BuitenlandFeaturedOperarecensie

Bryn Terfel schittert als Fliegende Holländer

Bryn Terfel is al jaren de darling van Londen, dus dat hij de hoofdrol op zich neemt in Wagners Fliegende Holländer bij het Royal Opera House mogen we weten. Een enorm portret van de Welshman prijkt op de posters. Maandagavond maakte hij die hoge verwachtingen dubbel en dwars waar.

Adrianna Pieczonka en Bryn Terfel in Der fliegende Holländer (foto: Clive Barda / Royal Opera House).
Adrianna Pieczonka en Bryn Terfel in Der fliegende Holländer (foto: Clive Barda / Royal Opera House).

Wagner schreef Der fliegende Holländer in 1840-1841, toen hij op de vlucht was voor zijn schuldeisers in zijn vaderland en moest uitwijken naar Parijs. Daar wilde hij een nieuwe naam opbouwen, terwijl hij opbokste tegen zijn Parijse collega en rivaal Meyerbeer.

De vlucht uit Duitsland leidde Wagner en echtgenote Minna over de Noordzee, in een tocht op een piepklein schip dat door heftige stormen 21 dagen deed over een reis van een week. Geplaagd door de ruige zee brachten de Wagners de hele reis zeeziek in hun kajuit door. Der fliegende Holländer was geboren.

De opera is gebaseerd op een verhaal van Heinrich Heine, die zich weer liet inspireren door een eeuwenoude volksvertelling. Heine maakte er een komisch, sarcastisch stuk van en voegde aan de mythe van de dolende zeeman het verlossingsmotief toe: de Holländer zou gered kunnen worden door een trouwe vrouw.

Wagner negeert Heines sarcasme en zoomt in op deze verlossing. Als de Holländer aan land komt, wacht daar op hem Senta, de dochter van de Noorse kapitein Daland, die achter haar spinnewiel blijkbaar al jaren over deze mysterieuze zeevaarder droomde en niets liever wil dan zijn verlossing zijn.

De productie van het Royal Opera House, geregisseerd door Tim Albery, is een herneming uit 2009. Albery maakte een vrij serieuze enscenering, die toch nergens donker wordt. Het decor van Michael Levine is mooi maar neutraal. Als podium zien we een oplopende stalen plaat, die de bodem van een schip kan voorstellen. Op dit lege oppervlak is verder niks te zien, wat het podiumbeeld soms wel erg statisch maakt, met name in de eerste akte.

Het orkest onder Andris Nelsons, die de afgelopen twee jaar Lohengrin dirigeerde in Bayreuth, begint krachtig. Erg krachtig zelfs. In de ouverture zetten koper en slagwerk zo heftig aan dat ik enigszins vrees voor een bombastische avond. En eerlijk is eerlijk, de droge akoestiek in Covent Garden helpt het orkest niet.

In de loop van de eerste akte groeit mijn vertrouwen niet direct. Kapitein Daland (Peter Rose) moet duidelijk op gang komen en lijkt moeite te hebben om genoeg volume te produceren. Hij zet elke noot zwaar aan, waardoor zijn zang hoekig klinkt.

Het Noorse zeeliedenkoor doet het prima, maar krijgt het aan de stok met het orkest. Meerdere keren achter elkaar zetten koor en orkest ongelijk in, waardoor zangers op elkaar gaan wachten en elke inzet minder overtuigend klinkt dan de vorige. Nelsons maakt heftige gebaren om de boel in het gareel te houden.

Dan komt de ster van de avond op: Bryn Terfel als de Holländer. Hij is een présence van formaat. Hij heeft een enorm volume en weet dat te combineren met rustige, lyrische muzikale lijnen, waarin elke noot een duidelijke plaats heeft en een eigen karakter krijgt. De eerste akte is zeker geen triomf, maar Terfel doet veel om hem te redden.

Scène uit de tweede akte van Der fliegende Holländer (foto: Clive Barda / Royal Opera House).
Scène uit de tweede akte van Der fliegende Holländer (foto: Clive Barda / Royal Opera House).

De tweede akte begint met een kleine decorwisseling. Als een machina ex caelo komt een heuse spinnerijwerkplaats neergedaald uit het plafond. Hier neemt het vrouwenkoor plaats dat thuis op hun zeevarende mannen wacht. En dan wordt de avond beter.

De ballade van Senta, een zeer geslaagde rol van Adrianne Pieczonka, is een juweeltje. Pieczonka heeft, net als Terfel, een enorm volume en een prettig, rond stemgeluid dat nergens schel wordt. Ze heeft een geweldige inleving en acteert overtuigend.

Het liefdesduet tussen Senta en de Holländer is het hoogtepunt van de avond. Wagner wist wel raad met liefdesduetten en dat blijkt ook hier weer. Pieczonka en Terfel zingen weergaloos en voelen elkaar goed aan. De lage stem wil het in dit soort duetten weleens verliezen van de hoge, maar daar heeft Terfel geen last van. Het orkest speelt weer vol vertrouwen en Nelsons geeft de zangers precies wat ze nodig hebben.

De rest van de opera is grotendeels een succes. Peter Rose is in de derde akte op stoom geraakt en zingt veel beter dan aan het begin. Doordat hij minder moeite lijkt te hebben om voldoende volume te maken, worden zijn passages minder hoekig en weet hij zich prima staande te houden in het trio met Pieczonka en Terfel.

In de laatste scène komt zelfs nog de grond omhoog: het middendeel van het toneel wordt opgetakeld en laat daaronder een ruimte zien waar achtereenvolgens het Noorse zeeliedenkoor en dat van de Fliegende Holländer tevoorschijn komen. Mooi gedaan.

Helemaal aan het einde gaat het toch nog even fout. Weer krijgen koor en orkest het met elkaar aan de stok. Op een moment loopt het koor zelfs een volle tel voor op het orkest. Nelsons is een menselijke metronoom geworden en slaat met enorme bewegingen de maat om de schade te beperken. Waar het door komt, is niet duidelijk. Wellicht kunnen de zangers de dirigent niet goed zien. Laten we er maar van uitgaan dat het de andere voorstellingen beter gaat.

Der fliegende Holländer is op 24 februari live te zien in ruim dertig bioscopen in Nederland. Zie voor meer informatie rohcinema.nl.

Vorig artikel

München hangt aan Damrau's lippen

Volgend artikel

Skovhus zingt Schuberts Schwanengesang

De auteur

Yourai Mol

Yourai Mol