AchtergrondFeatured

Pretty Yende: ‘Opera heeft geen kleur’

Tijdens de Hans Gabor Belvedere Gesangswettbewerb in Wenen werden dit jaar voor het eerst alle prijzen door één zanger gewonnen: Pretty Yende. Een klinkende overwinning, maar de Zuid-Afrikaanse moest van ver komen. Hieronder haar bijzondere relaas over hoe ze van een zestienjarige die niet wist wat opera was, veranderde in een veelbelovende sopraan.

yende_001„Ik was enorm verrast door mijn overwinning in Wenen, want ik was er zonder verwachtingen naartoe gegaan. Toen ze voor de eerste keer mijn naam noemden, was ik al heel erg blij, omdat ik tenminste één prijs had gewonnen die mijn carrière verder kon helpen.

Dat ik ook nog de andere prijzen won voor ze de grote prijzen aankondigden, was een enorme bonus. Tijdens het Internationaal Vocalisten Concours in ’s-Hertogenbosch vorig jaar won ik ook speciale prijzen en dat gaf me vele mogelijkheden om in Europa op te treden. Zo zong ik Micaela uit Carmen in Letland, twee weken voor het Belvedere begon.

Mijn weg naar dit ‘geweldige’ muziekleven begon toen ik zestien jaar was en ik voor het eerst opera hoorde. Ik was op een avond met mijn familie televisie aan het kijken, toen er een reclame voorbijkwam van een vliegmaatschappij. Ze gebruikten het bloemenduet uit Lakmé van Delibes als muziek.

Ik werd geraakt door iets dat ik nog nooit had ervaren. Dat moment veranderde mijn leven. Ik besloot dat dát was wat ik de rest van mijn leven wilde doen. Ik wil andere mensen laten voelen wat ik iedere keer voel als ik zing.

De volgende morgen ging ik naar meneer Sithole, de koorleraar van mijn school (de Ndlela High School in het dorp Piet Retief, red.) en ik vroeg hem wat het was. Hij vertelde me dat het ‘opera’ heette. Ik zei tegen hem: ‘Dat wil ik doen’. Hij zei dat ik het uit mijn hoofd moest zetten omdat het heel moeilijk was. Ik zou me moeten concentreren op mijn wiskunde, economie en accountancy, en ik zou mijn droom om accountant of zakenvrouw te worden moeten volgen.

Ik zei: ‘Nee! Ik wil zingen. Wat moet ik doen?’ Hij zei: ‘Omdat je zo aanhoudt, kom maar bij het koor en dan zien we wel hoe het gaat.’ Dat deed ik, maar hij lachte me uit dat ik niet kon zingen.

‘We hadden nog nooit in ons leven een orkest gezien’

Twee weken later kwam hij naar me toe en zei: ‘De onderwijsafdeling heeft een operadeel geïntroduceerd in de scholencompetitie van dit jaar en één van de voorgeschreven liederen is dit.’ Hij liet mee en kopie zien en vertelde me: ‘Weet je nog het lied waar je me pas naar vroeg?’ Natuurlijk wist ik dat. Hij zei: ‘Dit is dat lied.’

Dat spoorde me alleen maar meer aan om te proberen te zingen. Ik vroeg hem of ik in elk geval een kans mocht krijgen het stuk te leren. Hij gaf het op en gaf de kopie.

Tijdens die dagen stuitte ik op een operaprogramma op de Zuid-Afrikaanse radio. Ik wist niet precies wat het was, maar ik luisterde ernaar tot ik in slaap viel. Mijn moeder moest komen om de radio uit te zetten, omdat ik zelf al sliep. Overdag zong ik de hele tijd en ik probeerde te imiteren wat ik op de radio had gehoord. Dat programma heeft een grote rol gespeeld in waar ik nu ben gekomen. Ik raakte gewend aan de klanken en probeerde me voor te stellen hoe de zangers die klanken produceerden.

Na lang zoeken vonden we iemand die met mij het bloemenduet kon zingen, Nqobile Ntshangase – we werden goede vrienden. Meneer Sithole leerde ons het duet met een melodica, want een piano hadden we niet op school.

De dag van de competitie brak aan, we zongen en… we wonnen de eerste plaats. En we bleven winnen tot in de finale, waar we runner-up werden. Ik weet nog dat ik enorm zenuwachtig was, want vlak voordat we het podium op moesten, ging de rits van mijn jurk kapot. Met een veiligheidsspeld zette ik hem weer vast. En alsof dat nog niet genoeg was, begonnen er ook wat kinderen boe te roepen toen we het toneel op kwamen.

Daarnaast hadden we nog nooit geoefend met het orkest. Sterker nog, we hadden nog nooit in ons leven een orkest gezien. In de voorgaande ronden zongen we het stuk telkens a capella. Ondanks dat werden we runner-up. We waren hartstikke blij en meneer Sithole had tranen in zijn ogen. Ik denk omdat hij besefte dat hij bijna mijn droom om zangeres te worden om zeep had geholpen.

Gezegend

Dat gebeurde allemaal in zes maanden tijd. Het jaar erna, 2002, was mijn eindexamenjaar. Ik vroeg meneer Sithole of ik solo mocht zingen, wat hij natuurlijk toestond: hij was eindelijk overtuigd dat ik dit kon. Dat jaar werd ik nationaal kampioen bij de sopranen in dezelfde competitie.

‘God antwoordde me dat dit mijn roeping was’

Na mijn overwinning moest ik met mijn ouders beslissen wat ik verder wilde studeren. De keuze was accountancy of muziek. Voor mij was de competitie een bevestiging dat ik muziek kon doen, maar mijn ouders wilden zekerheid voor me en adviseerden me accountancy. Ik was toen zeventien en zou muziek er parttime bij kunnen doen, zeiden ze. De schooldirecteur raakte er ook bij betrokken, want ik had het heel goed gedaan dat jaar en had de prijs gekregen voor beste examenleerling.

Uiteindelijk vertelde ik mijn ouders dat ik God een kans wilde geven om me te laten zien dat dit was wat ik zou moeten doen de rest van mijn leven, dat muziek het doel van mijn leven was. Hij had me dit talent gegeven, maar als Hij me niet voor mijn tweede jaar zou laten zien dat dit de juiste weg was, zou ik alsnog accountancy gaan doen.

Mijn ouders waren vol begrip en lieten me mijn hart volgen en gaven me steun. Ik houd enorm van hen: ze lieten me voelen dat het goed was om mijn hart te volgen, ze stonden achter me en wensten me alle goeds. Ze reden me zelfs naar Kaapstad om me te registeren bij het conservatorium. Zo gezegend ben ik met mijn ouders.

Ik ging naar de University of Cape Town en maakte kennis met Virginia Davids. Ik ben erg gelukkig dat ik de kans heb gehad met haar te studeren. En ja, zoals ik had gevraagd antwoordde God me dat dit mijn roeping was. Ik heb nooit meer achterom gekeken sinds dat moment.

Ik dank Hem iedere dag dat Hij me dit heeft laten zien en dat hij mijn leven makkelijk heeft gemaakt, omdat ik iedere dag kan opstaan en me niet hoef af te vragen wat ik met mijn leven aan moet. Er zijn zo veel jonge mensen die zoeken naar een invulling van hun leven, en niet iedereen is zo gelukkig om daar op tijd achter te komen…

Twintig kilo

Mijn eerste rol was Helena in A Midsummer Night’s Dream van Benjamin Britten. Het was in mijn derde studiejaar (2005) en ik vond het heel spannend om gecast te worden. Het jaar daarna mocht ik twee rollen zingen: de gravin in Le nozze di Figaro en Fiordiligi in Così fan tutte.

yende_002Così fan tutte was een heel interessante productie. Het was heel modern: het speelde zich af in Camps Bay, bij een zwembad, en we moesten dus zwemkleding dragen. Ik zag er gezond uit, maar ik realiseerde me dat ik gewicht moest verliezen om er nog gezonder uit te zien. Voor mij moet het publiek zich gemakkelijk voelen bij mijn verschijning, dus het kon nog wel wat beter.

Ik ging naar de fitness en veranderde mijn eetpatroon. Dat was in augustus en de productie was in november. Het lukte me om twintig kilo af te vallen. Ik ben heel blij dat ik dit op wist te lossen toen ik nog op school zat. We leven in moderne tijden, waar de meeste operaproducties modern zijn en je smalle jurken moet dragen in plaats van enorme, oude kostuums.

Begin 2007 zong ik in een productie in Verona. Dat was een prijs die ik had gewonnen bij een competitie genaamd L’Orfeo International Competition. Het was de eerste internationale prijs die ik won.

In Kaapstad kreeg ik weer twee rollen aangeboden: Magda in La Rondine en Manon in Massenets gelijknamige opera. Manon was mijn favoriete rol, want er zaten vele uitdagingen in en het liet me dingen doen waar ik nooit van had gedacht dat ik ze kon. Het werd gekozen als één van de beste producties van dat jaar.

Mijn favoriete rol is Violetta in La Traviata van Verdi. In de toekomst hoop ik alle rollen te zingen die goed zijn voor mijn stem. I Puritani, La Sonnambula, Anna Bolena, het hele belcanto-repertoire. En als ik dan eind dertig ben, wil ik graag beginnen te kijken naar Puccini’s Tosca en Madama Butterfly en de opera’s van Verdi, zoals Aida.

Scala

Ik ben geïnspireerd door zowel lokale als internationale sterren. Lokaal zijn dat mensen als Sibongile Khumalo en mijn zanglerares Virginia Davids. Zij zeiden: opera heeft geen kleur. Het is muziek die iedereen kan zingen als je het probeert. Je hoeft niet geboren te zijn in Europa of Azië, of in een huis met een piano. Als God je het talent gegeven heeft en als je de liefde voor muziek voelt, dan kun je het. Zij hadden niet de mogelijkheden die wij nu wel hebben, dus ik ben hen heel erg dankbaar dat ze ons kennis hebben laten maken met opera.

Internationaal neem ik een voorbeeld aan sterren als Maria Callas, Luciano Pavarotti, Joan Sutherland, Leontyne Price, Jessey Norman, Mirella Freni. Freni wordt overigens mijn nieuwe leraar vanaf november, want ik heb een auditie gedaan bij de Scala in Milaan voor hun opleidinsgsprogramma en ben aangenomen voor het nieuwe seizoen. Ik zie ernaar uit in de Scala te zingen binnenkort. En Metropolitan Opera: ik kom eraan!

Ik ben God, mijn ouders, mijn docenten, mijn collega’s en mijn land heel erg dankbaar voor de kansen die ik kreeg en die geleid hebben tot waar ik nu ben en waar ik zal zijn in de toekomst. Ik hoop dat mijn verhaal iedereen die het leest zal bemoedigen, want mijn leven is een getuigenis dat dromen uit kunnen komen en dat je alles kan bereiken met God aan je zijde.

Niets is onmogelijk, we leven in een wereld van mogelijkheden. Werk hard, werk nog iets harder, heb vertrouwen, en je zal gelukkig zijn. The sky is not the limit. Er is daar nog een hoop ruimte.”

Vorig artikel

Een wonderschone Witwe

Volgend artikel

Operazangeres valt in orkestbak

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.