AchtergrondRecensies

Faust in de opera: Gounods Faust

Peter Franken bespreekt zes opera’s waarin Faust, de man die een pact met de duivel sluit, centraal staat. In aflevering 2: Faust van Charles Gounod.

De opera

Charles Gounod in 1860 op een foto van Bayard & Bertall.

Charles Gounod kwam in 1859 met een opera op het Faust-thema die simpelweg de titel Faust draagt. In de tien jaar daarna kende het werk verschillende versies, tot het na toevoeging van balletten in de eerste en de vijfde akte eindelijk voldeed aan het format van de grand opéra en zodoende in de Parijse Opéra kon worden opgevoerd.

Het verhaal

Evenals in de versie van Hector Berlioz is voor het samenstellen van het libretto zeer selectief ‘gewinkeld’ in Goethes Faust I. De affaire met Marguerite staat centraal, vooral ook doordat Fausts wensen zich beperken tot het overdoen van zijn jeugd. Hij stond op het punt om gif te drinken; het leven had hem te weinig gebracht. Door het tijdige verschijnen van Méphistophélès wordt hij echter op andere gedachten gebracht. Overigens pas nadat hij een beeld van Marguerite te zien heeft gekregen. Vervolgens krijgt hij een verjongingselixer van Méphistophélès. Daarna gaan de twee op pad, na eerst nog een bezoek aan een kroeg te hebben gebracht.

In Duitsland werd Faust niet warm ontvangen. Men vond dat van Goethes meesterwerk een eenvoudig liefdesverhaaltje was gemaakt. Als de opera er al werd opgevoerd, ging dat onder de titel Margarethe of zelfs Gretchen.

Faust krijgt in deze versie nadrukkelijk bloed aan zijn handen. Hij doodt Gretchens broer Valentin en laat zijn geliefde achter met een kind dat uiteindelijk door haarzelf wordt gedood. Als theatraal werktuig heeft de broer hier de plaats ingenomen van de moeder, met eenzelfde afloop voor beiden.

Na de Walpurgisnacht op de Brocken probeert Faust zijn vroegere geliefde nog te redden, maar daarmee verspeelt hij zijn eigen zielenheil. Gretchen wordt opgenomen in de hemel en voor Faust rest een hellevaart, al lijkt die op het laatste moment toch te worden afgewend door de aartsengel Michael.

McVicars Faust

In 2019 hernam het Royal Opera House David McVicars overweldigende productie van Faust uit 2004. Mede dankzij de decors van Charles Edwards wordt hierin het Second Empire, de tijd waarin de opera is ontstaan, getrouw weergegeven. Eén van de voorstellingen was in de bioscoop te zien en met dezelfde cast werd een opname op dvd uitgebracht.

De productie is zeer compleet: alles wat Leo Riemens over de opera schrijft, heb ik langs zien komen, en nog veel meer. McVicar volgt het libretto inhoudelijk op de voet, maar past hier en daar de setting aan. Zo is de tweede scène van de tweede akte gesitueerd in een cabaret in Moulin Rouge-stijl, compleet met cancan-danseressen. Marguerite is niet op weg naar de kerk, maar werkt daar als dienstertje. Ze draagt geen kerkboek, maar een blad met bierglazen als Faust haar wat verlegen aanspreekt.

Het ballet in de vijfde akte was een tikje over de top, maar na het bacchanaal in Christof Loys Tannhäuser bij De Nationale Opera levert dat vooral een moment van herkenning op. Ook hier zijn de heren van de Jockey Club aanwezig en verlaten hun loge om zich seksueel uit te leven met hun favoriete ballerina’s. In de marge kunnen we ons afvragen wat deze heren ervan hebben gevonden dat Gounod het verplichte ballet pas in de laatste akte heeft geplaatst in plaats van in de derde. Zo lang moeten wachten en ook niet eerder weg kunnen gaan…

Mezzo Marta Fontanals-Simmons was een aandoenlijke Siébel en Carole Wilson gaf met veel humor gestalte aan Marguerites bemoeizuchtige buurvrouw Marthe. Valentin werd uitnemend vertolkt door Stéphane Degout. Hij oogt een beetje oud voor deze rol, maar dat gold sowieso voor alle soldaten die ten strijde trokken en gehavend uit de oorlog terugkeerden. Dad’s Army.

Irina Lungu was aangetrokken als vervanger van Diana Damrau en deed zeker niet voor haar onder in haar vertolking van de onfortuinlijke Marguerite. Haar juwelenaria kwam uitstekend uit de verf en in het liefdesduet met Faust was ze eveneens op dreef. Ook de getoonde overgang van een schuchter meisje naar een waanzinnig geworden vrouw was indrukwekkend. Een zeer geslaagd optreden.

Dat kon ook gezegd worden van de Méphistophélès van Erwin Schrott. Eigenlijk vind ik hem iets te veel bariton voor deze rol, maar het gemis aan vocale dreiging wist hij te compenseren door acterend de humoristische kant van zijn personage te benadrukken. Deze duivel is best een leuke kerel: hij doet alles voor je en vraagt weinig terug. Ja, je ziel, maar wat moet je daar nu mee? Aanvankelijk was Schrotts zang meer vocaliseren dan gearticuleerd zingen, maar gaandeweg werd dat beter. Zijn totale présence was voorbeeldig.

De titelrol was voor Michael Fabiano, die er werkelijk een fantastische avond van maakte. Zijn Faust is er eentje om in te lijsten, prachtig gezongen. Acterend zette hij een personage neer dat van alles wil, maar ook weer niet. Hij laat zich meeslepen in een avontuur met zijn tijdelijke vriend Méphistophélès. Dat hem dat zijn zielenheil kost, maakt niet echt uit. Hij stond sowieso op het punt zelfmoord te plegen, dus die ziel was toch al verloren.

Wat deze productie tot een echte blockbuster maakt, is de opvulling met perfect uitgevoerde, complexe dansnummers, waarbij de twee solisten Megan Griffiths en Yasset Roldan de meest onwaarschijnlijke figuren laten zien. Ook een indrukwekkend goed corps de ballet. Voeg daarbij een zeer degelijk optreden van het koor en deze Faust kan niet meer stuk.

De muzikale leiding was in handen van Dan Ettinger, in het dagelijks leven Generalmusikdirektor van het operahuis van Mannheim. Hij liet duidelijk blijken zeer op de muziek van Gounods meesterwerk gesteld te zijn. Een enthousiaste perfectionist.

Vorig artikel

Opera Magazine: Muziek met kerst

Volgend artikel

Ouderwets troostende Messiah uit Rotterdam

De auteur

Peter Franken

Peter Franken