FeaturedOperarecensie

Barbier krijgt Concertgebouw aan het lachen

Het leek soms wel een farce, de concertante uitvoering van Il barbiere di Siviglia bij de Robeco SummerNights, afgelopen donderdag. De castleden van de Nederlandse Reisopera benutten al hun komedietalent om het publiek in het Concertgebouw aan het lachen te krijgen. Iets waar ze met bovengemiddeld enthousiasme voor beloond werden.

Promotiebeeld van Il barbiere di Siviglia (foto: Marco Borggreve / Nederlandse Reisopera).
Promotiebeeld van Il barbiere di Siviglia (foto: Marco Borggreve / Nederlandse Reisopera).

Deze week beklaagde een lezer zich op deze website over het feit dat altijd weer de Barbier uitgevoerd wordt, en niet één van de vele andere opera’s van Gioachino Rossini. Ik sluit me daar graag bij aan, want ik ben een groot Rossini-fan en kan van heel zijn oeuvre genieten. En toch weet Il barbiere di Siviglia me iedere keer weer te imponeren. Het is de vaart, de ingenieuze muziek, de humor… Hoe vaak ik Rossini’s hit ook hoor en zie, het blijft een belevenis.

De Nederlandse Reisopera maakte in het najaar van 2013 een tournee door het land met een door Laurence Dale geënsceneerde productie van de Barbier. Als ‘staartje’ van die speelreeks stond de productie donderdag op het podium van het Concertgebouw, tijdens de Robeco SummerNights. Op papier een concertante afsluiter, maar in de praktijk niet minder theatraal dan een scenische voorstelling.

Of Laurence Dale ook aan deze uitvoering te pas was gekomen, vermeldde het programma niet, maar de cast had zich duidelijk voorgenomen om niet stil achter een lessenaar te gaan staan. Het verhaal van de pogingen van graaf Almaviva om Rosina onder het strenge oog van haar pleegvader Bartolo tot de zijne te maken, werd ook zonder decors en kostuums levendig en goed volgbaar uitgespeeld.

Antonino Fogliani (foto: Vito Mastronardo).
Antonino Fogliani (foto: Vito Mastronardo).

De balans sloeg in mijn ogen wel wat door naar het groteske. Het acteerwerk was vaak dik aangezet, wat de serieuze tinten in de opera (of in elk geval de tinten die serieus moeten lijken) overschaduwde. Zo leek Rosina geen moment te lijden onder de benauwende voogdij van Bartolo. Haar drukke, tienerachtige spel en vele danspasjes en poses deden het overkomen alsof het voor haar allemaal een spelletje was. Ik denk persoonlijk dat Rosina meer dimensies heeft dan dat.

Aan humor was er niettemin geen gebrek. Regelmatig oogstten de solisten lachsalvo’s uit de zaal en op de helft van de avond zat de stemming er zo goed in dat het publiek al voor het ingaan van de pauze een staande ovatie gaf. Dat zie je niet vaak. In de tweede helft volgden nog vele geslaagde grappen en grollen.

Smaakmaker van de avond was voor mij Bruno Praticò in de rol van Bartolo. Met zijn karakteristieke, niet mooie maar wel voor de rol geknipte stem en zijn typische én atypische gein gaf hij een moeilijk te evenaren vertolking.

Tenor Mark Milhofer zong een poëtische Almaviva. Hij ging lenig om met zijn moeilijke partij en de manier waarop hij zich niet theatraal maar vocaal ‘vermomde’ als muziekleraar, door met een geheel andere toon te zingen, vond ik creatief gevonden. Alleen jammer dat hij in de hoogte vaak falset gebruikte en er de voorkeur aan gaf zijn topnoten te laten uitfaden; daardoor bleef het echte vuurwerk uit.

Peter Bording (foto: Freesedrama-berlin.de).
Peter Bording (foto: Freesedrama-berlin.de).

Karin Strobos zong een uitbundige Rosina, met vooral in de hoogte indrukwekkende noten. In de laagte miste ik klank en volume. Peter Bording was met zijn stoere stem en sterke présence een goede Figaro, hoewel minder gedecideerd in zijn dictie dan ik van andere Figaro’s ken.

De twee Reisopera-talenten Nicholas Crawley (Basilio) en Bora Balci (Fiorello/officier) maakten indruk met hun zeer verzorgde zang en knappe spel. En de drie Berta’s (Zinzi Frohwein, Rosita Fiocco en Ruth Willemse) kwamen ook zonder de enscenering waarin Berta’s verdriedubbeling oorspronkelijk bedacht was goed uit de verf.

Antonino Fogliani – nu en dan vrolijk meespelend met de solisten – had flink de vaart zitten in zijn directie van Het Gelders Orkest en het Nationaal Opera en Concert Koor. Ik vond het soms wat machinaal, met weinig ademruimte om de muzikale zinnen tot hun recht te laten komen. Maar verder sierden de pit en subtiliteit van het orkest de opera.

De Reisopera keert na dit zomerse uitstapje in september terug met een nieuwe productie van Sweeney Todd. Zie voor meer informatie de website van de Nederlandse Reisopera.

Zie voor meer informatie over de Robeco SummerNights de website van het Concertgebouw.

Vorig artikel

Opera in de media: week 34

Volgend artikel

Metropolitan Opera sluit deal met vakbonden

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. Mauricio
    19 augustus 2014 at 13:20

    Inderdaad, af en toe iets te dik aangezet maar niettemin een uiterst boeiende avond! Even over de tenor Milhofer: zelden heb ik deze rol zo uitmuntend horen zingen met (bijna) alle vast onmogelijke noten die Rossini heeft geschreven en het feit dat deze zanger de topnoten in voix mixte zong (wel iets heel anders dan falsetto!)was een ware verademing; veel te vaak hoor je opgeschroefde tenoren worstelen met de stratosferische hoogte van de meeste Rossini tenorpartijen maar wat Milfoher deed was in mijn oren uitstekend, zeker in de onmogelijke slotaria ‘Cessa di più resistere’ die bijna nooit in het theater wordt uitgevoerd wegens de enorme eisen aan het adres van de tenor.
    Vergeet niet dat ten tijde van Rossini, Bellini en de vroege Donizetti alle tenoren de techniek van de voix mixte gebruikten om de hoge noten te zingen, hoger genoteerde noten dan de C werden in die tijd nooit met de volle borsstem gezongen.