Operarecensie

The King’s Singers toveren met harmonieën

Luisteren naar The King’s Singers is een royaal genoegen. Wat deze zes heren aan harmonieën en klanken kunnen produceren, is onovertroffen. Donderdagavond zongen ze in het Concertgebouw in Amsterdam hits uit het American Songbook. De NDR Philharmonie was eigenlijk overbodig.

The King's Singers (foto: Chris O'Donovan).
The King’s Singers (foto: Chris O’Donovan).

The King’s Singers zingen alles. Of het nu renaissancemuziek is of de Beatles, vrijwel elke stijl en ieder tijdvak heeft het sextet weleens onderhanden genomen. Operafans kunnen hun hart bijvoorbeeld ophalen aan de ouverture van Il barbiere di Siviglia of aan (mijn favoriet) het stuk Masterpiece van Paul Drayton, dat de gehele muziekgeschiedenis in zo’n tien minuten samenvat.

Donderdagavond namen de zes Britse zangers echter heel andere noten in de mond. Het American Songbook: populaire songs die in de eerste helft van de twintigste eeuw voor Broadway geschreven werden en uitgroeiden tot absolute Amerikaanse evergreens. Jazzy hits als ‘Get Happy’ van Arlen en Koehler, ‘Night and Day’ van Cole Porter en ‘My Funny Valentine’ van Rodgers en Hart.

In 2013 zetten The King’s Singers een grote portie van deze songs op een album. De cd is volledig a capella, maar voor de tournee die het ensemble momenteel maakt, werd de NDR Philharmonie uit Hannover ingeschakeld.

Het orkest zette puik in met de ouverture van Girl Crazy van George Gershwin, bekwaam geleid door Frank Strobel, specialist in filmmuziek. Toen The King’s Singers zich echter voor de musici opgesteld hadden en met ‘Get Happy’ het programma inluidden, raakte de balans zoek.

Het orkest overschaduwde te vaak de (weliswaar versterkte) zang van The King’s Singer. De prachtige zesstemmige gelaagdheid die hun arrangementen zo kenmerkt, werd regelmatig overstemd. En erger: de songteksten werden onverstaanbaar. Als er één genre is waarbij de tekst onmisbaar is, dan is het wel het American Songbook.

Gelukkig waren er ook a capella-nummers. ‘Love is Here to Stay’ bijvoorbeeld, de laatste song die George Gershwin voor zijn dood schreef. Wat een spel met harmonieën! The King’s Singers zingen niet zomaar wat melodieën, ze wekken hun klanken tot leven. Ze laten ze verschieten van kleur, breken ze uiteen en laten ze weer samenvloeien tot een hecht geheel. En dat alles loepzuiver.

Alle zes de leden hebben gouden stemmen. David Hurley en Timothy Wayne-Wright met hun engelachtige countertenoren, Julian Gregory met zijn uitbundige, jonge tenor, Christopher Bruerton en Christopher Gabbitas met hun warme, gulle baritons en Jonathan Howard met zijn diepe bas. Elk van hen zou solistisch triomferen, maar ze weten elkaar te vinden in een unieke blend, een samenklank die de potentie heeft je helemaal op te slokken.

Mij overkwam het, dat opgeslokt worden. Niet alleen in ‘Love is Here to Stay’, maar ook in de andere a capella-songs: ‘Oh! I Can’t Sit Down’ van Gershwin, ‘Cry Me a River’ van Hamilton en ‘I Won’t Dance’ van Kern en Hammerstein. Precies die nummers brachten het publiek ook in opperste staat van concentratie.

Toch was het een song mét orkest dat voor mij de avond kroonde. In ‘Cheek to Cheek’ van Irving Berlin vond de Philharmonie wel een perfecte balans met de zangers. Het voegde prachtige kleuren en accenten toe aan de zang van de zes sterren, die op briljante wijze het ‘In Paradisum’ uit Gabriel Fauré’s requiem (!) met Berlins melodie verweefden. “Heaven, I’m in heaven”, zongen ze. En zo was het!

The King’s Singers zijn eind dit jaar terug in Nederland. Op 1 december staan ze in Musis Sacrum in Arnhem en op 2 december in het Muziekgebouw Eindhoven.

Dit concert was onderdeel van de Robeco SummerNights. Zie voor meer informatie de website van het Concertgebouw.

Vorig artikel

Opera in de media: week 31

Volgend artikel

Reisopera treedt op in Vondelpark

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.