Drie Tosca’s van verschillende schoonheid
De schilder Mario Cavaradossi vergelijkt in de aria ‘Recondita armonia, di belezze diverse’/ Wat een verborgen harmonie van twee verschillende schoonheden’ de schoonheid van de vrouw in zijn schilderij met die van zijn geliefde Tosca. Franz Straatman vergelijkt de producties van Puccini’s Tosca door Oliver Mears in het Royal Ballet & Opera House en die van Barrie Kosky voor De Nationale Opera. En neemt drie verschillende Tosca’s onder de loep.

Met een ferme waai zwiepte Anna Netrebko alias Tosca, een hoge asbak met een forse koperen voet midden tegen het hoofd van Gerald Finley, alias Scarpia, uitschreeuwend ‘Questo e il bacio di Tosca / Dit is de kus van Tosca’. Geen mes dus, zoals het libretto van Tosca voorschrijft, in de nieuwe productie waarmee Royal Opera House het Londense operaseizoen op 11 september opende. De bioscoopregistratie werd op 1 en 6 oktober vertoond. Ik zag deze Tosca in de Filmhallen te Amsterdam.
Nog een saillant detail uit de sensationele moordpartij. Om Scarpia echt te doden, greep Tosca een klem in de vorm van een gouden vork uit haar haarstuk. Het goudkleurige sieraad/eetgerei werd door Netrebko met woedende heftigheid in de bloedende borst gestoken, terwijl zij met scheurende stem uitriep: ‘Ti soffoca il sangue? / Stik je in eigen bloed?’

Interessant en spannend om te zien hoe regisseur Oliver Mears een alternatief bedacht voor deze beroemde passage. Terwijl juist de eigenzinnige aanpak van Barrie Kosky in de Tosca waarmee De Nationale Opera het seizoen inzette, netjes bij het voorschrift van het libretto bleef. Elena Stikhina rukte een keukenmes van het messenrek aan de muur in Scarpia’s witglanzende design keuken dat als kantoor van de Romeinse politiechef diende.
Opvallend dat ook het tweede bedrijf in de Londense Tosca zich afspeelde in een enorme witmarmeren ruimte. Scarpia zat in een luxe bureaustoel bij een lage marmeren design tafel en propte met grote happen zijn eten (een portie lasagne van een ‘take-away’) naar binnen. Hij verwachtte gespannen Tosca die na haar concert bij hem zou komen. En hij wachtte op het resultaat van de zoektocht naar zijn politieke tegenstander Angelotti. Maar hij kreeg een grotere vis: schilder Mario Cavaradossi, Tosca’s geliefde.
Ironisch lachje
In de aanpak van regisseur Mears is Scarpia een louche gentleman met een ironische, maar ook wrede uitstraling. Anders dan de politiechef bij Barrie Kosky, gedragen Scarpia en zijn handlangers zich niet ruw en hardhandig. Neen, deze Scarpia liet voortdurend een klein lachje op zijn gezicht doorbreken in zijn kat en muis spel, eerst met Cavaradossi en daarna met Tosca. De scènes werden met veel close-up beelden gefilmd waardoor je als kijker, beter dan in het theater, direct in het gemoed van de gevreesde politiebaas kon kijken. In zijn driedelig pak was Gerald Finley een totaal ander type dan de in t-shirt geklede en ruig als een maffia-baas ogende Gevorg Hakobyan in de Amsterdamse productie.

In expressie en intensiteit zongen en acteerden de Londense en Amsterdamse Tosca’s op eenzelfde hoog niveau. Netrebko wisselde haar partij af Aleksandra Kurzak tijdens de voorstellingsperiode tussen 11 september en 7 oktober. In Amsterdam dubbelde Elena Stikhina met Natalya Romaniw, die drie van de negen voorstellingen voor haar rekening nam.
Opgewonden toonhoogtes
Zowel bij Netrebko als bij Stikhina kun je stellen dat zij actrices zijn getooid met een aura. Zij komen op en vullen de ruimte, zowel fysiek als met de stem. Bij beiden klonk de entree ‘Mario, Mario’ geëxalteerd zoals je van dominante vrouwen kunt verwachten. Psychologisch heel slim van Giacomo Puccini en zijn librettisten om Tosca als eerste te laten vragen waarom de kerkdeur op slot zat. Met de kenmerkende opgewonden toonhoogtes van het ‘Mario, Mario’ een treffende kenschets van deze vol van zinnelijke liefde reagerende dame. Terecht konden Netrebko en Stikhina zingen: ‘Arde in Tosca un folle amor! / In Tosca raast een dwaze liefde’.

Hoe mooi Natalya Romaniw ook zong tijdens haar eerste Amsterdamse Tosca op 18 september, toch straalde zij niet met de dominantie van Stikhina. Romaniw was veeleer een lieftallige vrouw, ook door haar iets lichtere stem. Haar scène met Joshua Guerrero, als zij in lieflijke zinnen over hun huisje in de natuur droomt, stroomde dankzij haar gevoelige stem heel natuurlijk. In de Londense productie zong en acteerde tenor Freddie De Tomasso met steviger karakter zijn rol als Cavaradossi. Met zijn volle, grote stem toonde hij zich een heldhaftige tegenstander in het verhoor door Scarpia.

Spottend
De twee Scarpia’s bieden ook heel wat stof om te bespreken. Ik beperk mij tot één scène: de twist tussen de politiechef en zijn vrouwelijke prooi en wel het begin: ‘Gia, Mi dicon venal/ Tja, men noemt mij corrupt’. De duivelse expressie waarmee in Amsterdam Gevrog Hakobyan zijn drijfveer onthulde, was schokkend door de gluiperige, wrede ondertoon in zijn voordracht. Echt indrukwekkend. Gerald Finley zong die passage met spottende ondertoon, als een echte aanloop naar de steeds heftiger wordende confrontatie tussen hem en Tosca, uitmondend in het triomfantelijke ‘Mia / Van mij’. Ook door de close-ups een spannende belevenis.

In deze passages waren zowel Netrebko als Stihkina felle, fanatieke tegenstanders, met een dierlijke woestheid in hun stem. In de Amsterdamse productie voegde regisseur Kosky een spannend element toe door Scarpia en Tosca rond het enorme keukenblok te laten rennen, de visuele jachtpartij van de dialogen. In de voorstelling met Romaniw miste ik de opwinding bij haar; zij rende haar rondjes, meer niet. Wat een dramaturgische vondst om hierna de solo te plaatsen die Tosca’s psychologische ontreddering onthult: ‘Vissi d’arte. vissi d’amore’. Netrebko en Stikhina deden mij huiveren met hun inkervende expressie. Bij Romaniw kreeg ik het gevoel: ‘Wat zingt ze dat mooi.’
Scherp contrast
‘Op de achtergrond het Vaticaan en de Sint-Pieter’. Zo staat in het libretto de enscenering beschreven van de het derde bedrijf. Niet eerder zag ik een ‘Tosca’ waar dit letterlijk te zien was. Door een groot raam in de achterwand van het Londense decor doemden in de nachtelijke sfeer de silhouetten van de twee locaties op; naar mate de nacht vorderde, werden de koepels zichtbaarder. Samen met het ver af klinkende liefdesliedje van een herder een ontroerend geheel. Maar in scherp contrast was de ruimte op het toneel: een met witte tegels beklede executieruimte in combinatie met een kantoortje voor een cipier. Op de tegels een waaier aan bloedspatten.
Terwijl het orkest de gevoileerde muziek speelde die de scene met de herder begeleidt, werd een gevangene binnen gebracht door cipiers waarvan een met een pistool. In stil spel werd de gevangene geregistreerd, moest hij zijn bezittingen afgeven, werd op het wit betegelde plateau geduwd, waarna de een cipier hem in de rug neerknalde. Bloed spoot alle kanten op. De geëxecuteerde werd daarop weggesleept en een schoonmaker begon de tegels te moppen. Wat een zinloze en wrede invulling van regisseur Mears. Het bleek een voorafspiegeling van wat er met Cavaradossi ging gebeuren.
In morgenlicht
In deze executie ruimte kon Cavaradossi de schokkende gebeurtenissen overdenken toen hij op bevel van Scarpia gemarteld werd om hem te dwingen de schuilplaats van Angelotti te onthullen. Tenor Freddie De Tomasso zong zijn liefdeslied ‘E lucevan le stelle/ En de sterren schitterden’ met innige hartstocht tegen het ontluikend morgenlicht. Ontroerend was zijn samenzijn met Tosca. Netrebko zong met mooi gevoel van overwinning over de toekomst in vrijheid. Maar door de setting in de kille executiekamer voelde ik niet zoveel compassie als in de Amsterdamse productie met de uit staal opgetrokken gevangenis. Voor de echte executie wentelde het decor naar een trappenhuis. Daar zou een regiment soldaten op de wijze van Palmieri met geweren het dodelijk schot lossen.

In Londen werd Cavaradossi vlak voor de ogen van Tosca het wit betegelde plateau opgeduwd en door één cipier met een revolver in de rug geschoten. Merkwaardig genoeg sproeide er geen bloed in het rond, maar droop het langzaam over de tegelvloer. Wreed was het wel. Toen Tosca merkte dat haar geliefde echt dood was, en de cipiers binnenstormden om haar te grijpen als moordenares van Scarpia, pakte ze een stoel, smeet die door het raam en sprong er zelf achteraan. Met Vaticaan en Sint-Pieter in helder morgenlicht als stille getuigen.
Nieuwe chefdirigent
Met deze Tosca-productie maakte dirigent Jakub Hrůša zijn debuut als nieuwe chef en muziekdirecteur van de Royal Opera. De 44-jarige Tsjech is chef bij de Bamberger Symphoniker, gasteert bij tal van Europese orkesten, onder meer de Berliner Philharmoniker. Hij wordt in 2028 chef-dirigent van het Tsjechisch Philharmonisch. In Covent Garden leidde hij producties van Carmen en Lohengrin. In zijn Puccini-debuut ontwikkelde hij een krachtige expressie, alhoewel ik door de matige kwaliteit van de registratie geen overtuigende indrukken overhield, zoals dat destijds bij Lorenzo Viotti en in de reprise bij Natalie Stutzmann met het Nederlands Philharmonisch het geval was.
Beide producties vergelijkend kom ik tot de slotsom dat de regie van Barrie Kosky en de decors van Rufus Didwiszus consequenter en spannender waren opgezet dan de regie van Oliver Mears en de decors van Simon Holdsworth. Hij ontwierp voor de eerste acte een kerkruimte half in verval vanwege een bominslag. Dat een schilder in die stoffige omgeving een groot kunstwerk staat te maken, leek mij wat onlogisch. In de beroemde scene van het ‘Te Deum’ liet de regie een processie met alle pracht en praal plaatsvinden die echter uitmondde in een angstig ineenkrimpende massa alsof het luchtalarm, met elke paukenslag, een nieuwe aanval aankondigde. Het zag er vreemd uit. In vergelijking daarmee was bij De Nationale Opera de enorme wand met zingende monden in een schilderij over het Laatste Oordeel werkelijk geniaal. In vocaal opzicht scoorden beide producties evenwaardig op topniveau.
Verder kijken, luisteren en lezen
De gehele Tosca uit Londen is hier te zien.
De trailer van de Tosca productie van Barrie Kosky in Amsterdam.
Drie recensies van Franz Straatman van Tosca: