Operarecensie

Fenomenale zang in Berlioz’ requiem

Twee kanjers van koorwerken wisselen elkaar dit weekeinde af in het Amsterdams Concertgebouw: de Grande messe des morts van Berlioz en de Missa solemnis van Beethoven (NTR ZaterdagMatinee). Vrijdagavond 3 mei werd de Grote Zaal gevuld met het kolossale requiem van Berlioz, fantastisch uitgevoerd door het Concertgebouworkest.

Antonio Pappano. (© Sim Canetty-Clarke)

Daar stond hij, fier rechtop, de Mexicaanse tenor Javier Camarena, vlak voor het grote orgel en naast het ongeveer 120 stemmen tellende koor. Hij zong met een ongekende uitstraling die ene grote solo die Hector Berlioz in zijn Grande messe des morts opnam: het ‘Sanctus’. Een kolossaal muziekstuk, dat teer begint met een strijkersinleiding en zich vervolgens ontvouwt in de met fluit omspeelde tenorsolo, die daarop omkleed wordt met vrouwenkoor en uitmondt in een machtige fuga.

Het beeld van die stoere tenor tegen de orgelkas en de glorieuze hoogte waarmee Camarena de tekst met zijn stem tot een hemelse jubelzang verhief, zijn onvergetelijk. Het publiek beloonde hem voor deze ene aria met ovaties.

In alles ‘grande’

Doorgaans betitelen componisten de compositie op de woorden van de dodenmis met requiem. Zo niet Hector Berlioz. Die schreef op zijn partituur: ‘Messe des morts’, met het voorvoegsel ‘Grande’.

Groot, groter, grootst is dit werk beslist. Bij de eerste uitvoering in de Saint Louis des Invalides te Parijs in 1837 bestond het koor uit 210 stemmen en telde alleen het strijkorkest al 108 musici. En daar kwamen nog eens zo’n 50 blazers en 10 musici die 16 pauken en veel ander slagwerk bedienden bij. Op de balkons stonden in de vier hoeken van de kerk ook nog vier koperblaasorkesten, die de vier windrichtingen uitbeeldden waarvandaan de doden opgeroepen worden bij het laatste oordeel.

Het Koninklijk Concertgebouworkest had weliswaar wat minder orkestmusici (wel tien paukenisten!) op het uitgebouwde podium zitten en het koor was ook kleiner, maar ik wed dat het orkestspel en de zang van de koorformatie vele malen krachtiger en expressiever was dan van de dubbele klankmenigte in 1837.

Het was wel jammer dat de vier blaasorkesten niet in de uiterste hoeken van de balkons in de Grote Zaal stonden opgesteld, maar meer rondom het orkestpodium; twee banda’s links en rechts hoog naast het orgel en twee op de balkons aansluitend bij het podium. Dat maakte het ‘Tuba mirum’ net wat minder duizelingwekkend dan bij eerdere uitvoeringen, waar de blaasgroepen wel ver verspreid stonden.

Intense benadering

Het requiem van Berlioz ontstijgt vele malen de grenzen van een kerkelijke dodenmis. Het is een burgerlijk en politiek monument, besteld door de toenmalige Franse minister van Binnenlandse Zaken om de militairen, onder wie de bevelvoerende generaal, te eren die gevallen waren bij de verovering van de Algerijnse stad Constantine. Het begin van de Franse kolonisatie van noordelijk Afrika. Berlioz schiep een monument van tien delen met grote contrasten, zowel in de vormgeving als de expressie. Die ene solo voor tenor lijkt een verdwaalde inval, maar Berlioz zorgde voor nog een paar karakterstukken.

Het Concertgebouworkest liet onder Pappano een intense benadering van Berlioz’ monumentale werk horen. (© Anne Dokter)

Zo maakte hij van het onderdeel ‘Quaerens me’ (het gebed van de zondige mens om ontferming) een drie- tot zesstemmig koorstuk, zonder begeleiding gezongen, in de stijl van een renaissance motet. De korte tekst van het ‘Lacrimosa’ bouwde Berlioz groots uit met een veelheid aan accenten (in het orkest) en kleureffecten in het koor. Apart is ook het offertorium ‘Domine Jesu’, dat in feite een fors orkestwerk is, waar het koor de tekst op een twee-toonsmotief als een dunne rode draad door het instrumentale laag weeft.

Dirigent Antonio Pappano leidde deze emotionele muziek met groot gevoel voor de spanningslijnen in de getoonzette tekst, die spreekt over straffen van de hel, de afgrond waarin de verdoemden vallen, maar ook over eeuwig licht dat schijnt.

Eenzelfde intense benadering van wat Berlioz wilde uitdrukken, kon gehoord worden in het ‘Agnus Dei’. De mystieke klankwereld bewerkstelligde Pappano met beeldende gebaren van zijn linkerhand, magnifiek uitgewerkt door het orkest. Dat hij ook de uitbundigheden van Berlioz, zoals in het ‘Tuba mirum’ of het ‘Lacrimosa’, met alle heftigheid bevorderde, was te voorspellen, maar hij maakte de expressie wel bijzonder door koor en orkest te behoeden voor overacteren.

Stralende klank

In dat opzicht werd hij reuze geholpen door de wijze waarop de Italiaanse koordirigent Ciro Visco het koor had ingestudeerd. De zingende massa was samengesteld uit het Groot Omroepkoor en het Koor van de Accademia Nazionale di Santa Caecilia uit Rome. Het was een wonder om te horen wat een prachtige kwaliteit in klank en in uitdrukkingsmogelijkheden en wat een fenomenale zang deze fusie opleverde.

Al meteen in het openingsdeel ‘Requiem’ vloeide en straalde de klank in elke stemgroep en in het totaal. Opvallend kleurde de tenorgroep zonder forceren met hoge, helle expressie in de felle passages in onder meer het ‘Dies irae’ en het ‘Lacrimosa’. Het meeste indruk maakte het fusiekoor met het vermogen om teksten met omfloerste, bedekte stem te zingen, het zogeheten ‘voce cupa’. Het maakte de klaagzang ‘Quid sum miser’ (prachtig door hobo omspeeld) tot een diepe ervaring.

De Grande messe des morts wordt vanavond om 21.00 uur, na de Dodenherdenking herhaald en wordt zondagmiddag op Radio 4 uitgezonden. Alleen al voor die geweldige tenor een niet te missen evenement.

Vorig artikel

Met brengt Dialogues des Carmélites in bios

Volgend artikel

Jacobs bezielt relevante Missa solemnis

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman

13Reacties

  1. Rudolph Duppen
    4 mei 2019 at 18:41

    Geheel met Franz Straatman eens.Een glorieuze uitvoering.Ondanks de geluidsexplosies bleef het klankbeeld transparant. Een hele prestatie in Het Concertgebouw waar het geluid boven een bepaald niveau al gauw rond gaat zingen. ( Mahler 8 o.l.v. Albrecht en de recente Nabucco zijn een paar voorbeelden.). Het koor was fenomenaal.Wat een prachtige klank en wat een expressie.De tenoren en sopranen stralend en krachtig in de hoogte. Javier Camarena was onvergetelijk in het Sanctus. Sir Antonio Papanno leidde het geheel met meesterhand. Vanavond om 21.00 de tweede uitvoering. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar.

  2. Gerard
    5 mei 2019 at 00:15

    Ik was bij de 2e uitvoering (4 mei). Op alle fronten was het meer dan geslaagd. Berlioz weet elke menselijke emotie op te roepen, wat een visionair componist was het toch (opus 5, 1839, hoe kán dit??), en wat een top orkest is het KCO toch (de tremoli in de bassen en celli, kreeg er kippenvel van). Aangrijpend, verstild, meeslepend, devoot, grandioos, het zat er allemaal in. Fenomenale zang inderdaad, en wat een glorieuze tenor:ontroerend, haalde de hoge noten met gemak, vulde de hele zaal. Pappano dirigeerde het allemaal bevlogen. Memorabele avond!

  3. Hans Ligthart
    5 mei 2019 at 10:29

    Mijn vrouw en ik waren er ook gisteren. Mag ik ook zeggen dat ik er geen woorden voor heb? Het leven in de hemel moet haast wel mooier zijn dan het leven op aarde. Wat is Sir Pappano een fenomeen!!! Voor mij de gedroomde chef van het RCO!!!

  4. Paul
    5 mei 2019 at 12:13

    Ik durfde het al niet te schrijven Basia. Het is ook niet mijn requiem, hoe mooi en goed ook uitgevoerd. Ik zei ook al tegen mijn vrienden: ‘zal wel aan mij liggen, want zowel de kenners als de liefhebbers vinden het fantastisch.

  5. Gerard
    5 mei 2019 at 12:59

    @Paul, je hoeft je niet te schamen voor het feit dat het jouw smaak niet is. Muziek ervaart (gelukkig) iedereen op zijn of haar manier. De een houdt van kaas, de ander weer van jam. Er kunnen nog zoveel kenners zeggen dat de Mona Lisa het mooiste schilderij ooit is, maar als jij een afbeelding uit de Donald Duck mooier vindt, geldt dat voor jou zo, dan is daar niks op tegen, toch? :-). Vrijheid blijheid. Elke ervaring, op welk gebied dan ook, blijft uiteindelijk iets persoonlijks!

  6. Rudolph Duppen
    5 mei 2019 at 13:16

    Het was de zestiende keer dat Het Concertgebouworkest de Grande Messe des Mortes uitvoerde.(Archief Concertgebouworkest). Volgens mij wel de eerste keer als KCO. In mei, 2014 voerde Het Nederlands Philharmonisch Orkest hetzelfde werk uit o.l.v. Marc Albrecht. Die uitvoering kreeg in alle kranten laaiende recensies.Ik had akoestisch gezien een prachtige plaats ongeveer in het midden van de zaal. Wel à raison de €142,50. Het geld meer dan waard. Zaterdagavond kregen de concertvrienden het tweede kaartje gratis omdat de verkoop op 4 mei nogal slecht liep.Op 4 mei is vanwege de dodenherdenking op de Dam het openbaar vervoer meestal nogal problematisch en dat heeft mij doen besluiten om op 3 mei te gaan.Vrijdagavond was een abonnementsconcert.

  7. Jan de Jong
    5 mei 2019 at 23:46

    Voor mij past de megalomane Grande messe totaal niet bij de sfeer van 4 mei, maar dat is persoonlijk. Het is natuurlijk wel een requiem.

    Bijzonder merkwaardig vond ik dat Radio4 het op Bevrijdingsdag uitzond, terwijl op 4 mei de Dodenherdenking werd gereduceerd tot pauzeprogramma voor Anna Bolena. Onbegrijpelijke programmering. Juist radio4 zou op 4 mei voor een passend programma moeten zorgen.

  8. Maarten-Jan Dongelmans
    6 mei 2019 at 10:40

    @Jan de Jong: Inderdaad een gemiste kans voor Radio4, deze belachelijke programmering. Had op 5 mei dan Berlioz’ Te Deum uitgezonden.

  9. Peter de Knijff
    6 mei 2019 at 11:42

    Als de gisteren (5 mei 2019) op NPO4 uitgezonden life-registratie representatief is voor de twee concerten, dan ben ik blij dat ik (uiteindelijk en na zeer lang twijfelen) ben thuisgebleven.
    Al in de eerste 10 minuten waren er duidelijk hoorbare ergelijke dissonanties tussen het orkest en de koren en dat werd daarna alleen maar erger. Het koor zong duidelijk in een net even ander tempo dan het orkest speelde en dat wordt in dit fantastisch stuk genadeloos afgestraft.Tijdens het orkestloze “Quaerens me” was duidelijk te horen dat ook de twee koren onvoldoende harmonieus op elkaar afgestemd waren.

    Aan de kwaliteit van de koren en het orkest kan dit niet liggen. Zoiets kan dus alleen maar aan de dirigent (en gebrek aan oefening en afstemming) hebben gelegen. Ik vond het dermate niet om aan te horen dat ik de radio toch maar voortijdig heb uitgezet en de oude Colin Davies (met het LSO) opname opgezet.

  10. hella Georgette
    6 mei 2019 at 11:53

    Ooit zei een vriend tegen mij dat requiems, missen en sacrale muziek voor één of andere reden wel nooit mijn ding zouden zijn, spijtig dat ik hem op vrijdagavond niet getroffen heb dan had ik hem van zijn ongelijk (misschien) kunnen overtuigen. Woorden schoten mij tekort, muziek die als golven over je heen gaat, een koor om “U” tegen te zeggen , een dirigent van uitzonderlijke kwaliteit en een tenor (hoe kort zijn “optreden” ook was) van ontroerende schoonheid. Jammer dat ik op zaterdag niet terug ben geweest.

  11. Rudolph Duppen
    6 mei 2019 at 13:35

    Jammer dat de NPO het concert van afgelopen zaterdag heeft uitgezonden en niet de uitvoering van vrijdagavond.In de zaal was niets te merken van ongelijkheden. De microfoons zijn kennelijk genadeloos.Het valt me wel vaker op dat concerten en opera uitvoeringen die ik bijgewoond heb in de zaal op de radio nogal tegenvallen.

  12. Rudolph Duppen
    6 mei 2019 at 13:51

    Het was zaterdag een onvergetelijke gebeurtenis, al had bij de koren wat meer eensgezindheid over intonatie en kleuring voor een nóg indrukwekkender resultaat kunnen zorgen. Niet voor verbetering vatbaar was de vocale bijdrage van tenor Javier Camarena in het Sanctus – zelden een boventoonrijkere stem gehoord – en de degelijke begeleiding van het orkest.

    Citaat uit de recensie van Eric Voermans in Het Parool van vandaag.Het bevestigt wat Peter de Knijff hierboven schrijft.