AchtergrondBinnenkortInterviews

Frederik Bergman: een week vol grote projecten

Voor bas-bariton Frederik Bergman is dit een week vol grote projecten. In de Petite messe solennelle bij De Nationale Opera zingt hij de indrukwekkende baspartij en zaterdag debuteert hij bij de NTR ZaterdagMatinee in het Concertgebouw. Net voor de repetities voor Jenůfa spraken we de zanger. ‘In de grootste lockdown tot nu toe zit ik in twee producties die overal te zien zijn!’

Frederik Bergman in de Petite messe solennelle bij De Nationale Opera. (© Melle Meivogel)

Voor Frederik Bergman, die in 2019 toetrad tot De Nationale Opera Studio, werden de afgelopen periode verschillende grote projecten gecanceld. Hij had zich verheugd op zijn rol in Rusalka (‘ik had een hele vette rol, waarin ik lekker kon zingen’), maar de voorstellingen in juni 2020 werden afgelast. Bergman maakte ook deel uit van de cast van Ritratto, dat weliswaar twee live-uitvoeringen voor klein publiek beleefde, maar eigenlijk alleen via de onlinevertoning een groot publiek bereikte.

Wie goed zoekt, vindt op de website van de Hong Kong Philharmonic nog de aankondiging van het afgelaste JAAP’s Fidelio Opera-in-Concert, met namen als Matthias Goerne en Simon O’Neill. JAAP is dirigent Jaap van Zweden en voor diens Beethoven-feest zou Frederik Bergman in oktober naar Azië reizen.

‘Het is warempel druk’, stelt Frederik Bergman monter vast als de Skypeverbinding tot stand gekomen is. ‘Ik ben het afgelopen jaar veel aan het studeren geweest en dat is leuk, maar na verloop van tijd ontstaat de sterke behoefte om weer eens echt uit te voeren.’ Dat de grote glimlach van Bergman ondanks die coronateleurstellingen toch in full HD het Skypescherm vult, komt door het plezier dat hij had bij het werken aan de Petite messe solennelle bij De Nationale Opera (DNO) en zijn aanstaande debuut in het Amsterdamse Concertgebouw.

Theatrale muziek

De opname van de Rossini-mis werd afgelopen december gemaakt en staat sinds zondag op YouTube. Als we hem spreken, heeft Bergman de opname nog niet kunnen zien. Hij is razend benieuwd hoe het resultaat van slechts enkele weken hard werken door koor, orkest en solisten op video is vastgelegd. Het moest in één keer en het kon maar op één avond in december.

Bergman is één van de vier solisten in de uitvoering onder leiding van Andrea Battistoni. De Italiaans dirigent had in Amsterdam een engagement voor een productie van Aida, maar die kon niet doorgaan. In overleg werd besloten om een ander stuk onder handen te nemen onder de ongebruikelijke omstandigheden waaronder operahuizen, ook dat van Amsterdam, al bijna een jaar moeten werken.

Frederik Bergman (rechts) met zijn collega-solisten (van links naar rechts) Ying Fang, Katia Ledoux en Levy Sekgapane. (© Melle Meivogel)

‘Dat een operahuis kiest voor een mis, is helemaal niet zo onlogisch’, stelt Bergman. ‘Het is weliswaar een mis, maar de operacomponist Rossini schreef er echt theatrale muziek voor. De eerste uitvoering in Italië was in de Scala in Milaan. Als het uitvoeren van opera binnen de beperkingen van corona niet kan, is deze mis voor DNO, met het eigen koor, de operasolisten en een operadirigent als Battistoni, niet zo’n gekke keuze.’

‘We hadden weinig tijd, maar het fijne van werken bij DNO is dat je de faciliteiten hebt om je goed voor te bereiden. Ik zag bij het bekijken van de partituur dat de tessitura van de basrol weliswaar groot is, maar dat ik dat wel in mijn stem heb. Er zit in mijn partij een a-capellapassage en de aria ‘Quoniam’ is zwaar en heeft een lastige ligging. Met veel repeteren komt zo’n partij in je spiergeheugen en bouw je hem op. Omdat we van blad zongen en er geen regie was, konden we in korte tijd de uitvoering voorbereiden.’

De opname werd eind december in Nationale Opera & Ballet gemaakt, in één take, zoals bij een optreden voor publiek. Koor en orkest openen, waarna de solisten opkomen bij het ‘Gloria’. ‘Ik stond op het zijtoneel naar het koor te luisteren’, herinnert Bergman zich van die eerste ruim zeven minuten. ‘Die muziek is zo inspirerend. Luisterend en kijkend naar de koorleden en de maestro kwam ik in de sfeer en kon ik focussen.’

De Petite messe solennelle staat in het Latijn, maar dat is voor Bergman, die graag expressief op het podium is, geen beletsel. ‘Ook al is het in het Latijn en is het een mis, het blijven woorden met betekenis, en dan heb ik het nog niet over de muziek. Met die twee samen kun je veel uitdrukken. Ik zing ‘Quoniam tu solus sanctus’ (Want U alleen bent heilig). In die woorden kan ik geloven en ik kan ze zo overbrengen. Ik ben zelf in de regio Tilburg opgegroeid. We waren katholiek, maar niet belijdend.’

Verliefd

‘Er is echt nagedacht over de vormgeving van de uitvoering’, vervolgt Bergman. ‘De kostuumafdeling zorgde ervoor dat de solisten en het koor er afgestemd uitzagen. Bij concertante uitvoeringen en oratorium is er een strikte dresscode van smoking of rokkostuum, alles daarvoor hangt hier thuis in de kast. Voor deze uitvoering kreeg ik een pak aangemeten. De mis van Rossini is een echte DNO-productie, dat zie je ook aan de belichting en de wisselende achtergronden. Die benadering maakt het verschil, zo werd het theater.’

‘Ik vond het werken aan de mis van Rossini een grandioze ervaring. Het was voor mij het grootste project bij DNO tot nu toe. De vier solisten waren, hoewel in verschillende fases van onze carrières, ongeveer van dezelfde leeftijd en dat praat makkelijk. Katia Ledoux kende ik al van Pelléas et Mélisande, waarin ik een kleine rol had. Ik voelde onder de collega’s wederzijds respect. Normaal gesproken zou je wat meer ‘bonden’ en na afloop wat gaan drinken, maar dat kon niet onder deze coronaomstandigheden.’

Andrea Battistoni voor het Nederlands Philharmonisch Orkest in de Petite messe solennelle. (© Melle Meivogel)

‘Op de dirigent, Andrea Battistoni, werd ik bijna verliefd. Die man is zo goed en integer. Door wat hij weet en kan, dwingt hij enorm veel respect af. Het gaat hem duidelijk om één ding en dat is de muziek op een goede manier uitvoeren. Hij had aandacht voor iedereen. Ik vraag me af hoe een dirigent dat doet, tachtig mensen tegelijk aankijken. Als ik hem in de uitvoering nodig had voor een inzet, was hij er. Hij hoorde alles. Zijn passie en overgave nemen je mee in de muziek, dat zal op de video goed te zien zijn.’

Dit coronajaar vroeg ook voor de leden van de DNO-studio (jonge talenten die worden voorbereid op een loopbaan in de operahuizen) veel aanpassingsvermogen. Naast ontwikkeling is het meewerken in grote producties deel van het traject. Vanaf maart werd het allemaal anders. ‘Al snel na die eerste weken van de pandemie zette Rosemary Joshua, hoofd van de studio, een schema in elkaar. Werken aan je talen kan ook online heel goed en in het gebouw konden we perfect repeteren. De koorzaal is goed geventileerd en in de grote zaal, waar geen voorstellingen werden gegeven, heeft elke stoel zelfs ventilatie. Daar konden we met de studio terecht.’

Jenůfa in het Concertgebouw

In februari afgelopen jaar presenteerde de NTR ZaterdagMatinee zijn seizoen 2020/2021. Veel daarvan moest sindsdien worden geschrapt, maar Jenůfa van Janáček, de start van een cyclus Janáček-opera’s, kan doorgaan.

Bergman vertelt: ‘Casting director Christian Carlstedt bezocht vorig jaar een open auditie en dacht aan mij voor de rol van Stárek. Mijn rol in Rusalka bij DNO ging weliswaar niet door, maar daarvoor had ik mijn Tsjechisch al geoefend. Het is een ongelofelijk fijne taal om in te zingen; net als in het Nederlands zijn er veel consonanten. Wij zeggen ’sssssuper’ en een Italiaan zegt ‘suuuuuuuper’. Tjechisch heeft een combinatie van die lange Italiaanse klinkers én veel consonanten, iets als ‘Prrrssszzzzje’ bijvoorbeeld, waar je echt lekker in kunt duiken.’

‘Janáček componeert voor de volkse rollen dicht bij de spraak. Het is heel ritmisch en je hoeft het niet altijd mooi met lange lijnen te zingen. Er zijn soms grote octaafsprongen, die heel snel geschreven zijn. Mijn karakter is Stárek, een molenaar die zingt zoals hij spreekt. Af en toe kan ik een lange lijn legatissimo zingen.’

Er komt vermoedelijk een webcast van de uitvoering van Jenůfa, maar ook wie naar de radio luistert, kan de bijdrage van Federik Bergman als Stárek herkennen. ’Ik zit in de eerste akte en ik zing daarvan ook de laatste noot. Je hoort me als ik de molen binnenkom en Laca tegen het lijf loop. Janáček schreef niet echt een leidmotief, maar als ik zing, hoor je in het orkest het geluid van de molen.’

De uitvoering in de NTR ZaterdagMatinee is concertant. Bergman krijgt geen kostuum, geen pruik en geen schmink, maar dat maakt voor hem niet veel uit. ‘Dat kostuum speelt geen rol, voor mij gaat het om de woorden. Het zijn allemaal mensen en iedereen heeft gevoel bij wat hij zegt. De expressie zit in de muziek en de taal. Iedereen kan herkennen of je met emotie zingt of niet. Dat raakt je in je ziel en je hart en dat komt ongetwijfeld ook via de radio door.’

De uitvoering van de Petite messe solennelle is te vinden op de website van De Nationale Opera. Jenůfa is op zaterdag 30 januari vanaf 13.30 uur live via NPO Radio 4 te horen. Zie voor meer informatie de website van de NTR ZaterdagMatinee. Het concert is ook te zien via de livestream op nporadio4.nl/live.

Vorig artikel

The Mad King: bonte show rond gekke koning

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Willem, Yannick, Fanny

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.