BuitenlandFeaturedOperarecensie

Rheinopera speelt verrukkelijke Ariadne

Ariadne auf Naxos in de enscenering van Dietrich Hilsdorf staat al een paar jaar op het programma van de Deutsche Oper am Rhein. Nieuwsgierig door de goede berichten over de productie nam Peter Franken zaterdag een kijkje. Zijn oordeel: een heerlijke voorstelling.

Scène uit Ariadne auf Naxos (vorige speelreeks). (© Hans Jörg Michel)

Ariadne auf Naxos gaat over een voorstelling ten huize van een steenrijke man in Wenen. Feitelijk is het dus een opera tussen de schuifdeuren en zo brengt Dietrich Hilsdorf het ook. De orkestbak was overdekt en het orkest zat achter op het reguliere toneel. De gehele handeling speelde zich af op het beperkte voortoneel, dat door een dun doek werd afgescheiden van het orkest. Daarop was een afbeelding aangebracht van Arnold Böcklins schilderij Die Toteninsel. Oplettende toeschouwers zullen hierin het beeld herkennen dat model heeft gestaan voor de ‘Brünnhilde Fels’ in de Centenary Ring van Patrice Chéreau in Bayreuth.

Hilsdorf werkt graag met huiselijke taferelen. Ook hier ontbraken een keukentafel met stoelen en een aparte zithoek met gereedstaande drank niet. Zerbinetta en haar troupe overlegden op hun gemak aan de tafel hoe ze het beste konden inbreken in de litanie die Ariadne op haar ‘Toteninsel’ ten beste gaf. En Ariadne blies zo nu en dan even uit in de zithoek. Het schuifdeureffect werd mede vormgegeven doordat de prima donna zich enigszins aan het lachen liet maken door de vier komedianten, terwijl haar personage Ariadne geheel in haar rol bleef. Mooi uitgespeelde dubbeling.

De voorstelling werd met veel vaart en humor gespeeld. Tijdens het voorspel bleef het zaallicht gewoon aan; we waren nog niet echt begonnen. Het bekende georganiseerde pandemonium waar Strauss het patent op had, zorgde voor hilarische momenten. Sowieso is Ariadne bij uitstek het werk waarin alles samenkomt dat deze componist kenmerkt. Voortdurende onrust op het toneel, romantische melodieën, melancholieke klanken van de blazers (met name klarinet en hoorn), een tenor die is opgezadeld met een onmogelijke partij en veel sopranen. Er zijn niet enkel drie hoofdrollen voor sopranen die elkaar proberen te overtreffen in schoonheid, maar ook nog eens drie bijrollen die voor verdere vrouwelijke omlijsting zorgen. Elke keer als ik dit werk beluister, kom ik tot de slotsom dat Ariadne mijn favoriete Strauss is.

De tengere mezzo Katarzyna Kuncio kon, gestoken in een grijs pak, goed doorgaan voor een knappe jongeman. Zo’n typecast komt goed te pas in de rol van de componist, die feitelijk een onervaren, licht beïnvloedbare nieuwkomer in de muziekwereld is. Haar optreden was vocaal van grote klasse en acterend in alle opzichten overtuigend. De eerste van de drie sopranen voldeed aan alle verwachtingen.

Scène uit Ariadne auf Naxos (vorige speelreeks). (© Florian Merdes)

De titelrol was voor dramatische sopraan Linda Watson. Recent zong ze nog Brünnhilde in Hilsdorfs Götterdämmerung en daarbij had ik wat bedenkingen. De tijd van zware Wagnerrollen lijkt voorbij voor deze sympathieke oudgediende van het gezelschap, maar Ariadne kan ze nog prima aan. Een schitterend optreden, al moest ze tijdens de laatste scènes wat overdreven luid zingen om niet door haar directe tegenspeler overstemd te worden. Watson acteerde met ingehouden humor, afgewisseld met schijnbaar dodelijke ernst. Misschien is ze inmiddels de Ariadne van dienst, maar wel een hele goede.

Olga Pudova gasteerde als Zerbinetta. Deze Russische coloratuursopraan zingt vooral rollen als Koningin van de Nacht, Olympia en Zerbinetta en in Düsseldorf liet ze blijken dit vak volledig te beheersen. De perfectie van haar optreden doet denken aan Edita Gruberova. Acterend zette ze het hele gebeuren naar haar hand, zoals een goede Zerbinetta betaamt. Maar dat kunnen er meer. Zingen als Pudova is echter een zeldzaamheid. Alleen haar optreden al maakte de reis meer dan waard.

Het viertal komedianten in Zerbinetta’s troupe maakte een goede indruk. Hetzelfde gold voor het optreden van de drie sopranen in een bijrol: Najade, Echo en Dryade. De muziekleraar van Stefan Heidemann was wat aan de rauwe kant en de ‘Haushofmeister’ van Peter Nikolaus Kante miste de arrogantie die zo essentieel is voor deze rol. Daar had Hilsdorf zeker meer werk van kunnen maken.

Corby Welch stond voor de opgave Bacchus te vertolken. Hij wist zich goed – en zeer luid – door zijn partij te werken. Het klonk prima wat deze tenor ten beste gaf en daarmee gaf hij Strauss als het ware het nakijken. Een tenor die Bacchus echt kan zingen, kom daar eens om.

De muzikale leiding was in handen van Lukas Beikircher. Hij wist de Düsseldorfer Symphoniker tot een uitstekende prestatie te brengen. Aardig detail was dat Laura Poe tijdens Zerbinetta’s grote solo ‘Großmächtige Prinzessin’ een vleugel op het voortoneel bespeelde.

Er volgen dit seizoen nog een paar voorstellingen van deze verrukkelijke Ariadne. Vanuit de Randstad is het een eindje weg, maar de reis zeker waard. En kijk uit naar optredens van Olga Pudova!

Zie voor meer informatie de website van de Deutsche Oper am Rhein.

Vorig artikel

Vox Luminis geeft Johannes tere kracht

Volgend artikel

Bios Voorschoten brengt live-opera uit Parijs

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

1 Reactie

  1. Ben Siebers
    15 april 2019 at 14:19

    Ik zag de door Franken bewierrookte Olga Pudova op 27 juli 2017 in München aan het werk in Les Contes d’Hoffmann en kan mij prima in zijn lovende woorden vinden. Mijn aantekening na die voorstelling zegt genoeg: “Helaas zingt Damrau, als invalster voor Kurzak, de rol van Olympia niet. Olga Pudova wel en hoe!”(NB: Damrau zong wel de rollen van Stella en Antonia).