige Brabants Orkest en het is begrijpelijk dat de acht finalisten last hadden van zenuwen.

Onder hen de Duits-Amerikaanse sopraan Miriam Deanesse Clark. Haar eerste frase klonk wat aarzelend. Wellicht was dat een interpretatie van ‘È strano, è strano’ van de gepijnigde Violetta. Maar vanaf het eerste ‘o gioia’, met een fantastisch pianissimo gezongen, hield ze de aandacht van het publiek vast. Afgerond met een guitige blik en een grote dosis oprecht plezier had ze me overtuigd.

In de pauze wist ik het dan ook: Clark was de sterkste vertolker in de eerste helft. Maar het stuk na de pauze, waarmee ze de finale afsloot, ‘O zittre nicht, mein lieber Sohn’ uit Die Zauberflöte, brak het positieve gevoel helaas weer af. Het klonk vermoeid.

De spits van de avond werd afgebeten door Jeanine de Bique uit Trinidad. In een hel-paars gewaad kwam ze kwiek het podium opgelopen, terwijl het publiek hooggespannen afwachtte. Haar bijzondere stem bezit een intensiteit vermengd met lichtheid die je niet vaak hoort. Maar Mozarts ‘Deh vieni’ zong ze wat bedeesd, en ik dacht zelfs hier en daar een kraakje te horen.

Ook met de aria ‘Ah! Je veux vivre dans ce rêve’ van Gounod kwam ze niet helemaal uit de verf, en liep ze soms wat ongelijk met het orkest. Ze is het type zangeres tegen wie je zou willen zeggen dat ze niet te vroeg te zware rollen op zich moet nemen, maar er naartoe moet groeien. Maar die potentie is er!

Sopraan Daniela Köhler won de hoofdprijs (foto: Hans Hijmering).

Ook de zes andere zangers hadden hun specifieke talenten en met een gemiddelde leeftijd van 30 wisten ze me daarmee te imponeren. En niet alleen mij. De Koreaanse sopraan Yun-Jeong Lee oogstte zowel voor als na de pauze een groot applaus met meerdere bravo’s. Waarom? De fantastische virtuositeit in haar coloratuur. De speelsheid met tekst en rol. Een stralende hoogte tot, als ik me niet vergis, de hoge G. Ongelooflijk.

Ondanks dat werd ik niet echt geroerd. Maar zeker wel geïmponeerd. Ze had absoluut een intelligente keuze gemaakt met de aria’s ‘Spargi d’amaro pianto’ van Donizetti en ‘Les oiseaux dans la charmille’ van Offenbach.

Ook de Ierse sopraan Claudio Boyle liet haar virtuoze kant horen. In de eerste helft zong ze ‘Je suis Titania la blonde’ van Thomas met een beheerste techniek, ook in het lage register. Ze zong niet te bescheiden en kwam goed boven het orkest uit. Haar hoogte klonk soms wat scherp en haar Frans kon ik moeilijk volgen.

Na de pauze kwam ze als eerste het podium weer op – niet meer in geel, maar in een wit gewaad – met ‘Ch’il bel sogno di Doretta’ van Puccini. Ze zong het gul, waar het orkest lekker in meeging. Na afloop huppelde ze zowaar het podium weer af.

Bariton EungKwang Lee won onverwacht de NTR Mediaprijs (foto: Hans Hijmering).

Onder de finalisten waren twee mannen. De Oekraïense bariton Oleksandr Pushniak zong met vaste stem en een mooie Slavische sonoriteit de aria ‘Ny sna ny otdyha’, met een prachtig geprononceerd Russisch. Dramatischer vertolkte hij na de pauze ‘Io morro’ uit Don Carlos, waarbij hij goed fraseerde met de juiste intensiteit. Ik denk alleen wel dat hij nog iets meer zou mogen groeien in zijn volume, vooral in zijn borstregister, zodat hij zijn dramatische intentie nog meer zou kunnen uitbuiten.

De Koreaan Seil Kim zong met een elegante tenorstem de oratoriumaria ‘So ihr mich von ganzem Herzen suchet’ uit Mendelssohns Elias. Het was prettig om te zien en te horen: Kim vertelde het verhaal met een goed verstaanbaar Duits en hij musiceerde mooi samen met het orkest. En toch bleef de muziek wat op afstand.

Met ‘Una furtiva lagrima’ van Donizetti maakte hij dat grotendeels goed. De muziek vroeg daar natuurlijk ook om. De presentator van de avond Bo van der Meulen deed lollig: ,,Korea’s got talent as well!”

Nederland bezit inderdaad talent. De mezzosopraan Rosanne van Sandwijk was als enige Nederlandse door naar de finale. Ze zong voor de pauze wat ongemakkelijk het ‘Laudamus te’ uit de Hohe Messe van Bach. Speciaal voor deze gelegenheid kwam er een organist uit de coulissen om het Brabants Orkest aan te vullen. Dat dit orkest een duidelijke voorkeur heeft voor het romantischer repertoire was hier goed te horen, en ik vond het jammer voor de zangeres dat ze tegengehouden werd in haar muzikaliteit.

Na de pauze bracht ze een grote verrassing, een nogal onbekend stuk: ‘Must the winter come so soon’ uit de opera Vanessa van Barber. Een prachtige aria, dat het orkest ook deed opbloeien. Ik hoop de komende jaren meer te gaan horen van Van Sandwijk.

(Foto: Hans Hijmering.)

Maar de grootste verrassing van de avond was wellicht Daniela Köhler. Ze leek te fors voor het liedrepertoire. Gelukkig voor haar dat ze nu, in de orkestfinale, haar stem voluit kon gebruiken. En wat een geluid! Voor de pauze zong ze van Wagner ‘Dich, reure Halle’. Hier overstemde ze het orkest zelfs nog wat, en klonk de hoogte een beetje scherp – niet helemaal mijn smaak.

Maar na de pauze liet ze meer zien in ‘Es gibt ein Reich’ van Richard Strauss. De klank van haar borststem was fantastisch, de hoogte was nu ook fors en rond; het midden af en toe een beetje onvast. Ze kon de tonen prachtig laten groeien tot een intensiteit die veelbelovend is.

Ik had gek genoeg wel een klein beetje moeite met het Duits te verstaan. Zong ze te nasaal? Of ligt dit aan de grootte van de stem? Het maakte niet echt uit. Ik heb bewondering voor zo’n power, zo’n concentratie, zo’n sterke frasering. En de jury had dat duidelijk ook: Köhler werd beloond met de hoofdprijs.

‘You can’t loose a competition; you can only win from being in a competition’ – Thomas Hampson.

Vorig artikel

Twee jonge talenten in Opera per Tutti

Volgend artikel

Pierre Audi geeft masterclass regie

De auteur

Mariska van der Meij

Mariska van der Meij

1 Reactie

  1. Patrick van Rhedenborg
    27 september 2010 at 22:40

    Ik had de bariton Oleksandr Pushniak zeker ook een prijs gegund.
    De Oekraïense “beer”heeft het zowel op de pianofinale als op de orkestfinale ontzettend goed gedaan.
    Zijn Prins Igor en Posa stonden(voor zover je bij de Verdi aria van staan kan spreken;-))als een huis.
    Prachtige egale grote draagkrachtige stem en zeker muzikaal gehanteerd.
    Op zijn expressiviteit vond ik ook weinig aan te merken.

    Ik was wel erg blij voor de bariton EungKwang Lee,die de finale niet haalde,maar gisteren tot zijn grote verrassing nog de Persprijs van €2500,- in ontvangst mocht nemen.Zéééér verdiend!!!