CD-recensiesFeatured

Londense Guillaume Tell op dvd uitgebracht

De première van Guilaume Tell in 2015 bij het Royal Opera House zorgde voor ophef, vooral vanwege de verkrachtingsscène die de plaats van het ballet in de derde akte had ingenomen. In de onlangs uitgebrachte dvd-opname zijn de scherpe kantjes van deze scène afgevijld, maar het blijft een onprettig intermezzo.

Regisseur Damiano Michieletto benadrukt in zijn enscenering de gewelddadige kant van het verhaal over de Zwitsers die zuchten onder het juk van de Oostenrijkse bezetter. Ware het niet vanwege de legende van Willem Tell, dan zou deze langdurige episode niet meer zijn dan een voetnoot in de geschiedenis. Nu is het gebeuren in elk geval aan operaliefhebbers bekend, al blijft het een folkloristische anekdote.

Michieletto neemt die folkloristische held Tell als uitgangspunt door Jemmy, Tells zoontje, een stripverhaal te laten lezen en met soldaatjes van verschillende kleur te laten spelen. Gesuggereerd wordt dat het verhaal zich in zijn verbeelding afspeelt, een idee dat verder zichtbaar wordt gemaakt door een als de historische Tell geklede figurant zo nu en dan ten tonele te voeren om in de handeling in te grijpen.

Dat laatste is niet onnodig, omdat de setting verder nogal modern is. Niet geheel eigentijds, maar zeker niet middeleeuws. De Zwitsers zijn gekleed in de stijl van het Engeland van de jaren veertig. Je zou bijna denken dat het Royal Opera House wat kleding uit een Britten-opera heeft recycled. De Oostenrijkers hebben keurige uniformen, stijl: Duitsland jaren veertig. Dat laatste maakt de verkrachtingsscène extra storend: geüniformeerde mannen die veel durven omdat ze met veel zijn en ook nog eens wapens dragen.

Moderne wapens zijn er te over in Michieletto’s geschiedenisles over oorlog en bezetting. Figurant Tell overhandigt de zingende Tell een kruisboog en pijlen, maar voor het overige is het al automatische wapens wat de klok slaat. Bij aanvang van de derde akte probeert een groep Oostenrijkse soldaten een paar kinderen geduldig en vriendelijk glimlachend te leren schieten met automatische pistolen. Het heeft een hoog HJ-gehalte. De bedoeling schijnt te zijn geweest om de toeschouwer de link met Bosnië te laten leggen. Ach ja, Bosnië.

Het toneelbeeld wordt bepaald door een witte doos, die aan de voorzijde open is. Daarin hangt een groot aantal buislampen, die zo nu en dan voor enige belichting zorgen. Het toneel is kaal, op een stel stoelen na. Michieletto’s opvatting van acteren beperkt zich in deze productie tot veel duw- en trekwerk, op de grond werken van mensen en dreigen met wapens. De enige die hieraan grotendeels ontsnapt, is Mathilde, maar dat is dan ook een prinses. Neemt niet weg dat zij door Gesler behoorlijk ruw wordt behandeld als ze in het conflict tussenbeide wil komen.

In de tweede en navolgende aktes ligt een ontwortelde boom dwars over het toneel, symbool voor de geschonden ‘Heimat’. Verder staat er zo nu en dan wat meubilair opgesteld om een specifieke omgeving te suggereren. De grond is bedekt met aarde en het oorlogskarakter van de handeling wordt benadrukt door de Zwitsers elkaar een bloedeed te laten afleggen. Voorspelbaar loopt iedereen er na verloop van tijd bij met zwarte en/of rode vlekken.

De hoofdrollen waren in de opgenomen voorstelling goed bezet. John Osborn moest in de eerste akte duidelijk nog wat opwarmen, maar was in de latere aktes zeer goed op dreef. Zijn rol is veeleisend in de hoogte en Osborn wist daar zeer goed raad mee. Jammer dat de regie hem opzadelde met een catalogus aan stereotiepe gebaren. Het personage is al zo ‘wishy washy’ en nu balanceerde hij op de rand van een schertsfiguur.

Gerald Finley kreeg alle ruimte om de titelrol in te vullen als de held van het verhaal. Zijn gehele optreden kwam geloofwaardig over en zijn zang was absoluut van een goed niveau. Ook de interactie met Jemmy, mooi vertolkt door Sofia Fomina, kwam goed uit de verf. Enkelejda Shkosa completeerde op adequate wijze de familie Tell als handenwringende moeder Hedwige.

Malin Byström was in deze productie te bewonderen als Mathilde. Net als in haar Salome raakt ze aan de grenzen van haar mogelijkheden, maar dat lijkt haar niet te deren. Geen moment is ze in echte problemen, ook niet in de lastigste passages. Haar Mathilde mag er zijn, het is het sieraad van deze opname.

Het geheel stond onder leiding van Antonio Pappano. Hij liet het orkest voluit spelen tijdens de beroemde ouverture, maar beperkte het vervolgens tot een ondersteunende rol. De zangers kregen van Pappano alle ruimte, meer dan van Michieletto. Compliment nog voor de prestatie van het koor onder leiding van Renato Balsadonna.

Aangeraden vanwege de zang. De enscenering als geheel mist spanning en als die zich op momenten toch aandient, wekt dat vooral irritatie bij de kijker.

Vorig artikel

Herbeleef Beethoven-concert uit 1803

Volgend artikel

Pantus en Camerata RCO brengen Poulenc

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

7Reacties

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    27 september 2017 at 17:29

    Wat bedoel je met ‘een hoog HJ-gehalte’? HB-gehalte is mij bekend maar HJ?

  2. Paul
    27 september 2017 at 22:01

    Hitlerjugend was mijn gedachte.

  3. Maarten-Jan Dongelmans
    28 september 2017 at 00:13

    Ja, dat zal het wel zijn.
    Over de nu op Blu-ray opgenomen avond (dit is niet de ‘verstoorde’ première) zie ook de recensie op dg.nl/luister-mee. Daar kunnen ook de inmiddels beruchte gangbang en de rest van de voorstelling bekeken worden.

  4. Jan de Jong
    29 september 2017 at 11:46

    “Nu is het gebeuren in elk geval aan operaliefhebbers bekend.”
    Dat klinkt een beetje als concluderen dat het verhaal van Romeo en Julia dankzij Gounod bekend is. Zouden er echt veel mensen zijn die het legendarische verhaal van Willem Tell voor het eerst leren kennen dankzij de opera van Rossini?

  5. Stefan Caprasse
    29 september 2017 at 12:24

    Vele mensen zullen wel vaag van de man met de kruisboog en de appel (het standbeeld!) gehoord hebben (destijds ook de grappig bedoelde allusie erop door ‘onze’ koningin Fabiola!), maar vermits waarschijnlijk maar weinig mensen zich aan Schiller interesseren zullen inderdaad vele mensen pas het ‘complete’ verhaal via Rossini leren kennen.

    Ik moet zeggen dat ik me destijds ook pas aan Shakespeare ben gaan interesseren via de Otello en Macbeth van Verdi. Of hoe opera kan leiden tot een bredere interesse…

  6. Stefan Caprasse
    29 september 2017 at 21:00

    Wat trouwens die man met de appel betreft: met het citaat “l’homme à la pomme (o ciel!) maak ik even naadloos een overstapje naar ‘La belle Hélène’ van J. Offenbach waarin het trio uit ‘Guillaume Tell’ “Quand l’Helvétie…” even wordt geparodieerd aan het begin van ook een trio “Lorsque la Grèce…” volgens de avant-scène misschien omdat in beide werken sprake is van een appel…

    Wat deze opname betreft:
    Het kan misschien sommige mensen verbazen (hoewel…) maar dit soort ensceneringen met een wat overbodige actualisering, vooral die moderne wapens (wordt inderdaad stilaan een wat irritant cliché) en zeker de overgeweldadigheid (verkrachtingscene !) lijken niet echt mijn ding.
    Ik heb ze wel niet gezien en ga hier louter af op de commentaar, een beetje tegen mijn eigen principes in… En ik heb zeker, in sommige gevallen niets tegen ‘actualisering’, maar het moet dan een toevoegende functie hebben (hier riskeer ik weer heel wat mee uit te lokken! 🙂 )en met enige stijl en visuele schoonheid (jawel) gedaan zijn…

  7. Stefan Caprasse
    29 september 2017 at 21:05

    Wat ik nog wou zeggen over die parodie is dat ze tegenwoordig eigenlijk bekender is geworden dan het origineel…