Don Giovanni: labyrint van herinnering en hallucinatie
Ook dit jaar bezoeken recensenten van Place de l’Opera weer festivals. Monique ten Boske bezocht in totaal vier producties in het Festival d’Aix-en-Provence 2025 en bespreekt nu de laatste; Don Giovanni van Mozart in de regie van Robert Icke.

De schaduw van Pierre Audi valt lang in Aix. Zijn plotselinge overlijden in mei hing als een onuitgesproken motief over de openingsavond van het festival, alsof het theater zijn adem inhield. Wat blijft, is deze Don Giovanni – een postuum artistiek testament, vormgegeven door de jonge Britse regisseur Robert Icke (38 jaar), bijgestaan door Klaus Bertisch (dramaturgie) en gedirigeerd met fijnzinnige helderheid door Sir Simon Rattle.
‘Wie is er gestorven? Jij of de oude man?’ Dat is de vraag van Leporello aan Don Giovanni die de regisseur mogelijk aan het denken zette. Leporello wil weten of Don Giovanni in een gevecht de Commendatore, vader van Donna Anna die hij aan het verleiden was, heeft gedood, of dat de Don het heeft afgelegd tegen de oude man. Don Giovanni is in de regie van Robert Icke niet langer een verhaal over een moord, verleiding en vergelding. Het is een echo, een schaduw, een afdaling in het geheugen van een man die mogelijk allang gestorven is, of pas net?
Ickes regie opent met een oude man die sterft tijdens het beluisteren van de slotscène van de opera op een grammofoon in een gedeelte boven het podium waar transparante gordijnen hangen. Hij valt in één van de witte gordijnen dat daarmee gelijk dient als lijkwade. Wat volgt is een voorstelling die zich afspeelt in die laatste hartslag – een hallucinerende herbeleving waarin personages misschien geen individuen zijn, maar breuklijnen in een stervend bewustzijn.

Circulaire tijd, vervormde identiteiten
Robert Icke, de Engelse regisseur, die bekend staat om zijn scherpzinnige bewerkingen van klassiekers, maakt met Don Giovanni zijn operadebuut. Van Mozarts meesterwerk maakt hij een labyrint waarin tijd geen richting meer kent. Don Giovanni en de Commendatore zijn mogelijk één lichaam, opgedeeld in jeugd en ouderdom, slachtoffer en dader. Er wordt niet meer verleid, er wordt herinnerd – of de herinnering wordt verdraaid. Een jonge figurant (een kind) spookt als een stomme aanwezigheid over het podium. Is ze een toekomstig slachtoffer? De onschuldige? De scenografie van Hildegard Bechtler versterkt de onbestemdheid: een steriele, ijzige ruimte, een ziekenhuis misschien, of een mentale wachtkamer. Beneden een donkere wereld, een onderwereld, een onbestemde ruimte met neon, stijl parkeergarage.
Tijdens de bekende registeraria van Leporello ‘Madamina, il catalogo è questo’ vindt op het podium een parade van modellen plaats. Deze dames zijn op gezette tijden in het bovenste gedeelte weer te zien als videoprojecties van Tal Yarden, maar dan als vergane modelpoppen die de gekneusde lichamen van Don Giovanni ’s “veroveringen” verbeelden. Aan deze extra visuele elementen worden geluidseffecten toegevoegd: een knetterende storm, een kloppend hart, een metro. We kijken mogelijk in Don Giovanni’s perverse geest, daarbij geholpen door de pulserende en spookachtige lichten.

Een ensemble in kwetsbaar evenwicht
In deze radicale verschuiving van betekenis blijft zeker de muziek als kompas overeind. Sir Simon Rattle leidt het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks met een beheerste tederheid, die eerder onderhuids dan overweldigend is. De ouverture gromt als een voorgevoel; de ensembles ademen ruimte en spanning. Rattles detailzin haalt verborgen lagen naar boven – houtblazers die fluisteren, pauken die zwijgen als een vonnis.
Prima cast
André Schuen is een Don Giovanni die niet langer het meesterschap ambieert – hij lijkt eerder verdwaald dan verleidelijk. Zijn stem is warm maar teruggetrokken, zijn présence rust op innerlijke breuklijnen. Het is een zeldzaam onsentimentele, bijna droge vertolking: hij verleidt niet, hij herhaalt. Krzysztof Bączyk maakt van Leporello een moreel vacuüm – een rol waarin een zijn ruime basstem meer observerend lijkt dan oordelend. In zijn handen wordt de catalogusaria geen komische opsomming, maar een rouwregister. Leporello is gekleed in een wit pak, als een heer, terwijl zijn meester – in trainingspak en hoodie – zich overgeeft aan een bijna puberale waanzin. Zijn flegmatische spel spreekt boekdelen over de afstandelijkheid waarmee hij zijn meester ziet wegzinken. Aanvankelijk leek hij zelfs neergezet als een duivelachtig figuur, een Faustiaanse schaduw die Don Giovanni tot handelen verleidt. Een voyeur, eerder dan een knecht, maar deze gedachtegang verdampte naarmate de voorstelling vordert. Bączyk vertolkt deze omkering van maatschappelijke rollen met overtuiging en zet een uiterst krachtige Leporello neer.

Golda Schultz zingt een Donna Anna die voortdurend balanceert tussen trauma en herinnering. Haar ‘Or sai chi lónore’ was mooi en haar lijnen zijn vlekkeloos. Magdalena Kožená’s Donna Elvira weet in haar eerste aria niet meteen te overtuigen – vermoedelijk door haar onbarmhartige positie boven op het toneel, omgeven door niets dan dunne gordijnen. Maar verderop hervindt ze haar volledige vocale kracht, zoals we die van haar kennen. Haar wervelende timbre doordringt niet alleen het ensemble, maar ook het orkest – waarin haar echtgenoot Sir Simon Rattle het stokje voert. Van alle personages lijkt Elvira het diepst geraakt door Don Giovanni’s perversie. Zij blijft smeken om genade voor hem, en zij is het die hem aan zijn sterfbed een laatste kus lijkt te geven.

Amitai Pati brengt een ontroerende Don Ottavio met een lichte, stralende tenorstem. Zijn gevoeligheid groeit naarmate het werk vordert, en zijn “Dalla sua pace” wordt een intiem hoogtepunt van verstilling. Madison Nonoa zingt Zerlina met frisheid en subtiliteit. De Nieuw-Zeelandse sopraan was in 2024 lid van de Académie van het festival. Haar “Batti, batti, o bel Masetto” is muzikaal verzorgd en theatraal trefzeker. Haar tegenspeler Paweł Horodyski – lid van de Académie van het festival in 2022 – maakt indruk als Masetto. De rol wordt ook vaak door een bariton maar gezongen, maar de basstem van Pawel voldeed zeker. Tot slot is er Clive Bayley als de Commendatore – of misschien eerder: als de oude Don Giovanni zelf. Zijn rol als het beschuldigende standbeeld is hier menselijker gemaakt. De Britse bas zingt met kracht en projectie, maar ook met verrassend veel lichtheid. Zijn confrontatie met Giovanni eindigt niet in een veroordeling, maar in een smeekbede – een spookachtig moment waarin schuld en zelfbesef samenvallen.

Een Don Giovanni die geen antwoorden geeft
Er was kennelijk bij de première boegeroep na afloop en ook een weinig bij de tweede voorstelling, Dat is wel begrijpelijk, maar misschien niet terecht. Wie in Aix hoopte op herkenbaarheid of vertroosting, vond die niet. Deze Don Giovanni onttrekt zich aan de logica van plot, moraal of catharsis. Het is geen verhaal meer, maar een toestand. Een opera die klinkt als een echo, speelt als een droom en eindigt als een implosie. Er is in deze Don Giovanni duidelijk sprake van suggestie van seks met een minderjarige. Tot zijn score lijst behoren immers ook hele jonge vrouwen en mogelijk dus zelfs minderjarigen. Herhaaldelijk is op het podium een jonge figurant, een kind, te zien. Zij is het ook in plaats van Donna Elvira die “Deh vieni alla finestra ontvangt”, begeleid door de mandoline, gezongen om haar te ‘verleiden’. Het ergste is te vrezen wanneer, terwijl Don Giovanni een ladder beklimt om het kind (Daphné Guivarch) te bereiken, de handen elkaar bijna raken. Een rilling gaat door de zaal, onderbroken door de reddende aankomst van Don Ottavio en Donna Anna. Er is genoeg om te shockeren in deze productie, genoeg om een reactie uit te lokken.

Irrilevant
Was het een geslaagde voorstelling? Die vraag lijkt hier irrelevant. Wat telt, is dat Icke en Rattle zich op onbekend terrein durven begeven – niet uit effectbejag, maar uit overtuiging. En in die zin is dit een hommage aan Pierre Audi: alleen een zwart podium, een hartslag die door dreunt, en een Don Giovanni die uiteindelijk niet ontsnapt, maar verdwijnt. Want wie kust Donna Elvira in de allerlaatst scene op het ziek of sterfbed, is het de oude man of is het Don Giovanni? We herinneren ons; ‘Wie is er gestorven? Jij of de oude man?’

Don Giovanni is nog te zien in het Grand Theatre d’Aix -en-Provence op 14, 15 en 18 juli.
Verder lezen
Monique ten Boske over The story of Billy Budd, Sailor