BuitenlandOperarecensie

Loys nieuwe Figaro roept vragen op

Voor zijn eerste nieuwe productie van het seizoen koos de Bayerische Staatsoper in München voor Mozarts opera buffa Le nozze di Figaro. De productie van Christof Loy roept de nodige vragen op.

Scène uit Le nozze di Figaro, met Olga Kulchynska en Anne Sofie von Otter. (© Wilfried Hösl)

Christof Loys nieuwe enscenering vervangt Dieter Dorns regie uit 1997, vorig jaar nog vertoond en bij het publiek uiterst geliefd. Dorns creatie was weliswaar niet perfect, maar functioneerde negentien jaar lang uitstekend in het repertoire, niet in de laatste plaats vanwege de talrijke geweldige casts.

Loy plaatst het verhaal – weinig verrassend – in een niet nader gespecificeerde moderne tijd. Het decor (Johannes Leiacker) wordt van akte tot akte steeds groter, van klein poppentheater tijdens de ouverture tot extreem grote deuren in de slotakte; een symbool voor de steeds complexere intriges in het verhaal. Het decor bevat, ondanks de koele uitstraling, nog de nodige rococo-citaten. Klaus Bruns elegante maar weinig inspirerende kostuums niet, die zijn volledig hedendaags.

Hierin schuilt het kernprobleem van de productie. Door de verplaatsing in tijd wordt het grote maatschappelijke en historische conflict in de opera – een bediende brengt aan de vooravond van de Franse Revolutie de ontrouw van zijn adellijke heer voor het oog van iedereen aan het licht – volledig genegeerd. De sociaal-politieke springstof in de door Lorenzo Da Ponte tot libretto omgewerkte Baumarchais-komedie wordt door de actualisering volledig uit de Münchner productie gehaald.

Het stuk verliest hierdoor geloofwaardigheid. Is het vandaag de dag nog mogelijk dat mensen zich enkel door zich te verkleden niet meer herkennen? En dat ze de niet te herkennen persoon tegenover hen gloeiend de liefde betuigen?

Op de weinig coherente actualisering na komen Christof Loy en zijn team verder met weinig ideeën. Loy regisseert de opera soms met meer, soms met minder tempo, grotendeels het libretto volgend, maar nergens zo grappig en licht als de enscenering van zijn voorganger.

De vocale prestaties zijn solide, maar niet uitmuntend. Alex Esposito is van begin af aan een pittige en speelse titelheld. Het ietwat harde timbre van zijn bas-bariton spreekt in alle registers aan. ‘Se vuol ballare’ brengt hij heerlijk opvliegend en ‘Non piu andrai’ interpreteert hij uiterst elegant.

Publiekslieveling Christian Gerhaher gaat als graaf Almaviva geheel in het prikkelbare, jaloerse temperament van zijn karakter op, waarbij hij af en toe wat overdrijft. Vocaal had ik liever een soepeler graaf gehoord. Gerhaher treft die toon pas aan het einde van de opera, in ‘Contessa perdono’, als muzikaal pas echt begrijpelijk wordt waarom de gravin haar man een tweede kans geeft.

De gravin is met de jonge Federica Lombardi in ieder opzicht uitstekend bezet. In haar spel belichaamt ze een jonge, gevoelige vrouw, die ook bij de grote misstappen van haar man haar waardigheid bewaart. In ‘Porgi amor’ is te horen dat ons een geweldige interpretatie te wachten staat, ‘Dovo sono’ groeit door Lombardi’s warm stromende, lichtende sopraan met recht uit tot de meest bejubelde aria van de avond.

Scène uit Le nozze di Figaro met Alex Esposito als Figaro. (© Wilfried Hösl)

Olga Kulchynska is een lieflijke, warm zingende Susanna, die ondanks haar wat schelle hoogte de grote aria in de vierde akte tot een ware belevenis maakte.

Mezzosopraan Solenn’ Lavanant-Linke kreeg de rol van Cherubino pas toen de repetities al begonnen waren. Ze zingt haar partij met fraaie stem, maar blijft in theatraal opzicht grotendeels flets. Dat de regisseur de jongeman als travestiet neerzet, die in de laatste akte een naveltruitje met bretels draagt, komt erg goedkoop en lachwekkend over, en maakt het de getalenteerde jonge zangeres niet makkelijk.

De rol van Marcellina biedt een weerzien met Anne Sofie von Otter. Ze bevindt zich vocaal in de herfst van haar carrière, maar is in de rol van aantrekkelijke oudere dame een goede keuze, al vind ik het onbegrijpelijk dat ze in plaats van haar aria in de vierde akte Mozarts Abendempfindung, op de piano begeleid door dirigent Constantinos Carydis, zingt. Hoe misplaatst in deze opera!

Von Otters tegenspeler Bartolo is gelukkig luxe bezet met de knorrige Paolo Bordogna. Ook de kleine rollen zijn bezet op het hoogste niveau, met Manuel Günther als Basilio, Dean Power als Don Curzio, Anna El-Khashem als Barbarina en de hilarische Milan Siljanov als Antonio.

Het door Stellario Fagone ingestudeerde koor geeft de uniform aangeklede bedienden en plattelandsbevolking in elk geval muzikaal een adequaat gezicht, terwijl Constantinos Carydis het met periode-instrumenten uitgeruste Staatsorchester van de ouverture tot het eind met zo’n ferm tempo leidt dat je er bijna duizelig van wordt. Het geeft de finales van de tweede en vierde akte weliswaar vaart en humor, maar raast aan de gevoelige momenten uit Mozarts partituur voorbij.

Aan het einde van de drieënhalf uur durende avond krijgt de gehele cast een kort maar hartelijk applaus. Tijdens de première eind oktober kreeg het regieteam nog duidelijke uitingen van ongenoegen om de oren, bij deze vijfde voorstelling is de enscenering wat uit de interesse geraakt.

Voor mij was het moeilijk om de herinneringen aan de oude enscenering uit mijn hoofd te zetten. Er zijn veel andere opera’s in het repertoire van de Staatsoper die dringender aan een nieuwe enscenering toe zijn.

Zie voor meer informatie over Le nozze di Figaro de website van de Bayerische Staatsoper.

Vorig artikel

René Pape nu te koop. Als badeend!

Volgend artikel

Mathis der Maler maakt indruk bij MiR

De auteur

Mordechai Aranowicz

Mordechai Aranowicz

3Reacties

  1. Chris Müller
    16 november 2017 at 19:01

    Dank je wel. Verplaatst in moderne tijd???? Dit is niet vor mij!!!!

  2. Jan de Jong
    16 november 2017 at 23:42

    “Het stuk verliest hierdoor geloofwaardigheid. Is het vandaag de dag nog mogelijk dat mensen zich enkel door zich te verkleden niet meer herkennen? En dat ze de niet te herkennen persoon tegenover hen gloeiend de liefde betuigen?”

    Mij bekruipt dan toch de retorische vraag: was het in 1787 dan echt geloofwaardiger?

    In het licht van de huidige #MeToo-rage is er alle aanleiding om Figaro naar 2017 te verplaatsen! Actueler dan ooit, zou ik zeggen (waarmee ik geen positief noch negatief oordeel geef over deze enscenering, want die heb ik niet gezien). Juist Figaro kan heel goed buiten de laat-18de-eeuwse context geënsceneerd worden. Een enscenering zou idealiter wel de hiërarchische verhoudingen binnen het plot moeten behouden. Die tijdloze zeggingskracht is juist de grote verdienste van alle drie de Da Ponte-opera’s.

  3. Maarten-Jan Dongelmans
    17 november 2017 at 09:28

    @Jan de Jong: het scheelt dat de grote verkleedpartij in de vierde akte in het nachtelijk duister speelt:). Nu je het over #MeToo hebt: in Don Giovanni kan een regisseur natuurlijk helemáál losgaan.