FeaturedOperarecensie

Don Carlo: Nézet-Séguin doet het weer

Yannick Nézet-Séguin op de bok, dat is een garantie voor succes. Precies twee jaar geleden topte de Canadees het DNO-seizoen met Turandot, nu vlamt hij met Don Carlo. De maestro balt een machtig drama samen, majestueus en vol grandeur. Met bovendien een paar fantastische stemmen.

Camilla Nylund als Elisabetta (foto: Marco Borggreve).

De nog altijd jonge Yannick Nézet-Séguin (37) werd in 2008 chef van het Rotterdams Philharmonisch Orkest en ik denk dat je wel mag zeggen dat dat één van de beste dingen is die de Nederlandse muziekwereld de afgelopen jaren ‘overkomen’ is. De muziekwereld, en dus ook de operawereld.

Wie daar niet aan wil geloven, moet nu naar Het Muziektheater hollen om een kaartje voor Don Carlo te kopen. Natuurlijk, het is niet de maestro alleen die van de reprise van Willy Deckers productie een groot succes maakt, maar een stevig stempel drukt hij zeker op de voorstelling.

Nézet-Séguin leidt zijn eigen, voortreffelijke Rotterdamse orkest met ongeremde passie en bevlogenheid aan de ene kant en een scherp, telkens weer verrassend oog voor detail aan de andere kant. Hoe enorm de proporties soms ook zijn, nooit verliest hij de transparantie uit het oog. Een buitengewoon rijke uitvoering van Verdi’s meesterwerk.

Voor de vele massascènes kan Nézet-Séguin aan op het formidabele Koor van De Nederlandse Opera, ingestudeerd door Martin Wright. Zeker in de grote volksscènes in de tweede en derde akte komt het koor overweldigend voor de dag. Met een muur van klank geven ze het volk volop body.

Ook solistisch klinken er indrukwekkende vocalen. Mikhail Petrenko heeft een bas om je voor te verschuilen en geeft daarmee een overtuigende vertolking van Filippo II. Prachtig is dat Christopher Maltman (Rodrigo) zich met hem kan meten, in volume en in robuustheid. Bovendien heeft hij een bewonderenswaardige topregister. Zijn sterfscène is een waar hoogtepunt.

Het echte hoogtepunt komt voor mij echter van Camilla Nylund (Elisabetta) in haar grote aria in de slotakte. Haar uitstraling (fantastisch kostuum!) en wonderschone stem zijn zowel vorstelijk als kwetsbaar, wat haar echt en meeslepend maakt. De manier waarop ze in die laatste aria haar zinnen spint, is van wereldklasse.

Ekaterina Gubanova is een prima Eboli, al laat haar dictie te wensen over en vind ik haar soms wat koel. Sir John Tomlinson zingt een rauwe, zware Inquisitore en Eugénie Warnier geeft stralend vorm aan de kleine rol van Tebaldo.

Maltman, Gubanova en Giordano (foto: Marco Borggreve).

Voor de titelrol is de Italiaanse tenor Massimo Giordano ingevlogen, als vervanger van Andrew Richards. Gezien de hoge moeilijkheidsgraad van de rol brengt hij het er goed vanaf. Jammer dat hij moeite heeft met zijn intonatie en weinig subtiel zingt. Maar goed, de hoge noten staan als een huis en zijn stem kan de partij goed aan.

Teleurstellender is de regie. Met het fantastische decor van Wolfgang Gussmann als achtergrond zou een goede personenregie wonderen kunnen verrichten. Tijdens de eerste voorstellingenreeks in 2004 was dat, zo begreep ik van velen, ook het geval. Nu, met Willy Decker zelf niet aanwezig, komt het spel echter niet van de grond. Het is statisch, soms zelfs onhandig. De diepgang moet vrijwel louter van de zang en muziek komen.

Gelukkig. Die zang en die muziek zijn zo buitengewoon overtuigend dat ze mijn aarzelingen bij de regie volledig naar de kantlijn verdrijven. De Nederlandse Opera en zijn koor, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, de sterke cast en bovenal Yannick Nézet-Séguin hebben een voorstelling neergezet die bij voorbaat al tot de beste van dit jaar mag horen.

Don Carlo is tot en met 30 mei nog acht keer te zien in Het Muziektheater. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

Pendatchanska verbaast met Salome-debuut

Volgend artikel

Anima Eterna speelt Mozarts requiem

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

8Reacties

  1. Gert-Jan
    8 mei 2012 at 13:44

    Helemaal eens met Jordi Kooiman. Gisteravond heb ik genoten van deze uitvoering. Wat een wereldklasse van orkest, zangers, dirigent en koor! Van Giordano merkt men niet dat hij er in een laat stadium bij gekomen is, hij zingt en speelt doorleefd. Vooral de Elisabetta van Nylund vond ik overweldigend, prachtige pianissimi naast uitbarstingen. In de ensembles schuurde het hier en daar nog wel een beetje en leek men nog niet helemaal op elkaar ingespeeld, maar dat zal de komende uitvoeringen wel goed komen. Mensen, hollen naar deze uitvoering! Er is veel geklaagd over de afgelopen ensceneringen, deze uitvoering verdient rijen bij de kassa!

  2. JvdBee
    8 mei 2012 at 13:58

    Zoals ik eerder op de dag in een ander topic al opmerkte was voor mij het grote probleem van de reprise het slappe en slordige spel. Net alsof de zangers dat met elkaar hadden afgesproken. De dynamiek en intense spanning in de vorige reeks voorstellingen waarvan ik er meerdere heb gezien was heel ver te zoeken. Daar kon zelf de muziek niet voor zorgen. Ik moet constateren dat Villazón in 2004 een unieke prestatie neerzette door de spanning en het drama zo op te voeren.

    Wellicht had dit ook te maken met de andere benadering van Nézet-Séguin in vergelijking met Chailly. Chailly zijn benadering was schatplichtig aan de stijl van dirigeren van zijn (Italiaanse) voorgangers met name op het vlak van tempi en frasering wat leidde tot veel zuidelijk temperament. Ik meen zelf dat een criticus Chailly min of meer verweet dat hij van Don Carlo een Il Trovatore had gemaakt. Nézet-Séguin koos voor een (overigens niet minder interessante) objectievere benadering met langere spanningsbogen gericht op een helder orkestklank waar met name de lage strijkers schitterend er uit gelicht werden met veel differentiatie in de dynamiek.

  3. Sybrand van Dijk
    8 mei 2012 at 16:24

    Brava, Brava! Yannick Nézet- Séguin schildert met klank. Het orkest gloeit gewoon. Een heerlijke uitvoering.

  4. Leen Roetman
    11 mei 2012 at 22:45

    Afgelopen donderdag voelde ik de dynamiek en dramatiek wel. Ik ben zo verrukt door deze voorstelling dat ik heb besloten nog een keer te gaan!! SENSATIONEEL ! Wat Yannick aan klanken en kleuren uit het briljante Rotterdams Philharmonisch tovert grenst aan het ongelooflijke. Een opera uitvoering die volgens mij iedereen moet gaan zien en horen. De personen interactie was misschien in 2004 wat sterker maar het drama was voor mij heel invoelbaar. Dat kan de komende voorstellingen nog meer groeien.
    Voor alle teleurgestelden in DNO, gaat dat zien. Ga met eigen ogen zien dat DNO een productie van wereldniveau heeft. Wellicht raakt u ook (weer) betoverd.

  5. kersten
    28 mei 2012 at 17:54

    Een schat van een donkergetimbreerde sopraan:
    Maria Pia Piscitelli, die vanmiddag haar stem aan Camilla Nylunds
    Elisabetta leende.

  6. Chris Horsmeier
    31 mei 2012 at 07:45

    Was vrijdagavond naar de Don Carlos,gweldige uitvoering.
    Voor de sopraan Camilla Nylund werd na afloop boe geroepen door een stelletje malloten. Deze vgrouw zong prachtig zoals de hele Cast.Dus vraag ik me af waarom. Wie kan mij dit vertellen?
    Deze Camilla Nylund was dan ook zeer ontdaan en je zag de tranen langs haar wang lopen. Gelukkig heeft de dirigent haar goed opgevangen en de rest van de cast ook. Zelfs ik voelde met haar mee en moest ook bijna huilen, wie doet er nu zoiets,na zo een prachtige avond. Hoop dat ze de andere twee nog uit zingt heb er niets van en over gelezen?
    Strekte Mevr.Nylund en veel succes.

  7. Peter Franken
    31 mei 2012 at 17:06

    Camilla Nylund had kennelijk die vrijdagavond al stemproblemen. Immers, zondag werd ze vervangen door iemand die vanuit de coulissen zong. Het goede nieuws is dat ze er gisteren tijdens de laatste voorstelling weer helemaal bovenop was.

    Ik vond het een mooi Don Carlo maar heb toch iets op te merken. Het werk is een ‘nummeropera’ dit in tegenstelling tot een doorgecomponeerd werk als bv. Die Walküre. Ook in Walküre komen stukken voor die opgevat kunnen worden als een aria zoals ‘Winterstürme’. Dat gaat echter in een vloeiende beweging. Bij een nummeropera wordt even alles stil gezet en daarna zet de solist (of het koor) in. Opvallend was dat Yannick in Don Carlo ook op andere momenten de zaak als het ware stilzette. In mijn beleving ging het geheel mank aan continuïteit in de beweging, was het te weinig vloeiend. Werk eens door heb ik mezelf zo nu en dan ‘horen denken’. Overigens speelde het orkest uitstekend en was Yannick zijn overtuigende enthousiaste zelf, altijd een genoegen om naar te kijken en te luisteren. Ik heb in de vandaag van DNO ontvangen enquete de voorstelling gewaardeerd met een 8. In 2004 was het een 9 à 10. Toch niet slecht.

  8. kersten
    31 mei 2012 at 20:09

    De`onheilsboodschapper` maandag, vlak voor aanvang van de voorstelling, sprak van keelontsteking. Waarom, als hiervan reeds
    vrijdagavond sprake was,is door DNO toen niet om begrip gevraagd?