FeaturedOperarecensie

Peretyatko tovert cliché om tot belevenis

Olga Peretyatko onderbrak zondag haar steile vlucht naar de top van de operahemel voor een intiem liedrecital in het Muziekgebouw aan ‘t IJ. Een vogelthema lijkt bij een coloratuursopraan een versleten platitude, maar de zangeres stelde het massaal toegestroomde publiek allerminst teleur.

Olga Peretyatko 3De associatie van menselijke zang met vogels, en specifiek nachtegalen, gaat terug tot de klassieke oudheid. Maar de vergelijking heeft ook een negatieve kant, namelijk het beeld van een oppervlakkig kwinkelerend ‘kanariepietje’. Na Peretyatko’s korte optreden vrijdag bij De Wereld Draait Door twitterde een kijker over ‘een zogenaamde grootheid die alleen aaahhhaaa een oehoehoe zingt’. Sommige mensen zijn niet te redden…

Het vooroordeel gaat zeker niet op voor Peretyatko, bij wie de stralende hoogte geschraagd wordt door een krachtig en warm middenregister. Wellicht het gevolg van een aanvankelijke oriëntatie op het mezzorepertoire tijdens haar studie (ze droomde al van Carmen!), totdat een opmerkzame lerares een heel ander potentieel in de stem hoorde. Een licht nerveus vibrato geeft haar timbre een aangenaam ouderwetse kwaliteit en onderscheidt haar van meer ‘etherische’ vakzusters.

Eigenlijk past ook de nachtegaal niet echt bij haar. Het is tenslotte qua uiterlijk een grauw beestje en dat valt niet te rijmen met de ravissante verschijning in mouwloze groene jurk die zondag het podium betrad. Misschien is de spreekwoordelijk gelukbrengende zwaluw de meest passende vergelijking; Peretyatko keert tenslotte geregeld terug naar Amsterdam, tot groot genot van Nederlandse zangliefhebbers.

De zwaluw dook ook op aan het eind van het officiële programma in ‘Villanelle’ van Eva Dell’Acqua, een praktisch vergeten Belgische componiste. De frivole fin de siècle-sfeer kwam niet helemaal tot leven, mede door een wat ernstig aangelegde pianist, maar Peretyatko greep alle kansen van dit vocale paradepaardje.

Technisch lijkt ze geen grenzen te kennen. Schijnbaar moeiteloos reikt haar stem tot in de stratosfeer, waarbij ze de hoge noten gelijk weet te ‘pakken’, zonder ernaartoe te ‘glijden’. Ze kan glanzende legatosnoeren rijgen, maar de melodielijnen naar believen ook in afgemeten staccatomootjes hakken. Briljante trillers vervolmaken haar imposante vocale arsenaal.

De ware kunst is echter deze finesses te verbinden met emotionele zeggingskracht en daar ontbrak het niet aan in het serieuze deel voor de pauze. Het extatische verlangen in drie Rachmaninov-liederen kreeg veel profiel. Mede door Peretyatko’s intense gezichtsuitdrukking werd de pijn van de heimwee in ‘Zing niet voor mij’ daadwerkelijk voelbaar.

In drie liederen van Richard Strauss verraste haar uitstekende Duitse uitspraak, resultaat van een studietijd in Berlijn en wederzijdse lessen met medestudenten. Omdat ze ook al in een Wagner-opera heeft gezongen (niet toevallig als Waldvogel) neemt ze een voorsprong op een vooralsnog beroemdere landgenote met vergelijkbare plannen. Zelf heeft ze overigens slechts bewondering voor Anna Netrebko, getuige een enthousiaste tweet na een toevallige ontmoeting…

Zeker het operateske ‘Cäcilie’ lag haar goed, maar in ‘Ich schwebe’ miste ik enigszins de ironische ondertoon die Strauss dikwijls kenmerkt. En soms wenste ik dat ze het milde karakter van haar lage register ook zou kunnen toepassen op haar hoge noten. Bij vlagen vond ik het té briljant, wat me eveneens opviel bij Griegs minimalistische ‘En svane’.

Het vogelthema kwam na de pauze volledig tot zijn recht, onder meer met twee gelijkgetitelde liederen van Saint-Saëns en Rimski-Korsakov: ‘De nachtegaal en de roos’. Met de haren inmiddels los en gehuld in een vlammend rode jurk leken beide omschrijvingen van toepassing…

De arabesken in deze werken keerden terug toen Peretyatko op haar Europese trektocht in Spanje neerstreek. ‘La maya y el ruiseñor’ uit Granados’ opera Goyescas (gebaseerd op zijn gelijknamige klavieropus) was mijn persoonlijke hoogtepunt van de avond. Met haar sensuele laagte en glasheldere hoogte was ze het toonbeeld van de trotse Spaanse señorita, zowel verleidelijk als kuis.

Ook de zich bescheiden opstellende Matthias Samuil kon zich hier uitleven in impressionistische klankschilderingen, net als bij een pianobewerking van Glinka’s ‘Leeuwerik’. Nog liever had ik Peretyatko dit lied horen zingen, maar het was sympathiek de begeleider nu eens te laten schitteren in sprankelende notenguirlandes.

De zaal genoot volop van deze buitenkans Peretyatko live te horen, volgend op een succesvolle zomer in Salzburg en Verona en met haar Metropolitan-debuut aanstaande. Uiteraard werd het enthousiasme beloond met diverse toegiften. Hoe fraai het onverwoestbare ‘Oh mio babbino caro’ ook uit haar mond rolde, het beste kan ze toch haar ei kwijt in de eigen moedertaal. In Aljabjevs ‘Solovei’ maakte de nachtegaal nog één keer haar opwachting, ditmaal met een opzwepende ritmiek die het publiek tot luide bijval dreef.

Het volgende recital in de Serie Grote Zangers wordt gegeven door tenor Werner Güra en vindt plaats op zaterdag 2 november. Zie voor meer informatie de website van het Muziekgebouw aan ’t IJ.

Vorig artikel

Matige Trovatore opent Matinee-seizoen

Volgend artikel

Pavarotti wint postuum BRIT Award

De auteur

Martin Toet

Martin Toet

2Reacties

  1. Gert-Jan
    17 september 2013 at 09:24

    Ook ik heb genoten van Peretyatko. Een sopraan die zo gemakkelijk hoge noten de zaal in slingert is opwindend en maak je zelden mee. Bovendien is zij een echte podiumpersoonlijkheid. Er zat heel veel prachtigs bij, met name in de Russische liederen en in Saint Saens. Wel kwamen de vele talen mij wat ambitieus over. In tegenstelling tot de recensent vond ik haar Duits niet mooi en van haar Spaans verstond ik geen klap. Peretyatko tuurde tijdens die liederen dan ook op de teksten – niet in de partituur gelukkig – wat de levendigheid niet ten goede kwam. Maar zij is pas 33 en zal zeker nog enorm groeien.

  2. alessandro
    18 september 2013 at 17:53

    nog enorm groeien… you said it 🙂