AchtergrondBinnenkort

Martijn Sanders: altijd goed voorbereid

Martijn Sanders zingt al bijna twintig jaar. Hij beschikt over een stem die hem zelden in de steek laat en een professionele instelling die ervoor zorgt dat hij altijd goed voorbereid is. Vanaf januari zingt hij bij OPERA2DAY Claudius in Hamlet. Een interview over de weg van een lichte bariton naar zwaardere rollen.

Martijn Sanders: “Toen ik wat zwaarder repertoire ging zingen, zei mijn stem: zo moet het niet.” (© Marjolein Vinkenoog)

Op de openingsvraag wat de meest risicovolle beslissing is geweest in zijn loopbaan, luidt het antwoord: “Dat weet ik zo gauw niet. Ik heb eigenlijk nooit zo veel risicovolle besluiten genomen. Ik heb altijd gezongen binnen de mogelijkheden van wat ik kon.”

Toch is er bij nader inzien wel een recent voorbeeld: “Vorig jaar heb ik in Bottrop de hoofdrol gezongen in Der fliegende Holländer van Wagner, alternerend met Bastiaan Everink. De locatie van de openluchtvoorstelling was een arena in het kolenmijngebied. Dat was een grote stap.”

Waarom durfde je dat aan?
“Mijn leraar zei: je kunt het. James McCray, met wie ik aan de rol heb gewerkt tot ik hem beheerste, zei: ‘Om verder te komen in het vak moet je je grenzen verkennen. Niet extreem, maar er wel soms overheen.’ Hij had gelijk. Toen het klaar was, heb ik de rol even laten liggen, maar onlangs ben ik er weer aan begonnen.”

De stap naar de Amerikaanse zangcoach James McCray en zijn International Studio of Vocal Arts in Den Haag paste bij de ontwikkeling van Martijn Sanders en de manier waarop zijn stem groeit. “Ik was vroeger een lichte bariton, maar mijn stem is veranderd. James heeft me geleerd dat ik heel veel resonans niet aansprak. Mijn stembandsluiting was niet optimaal en door daarop te trainen, komt mijn echte stem eruit, met meer onderklank.”

Sanders zocht bij McCray de oplossing voor wat hij zijn ‘stemcrisis’ noemt. “Die lichte bariton waarmee ik begon is terugkijkend nooit echt mijn stemvak geweest. Ik zong op een natuurlijke intuïtie en dat ging lang goed. Maar toen ik wat zwaarder repertoire ging zingen, zei mijn stem: zo moet het niet. Een halfjaar lang heb ik alles afgezegd en ben met James McCray aan de slag gegaan. ‘We will fix it’, hield Jim me voor.”

Wat heeft die afslag in je loopbaan je opgeleverd?
“Dat mijn stem veel interessanter is geworden, en dat ik alles kan zingen. Bijna alles, binnen het bas-bariton/baritonrepertoire. Ik denk altijd: je hebt het beste gezongen als je aan het eind van de avond het gevoel hebt: ik kan dit nog wel een keer, én als je laagte goed in stand is gebleven.”

Die lichte bariton van vroeger bracht Sanders op heel veel podia in binnen- en buitenland. Altijd vanuit Nederland; al vroeg wist hij dat een vast engagement bij een Duits operahuis – een weg die voor veel Nederlandse zangers aantrekkelijk is – voor hem niets zou zijn. “Ik ben heel Hollands, ik heb mijn basis in Utrecht. Af en toe een productie in het buitenland is prima, maar ik mis dan mijn vrouw, familie en vrienden.” Hij lacht: “Ik heb ook een huiselijke kant.”

“Angst maakt kunst dood; als je bang bent, lukt niks”

Geen ‘Festvertrag’ in Duitsland dus, maar wel een heel vaste relatie van enkele jaren bij Opera Zuid. Daar lagen mogelijkheden voor de bariton. “Opera Zuid is een springplank voor jonge zangers. Ik kon er wat zwaardere rollen zingen als Escamillo in Carmen en Tonio in Pagliacci en kon zo verschillende facetten van mijn talent laten zien. Het ‘stagionesysteem’ zoals bij Opera Zuid geeft je de kans om lang en intensief op een rol te studeren en die dan een keer of vijftien te zingen.”

Vorig jaar was Sanders onvoorzien nog even terug bij Opera Zuid, toen hij op een laat moment moest invallen voor een zieke Figaro. Toevallig was dat het jaar daarvoor ook gebeurd, toen een volle Rotterdamse Doelen met verbazing zag hoe makkelijk en vocaal perfect de bariton insprong bij het Orkest van de Achttiende Eeuw, ook in Le nozze di Figaro. Die beschikbaarheid was overigens geen toeval. “Ik hou allerlei rollen bij en studeer daar nog regelmatig op, voor het geval ik een keer moet inspringen.”

Hoe lukt het je om in zo’n situatie een rol met voldoende kwaliteit vrijwel onvoorbereid te zingen?
“Ik heb op zo’n moment een enorme concentratie, de adrenaline zorgt ervoor dat je heel sterk gefocust bent. Daardoor kun je dingen die je vooraf niet had kunnen bedenken. Het allerbelangrijkste is dat mijn stem altijd ‘zit’. Je techniek moet goed zijn, dan hoef je daarover niet na te denken en kun je je concentreren op je tekst en op wat de regie vraagt. Ik ben vrij relaxed, en laat me niet zo snel intimideren. Angst maakt kunst dood; als je bang bent, lukt niks. Ik ben weleens zenuwachtig, maar dan houd ik mezelf voor: ik kan het, ik ben van haver tot gort voorbereid.”

Martijn Sanders in Madama Butterfly bij Opera Zuid. (© Morten de Boer)

De Nozze in De Doelen was semiconcertant, maar die voor Opera Zuid was in dat ingenieuze poppenhuis van regisseur Daniel van Klaveren. Hoe red je je dan?
“Je collega’s op het podium helpen je op zo’n moment in een enscenering die je nog helemaal niet kent. Ze duwen je de juiste kant op. En terwijl ik zing, blijf ik denken: wat doet Figaro nu, wat weet ik nog van vorige producties van wat er op dit moment in het verhaal gebeurt? Dat helpt ook.”

Martijn Sanders gelooft sterk in het idee dat een degelijke voorbereiding het halve werk is. “Voor de repetities beginnen, heb ik de tekst en de noten in mijn stem gestudeerd. Dat is ook een reden dat ik niet de ene na de andere productie kort op elkaar zing.”

Ook voor een ander onderdeel van zijn vak heeft Sanders in Nederland werk genoeg. Er wordt in ons land veel oratorium geprogrammeerd en op de affiches van die uitvoeringen komt de naam Martijn Sanders nogal eens voor. “Nederland is uniek in die traditie. Ik heb heel veel concerten gezongen, de passiemuziek van Bach natuurlijk, het requiem van Brahms, maar ook Elias en Paulus van Mendelssohn. Die worden in het buitenland veel minder gedaan.”

Kortgeleden stond hij met een hele schare Nederlandse collega’s op de podia van drie grote Nederlandse concertzalen voor een juichend ontvangen uitvoering van de achtste van Mahler. Met Frank van Aken en Jaco Huijpen vormde Sanders “een puik mannentrio”, aldus de recensent. “Mahler 8, waar krijg je de kans dat te zingen? Dat was echt een droom die uitkwam: het ultieme werk van Gustav Mahler en daarin heb je dan een solo.”

“Al die herhalingen van herhalingen, dat kan echt korter”

Een paar uur voor het interview heeft Sanders, toen gekleed in een imposant zwarte jas met bontkraag, een minder bekende kant van zichzelf laten zien. Wie hem buiten de bühne treft, ontmoet een joviale, beminnelijke Martijn Sanders, maar als Claudius in de repetitiestudio van OPERA2DAY was hij boos, intens gemeen en belust op macht. Hij zingt de rol in de komende productie van Hamlet van Ambroise Thomas. Het Haagse OPERA2DAY brengt die opera in een tournee met meer dan 25 voorstellingen in theaters in heel Nederland.

“Die auditie duurde wel een uur, en was één van de leukste die ik in mijn loopbaan heb meegemaakt. Ik was de allerlaatste van de allerlaatste dag; ze hebben dus veel mensen gehoord. We hadden een klik. Ik kende natuurlijk vorige producties zoals Dr. Miracle, een bijzondere voorstelling waarin prachtig gezongen werd. Bij de auditie heb ik mijn aria ‘Je t’implore’ voorgezongen, maar we hebben ook veel gepraat over de negentiende-eeuwse stijl. In die tijd werd helemaal niet zo op gelijk, in de maat zingen gewerkt als nu. Ik ken het van de 78-toeren platen die ik heb van Titta Ruffo en Riccardo Straggiari, die zongen veel vrijer.

“Ik heb natuurlijk eerst de hele opera beluisterd om het stuk te leren kennen. Ik vind Hamlet, ook als toneelstuk van Shakespeare, heel interessant. De muziek van Thomas kende ik een beetje, dat wil zeggen, een paar aria’s. Regisseur Serge van Veggel heeft het stuk wat compacter gemaakt, de overgangen zijn vloeiender.

Martijn Sanders als de Fliegende Holländer in Bottrop. (© Stadt Bottrop)

Mag dat?
“Jawel, die stukken zijn geschreven in een periode dat mensen rustiger waren en veel meer tijd voor iets namen. Al die herhalingen van herhalingen, dat kan echt korter. Serge en Hernán Schvartzman, de dirigent, hadden goede argumenten om die veranderingen aan te brengen.”

Hoe ben je begonnen?
“Elke dag werk ik aan zo’n partituur. Eerst komen de noten, dan studeer ik de muziek op mijn stem. Ik bedenk er nog geen regie bij, het wordt toch altijd anders dan je jezelf voorstelt. Om me in te leven in de rol van Claudius denk ik aan iemand die ik een enorme klootzak vind, iemand waar je agressie bij voelt. In de opera is dat mijn broer, de vader van de huidige koning Hamlet, maar ik denk dan zeker niet aan mijn eigen broer. Gelukkig is er niemand in mijn vrienden- en familiekring bij wie ik zoiets voel.”

“In elke rol zit wel iets van mezelf. Ik heb nooit zo veel schurkenrollen gezongen, maar Claudius is jaloers, uit op macht. Die macht corrumpeert en wordt steeds meer een obsessie. Iedereen kent in zekere zin die gevoelens van jaloezie, maar het is belangrijk om te zien dat je je leven kapotmaakt door jaloezie, of door macht. Want om die dingen gaat het niet in het leven.”

Kun je bij de eerste bespreking nog schrikken van wat een regisseur van plan is?
“Nee, ik had vertrouwen in wat de regie met deze Hamlet van plan is. Het wordt erg mooi. Natuurlijk heb ik het weleens anders meegemaakt, dat je bij de conceptbespreking denkt: oh nee, daar gaan we weer. Maar ook dat is een uitdaging. Ik ben weleens een regie waar ik in het begin moeite mee had gaandeweg meer gaan waarderen. En als ik iets lelijk of stom vind, probeer ik er wat van te maken. Het vervelendste dat ik me kan herinneren van andere producties was dat ik net voor een opkomst een hoge stellage moest beklimmen. Dát kun je niet vragen van een zanger; buiten adem kun je gewoon niet zingen.”

Naar welke rollen ben je onderweg?
“De Papageno’s en de Figaro’s heb ik altijd veel gezongen. Nu mijn stem zwaarder is, kan ik ook ander repertoire aan. Ik zou best een Scarpia willen zingen. En dan heel mooi, niet rafelig, zoals sommige dirigenten en regisseurs willen. Juist als je heel mooi zingt, is die donkere kant nog overtuigender. Ik heb de Fliegende Holländer een jaar na Bottrop weer opgepakt, ik wil wel verder met Wagner, Verdi of de wat zwaardere rollen in het Franse vak. Of iets Russisch.”

Zie voor meer informatie over Martijn Sanders zijn persoonlijke website. De productie van Hamlet van Ambroise Thomas gaat vanaf 7 januari (try-out) op tournee door het land. Zie voor meer informatie de website van OPERA2DAY.

Vorig artikel

Devieilhe en Barbera veroveren Zürich

Volgend artikel

Malin Byström wint Prix d'Amis

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

3Reacties

  1. Susanne Wiersma
    27 december 2017 at 23:41

    L.S.,
    Wat een leuk interview! Je leest Martijn er boven uit, de man is het enthousiasme zelf! Fijn dat het zo goed gaat!
    Hartelijke groet. Susanne.

  2. Matty Bovenkerk, AOK
    28 december 2017 at 09:14

    Wat leuk dat ik jou en al deze info op FB aantref, Martijn!
    Onlangs zong je met ons AOK in De Beurs van Berlage, en ik was (wéér) onder de indruk van je prachtige, warme bas. Je vertelde me toen na afloop van het concert al over je rol in Hamlet. Als het éven kan, kom ik naar je luisteren!

  3. Joy, AOK
    29 december 2017 at 20:00

    Enig! Ik ga er ook proberen te zijn. Prachtige stem heb je hoor…..