FeaturedOperarecensie

Die Zauberflöte in een grijze wereld

Eigentijds, donker en schitterend door opzienbarende technische vondsten. Dat was de première van Simon McBurneys enscenering van Die Zauberflöte van Mozart bij De Nederlandse Opera donderdagavond. Gesteund door een uitstekende bezetting met onder andere Thomas Oliemans, Maximilian Schmitt en Christina Landshamer.

Christina Landshamer en Iride Martinez (foto: Clärchen en Matthias Baus).

Had Mozart (1756-1791) slechts tien jaar langer geleefd, dan had hij nooit in een armengraf hoeven eindigen. Steenrijk zou hij zijn geworden van Die Zauberflöte (1791), een stuk dat ontelbaar vaak en in allerlei interpretaties opgevoerd zou worden.

Die Zauberflöte gaat over Prins Tamino, bij De Nederlandse Opera (DNO) gezongen door Maximilian Schmitt, die verliefd wordt op prinses Pamina (Christina Landshamer) de dochter van de Koningin van de Nacht (Iride Martinez). Pamina is echter ontvoerd door Sarastro (Brindley Sherratt), opperpriester van de Tempel der Wijsheid, omdat hij vindt dat Pamina onder slechte invloed staat van haar moeder. Sarastro bezit de zevenvoudige zonnekrans, die heeft hij gekregen van de man van de Koningin van de Nacht.

Tamino, die Pamina alleen maar kent van een portret, wil haar bevrijden. Hij wordt geholpen door Papageno (Thomas Oliemans) de vogelvanger die ook naarstig op zoek is naar een vrouw. Ze krijgen een toverfluit en een klokkenspel mee om eventuele vervelende situaties te bezweren en drie knapen om hun wijze raad te geven.

Die Zauberflöte begint in de moderne, gestileerde enscenering van DNO als een film. Op een reusachtig projectiescherm in live-video worden op een krijtbord de begintitels geschreven. Doodsbang word je van de reusachtige slang die glibberig over het scherm glijdt en Tamino belaagt. Papageno heeft geen grappig jagerspak aan maar ziet eruit als een klusjesman met onder zijn arm een keukentrapje.

Het spel van de personages vindt vooral plaats op een beweegbaar kaal plateau tussen vier pilaren, dat centraal op het toneel staat en het decor vormt voor alle scènes. De ene keer is het een dak of een loopbrug, de andere keer een prachtig uitgewerkte vergadertafel. Spectaculair.

Scène met links Thomas Oliemans als Papageno (foto: Clärchen en Matthias Baus).

Het orkest, dat geheel in dienst staat van de zangers en veelal licht en subtiel speelt, is geïntegreerd in de voorstelling. Zodra er fluit of klokkenspel gespeeld moet worden, dan is er een orkestlid actief bij betrokken. Leuk. Acteurs zwaaiend met bladmuziek doen vogels na, staand op een kluitje vormen ze een wit filmdoek voor projectie. Knap gevonden.

Zanger Schmitt heeft een stevige tenorstem en speelt Tamino als een stoere vent. Zijn glansaria ‘Dies Bildnis ist bezauberend schön’ zingt hij prima, al klonk de aria tijdens de première in het begin wat vlak.

Bariton Oliemans (uitstekende, levendige stem en uitspraak) speelt een meer verbitterde dan grappige Papageno. De frustraties over het feit dat hij maar geen vrouw kan vinden, stralen er vanaf.

De Koningin van de Nacht in de versie van Martinez wordt afgeschilderd als een invalide, oude, machteloze vrouw. Haar beroemde aria ‘Zittre nicht’ krijgt hierdoor een andere lading, die ze met verrassende nuance weet te vertolken.

Echt onder indruk raak je van Landshamer als Pamina: ze zingt met mooie, warme stem en weet haar rol te doorspekken met allerlei spellaagjes. Als ze op een hellend vlak, in een witte jurk met een mes zelfmoord wil plegen, komt haar radeloze gevoel heel dichtbij. Het is één van de best geslaagde scènes van deze voorstelling.

Op vergelijkbaar muzikaal niveau staat bas Sherrat als Sarastro. Met zijn donkere voordracht straalt hij een enorme macht uit, waardoor je wel luisteren moet.

Waar in de eerste akte vooral leuk uitgedachte mise-en-scène-momenten overheersen, wordt het toneelbeeld in de tweede akte sober en donker. De regisseur werkt duidelijk naar een statement toe. Op Tamino, Pamina en Papageno na zijn alle andere personages gekleed in grijze pakken. Waarom? Is dit het grijs van de soberheid van ons bestaan? Dat wij ons hullen in het negatieve denken van de crisis? Of hebben mensen in pak de meeste macht?

Scène uit de eerste akte, met Maximilian Schmitt liggend op de grond (foto: Clärchen en Matthias Baus).

Allicht is Die Zauberflöte een zoektocht naar de Wijsheid en misschien wil de regisseur zeggen dat wij in deze tijd ook beproevingen moeten doorstaan. Of het publiek dat ook zo begrijpt, is de vraag. Door het dynamische spel, het constant bewegende multifunctionele platform en de duisternis rondom de figuren ervaar je het, naar mijn idee, niet helemaal. Het leidt af van de betekenis. Het is eerder een mooi muzikaal schouwspel in een grijze wereld.

Je weet dat aan het eind het Licht de Duisternis overwint en in deze enscenering voel je dat ook goed aankomen. Wij krijgen het Licht toegeschenen met het gebaar alsof wij wijs zijn geworden van deze Zauberflöte.

Spectaculair was het zeker, maar in een volgende enscenering van deze feeërieke sprookjesopera graag wat meer kleur.

Die Zauberflöte is tot en met 30 december nog negen keer te zien. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

Opera in de media: week 50

Volgend artikel

YouTube-portret: Die Zauberflöte

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.

5Reacties

  1. Salieri
    8 december 2012 at 15:41

    Een reactie op het eerder geplaatste interview met Tamino en Pamino en op de hierboven besproken voorstelling:

    Ik verbaas me al jaren over het waas van geheimzinnigheid dat rond Die Zauberflöte is komen te hangen en keer op keer blijft uitnodigen tot een uitgebreide exegese. Wie is wie, wat betekent wat en dat, waar staat zus of zo voor, er komt geen einde aan. In mijn beleving is het een aardig verhaal op prachtige muziek, niet meer en zeker niet minder.
    Belangstelling voor ‘het bijzondere’ is een verschijnsel dat feitelijk een bijproduct is van een secularisatiegolf, eind 18e eeuw de Verlichting, recent nog New Age als reactie op algehele verzakelijking van de maatschappij. In dat opzicht is het incorporeren van symbolen en het refereren aan rituelen in oude beschavingen niet meer dan een theatraal modeverschijnsel. Verder heb je gewoon wat zaken nodig om een verhaal te maken, denk aan de wekelijkse situation comedies op tv.
    Het uitgangspunt is de klassieker Edelman en Hansworst. Er is een aanleiding nodig om de Edelman op een queeste te sturen: Koningin komt op de proppen met een gegijzelde dochter.
    Dan het honoreren van de tweede ‘bestelling’: verheven muziek, priesters, geheimzinnigheid etc. Daarin past geen brute gijzelnemer maar een Wijze Man. Moeilijk te combineren maar de pauze tussen het eerste en tweede bedrijf werkt als spiegel. Je bent in een andere wereld waarin nu de Koningin de kwade pier is. Het Edelman en Hansworst verhaal ontrolt zich verder tegen de toenmalige New Age achtergrond. Alles wieder paletti.
    Ooit las ik ergen de opmerking als zou het verhaal lijken op een gesprek met echtelieden die in scheiding liggen: voor de pauze hoor je haar verhaal, na de pauze het zijne.
    Mijn punt is, zoek er niet meer achter dan er hoogstwaarschijnlijk in is gelegd. We gaan toch ook geen uitgebreide exegese doen naar de inhoud van de musical Hair, ook typisch een product van zijn tijd en evenals Die Zauberflöte waanzinnig populair.

    Schikaneder en Mozart waren twee door de wol geverfde professionals die met deze zeer kostbare productie veel geld hebben verdiend respectievelijk hadden kunnen verdienen. Zoals bekend stierf Mozart een paar weken na de première.
    Over Schikaneder de Zauberflöte maker is een aardig artikel te lezen via navolgende link:

    http://www.zeit.de/2012/35/Emanuel-Schikaneder-Zauberfloete-Mozart

  2. Leen Roetman
    9 december 2012 at 11:28

    @Salieri: helemaal met je eens; “een aardig verhaal op prachtige muziek, niet meer en zeker niet minder”.
    Ik zoek er ook niet veel achter (denk soms dat Schikaneder met het opvoeren van ‘een toverfluit’ en ‘een klokkenspel’ in een deuk heeft gelegen van het lachen).
    Natuurlijk is iedereen vrij er het zijne/hare in te zoeken. En een regisseur mag ons ook zijn visie geven mits er voor het publiek ruimte blijft om zelf te interpreteren en de eigen verbeelding te laten spreken.
    Is dat bij deze enscenering het geval…? (Ik ga het nog zien.)

  3. Anna K
    9 december 2012 at 12:14

    Daar ben ik dus ook mee eens! Helemaal! Ook wat het “grapje” van Schikaneder betreft, ik zie het al voor mij!

    De meeste recensies waren laaiend enthousiast en dat ben ik niet.
    Ook muzikaal vond ik het niet echt een feest – op Tamino na vond ik eigenlijk bijna niemand in de top vorm.

    Heeft nog iemand de productie al gezien?

  4. Maria Haasnoot
    9 december 2012 at 18:44

    Vanmiddag deze productie gezien. Totaal anders dan anders, maar wij hebben genoten! De filmbeelden en het geprojecteerde schoolbord werken wonderwel en de hele voorstelling zit vol met onverwachte wendingen. Papageno, Papagena en alle vogels die zich dwars door rij 6 naar de andere kant van de zaal werkten, de musici die niet alleen erg op dreef waren, maar ook mee-acteerden, de geluidseffecten. En er werd prachtig gezongen.
    Overigens helemaal eens met het idee dat we eens afmoeten van al het diepzinnige gefilosofeer en gepsychologiseer over deze opera. een sprookjesvertelling op geweldige muziek. Is toch genoeg?

  5. kersten
    9 december 2012 at 21:30

    Inderdaad, mevrouw Haasnoot. Hoezeer ook Mozartgek, ik heb nooit ook
    maar een seconde de aanvechting gehad bv. Dr. Tjeu van den Berks
    veelgeprezen boek ‘ Die Zauberflöte, een alchemistische allegorie’
    ter hand te nemen!