AchtergrondBinnenkort

Van der Aa: het genie waar Audi van droomt?

Michel van der Aa presenteert op 20 maart zijn zesde werk voor muziektheater: Blank Out. De Nationale Opera belooft “een grensverleggende combinatie van liveactie, videobeelden en inventieve muziek”. Franz Straatman bespreekt Van der Aa’s inventiviteit aan de hand van zijn eerdere werk.

Michel van der Aa. (© Marco Borggreve)
Michel van der Aa. (© Marco Borggreve)

Al in 1995 blikte Pierre Audi vooruit naar een nieuw te ontwikkelen operakunst. In een interview verklaarde hij: “Momenteel maakt opera een vernieuwing door met componisten die opera’s willen schrijven, allemaal benaderd vanuit het muzikaal-auditieve standpunt. Het volgende grote genie zal het auditieve moeten weten te verenigen met de ontwikkeling in het theater, waarbij de vertolking loskomt van zijn beperkingen, waar de orkestbak er één van is. Ik zou erachter willen komen hoe opera van binnenuit opengebroken kan worden. De opera moet vooruit.”

De laatste vier woorden vallen opvallend samen met het project dat De Nationale Opera in maart aanbiedt onder de titel Opera Forward. De huidige Anglo-Amerikaanse dominantie wat betreft aanprijzingen en benamingen in de internationale cultuur vereist die Engelse toevoeging aan het feitelijk Italiaanse woord. Forza Opera zou een toepasselijker combinatie zijn. Goed dan: Opera Forward, Opera Vooruit, verder, anders.

In haar essay De opera moet vooruit in het DNO-jubileumboek Si può tekent theaterwetenschapper Mieke Kolk aan dat “in de vroege eenentwintigste eeuw opera/muziektheater een serie experimenten zal laten zien waarin muziek en tekst, beweging, beeld, videobeeld, zangers, acteurs en figuranten zich vermengen, waarin een nieuwe generatie componisten, schrijvers en regisseurs getraind in de nieuwe media/videokunst een vanzelfsprekend verband aangaan”.

Pierre Audi voorzag twintig jaar eerder reeds het ‘grote genie’ dat die stappen kan zetten. Nou is ‘genie’ een gevaarlijk woord. Maar het zou weleens kunnen zijn dat de Nederlandse componist Michel van der Aa in zijn eentje voldoet aan de criteria die Mieke Kolk schetst.

Celloconcert

Van der Aa zette zijn eerste stappen in de professionele muziekbeoefening als sound engineer (geluidsregistratie, geluidsmontage, klank manipulatie, elektronische muziek), stapte daarna pas over naar het ambacht van componeren, en verdiepte zich en passant in het maken van film, het regisseren van theater en het schrijven van teksten. Dat leidde in de afgelopen tien jaar tot opvallende werkstukken voor zowel het concertpodium als de theaterbühne.

Sol Gabetta in Up-Close.
Sol Gabetta in Up-close.

Neem bijvoorbeeld Up-close uit 2010. Van der Aa schreef onder die titel een celloconcert, speciaal voor de Argentijnse meestercelliste Sol Gabetta. Samen met een strijkorkest speelt zij hoekige, snelle solo’s in afwisseling met rustige lyrische lijnen. Op het linkerdeel van het concertpodium valt op een groot scherm een film te zien. Een oudere vrouw schrijft op een groot papier tekens. Haar innerlijke onrust blijkt uit het zoekend lopen tussen muziekstandaards, in eenzelfde opstelling als bij het spelende orkest.

Dan volgt de camera de vrouw naar buiten, een zoektocht door een bos. In de verte doemt een verlaten huis op. Ze gaat naar binnen, legt haar vel papier op een magisch uitziende geluidsmachine. Live-muziek en filmbeelden versmelten tot een dramatische queeste naar wat? Interessant is de tegenstelling jonge celliste versus oudere schrijfster. Spannend is de vermenging van de ervaringen voor oog en oor.

Naar opera

De stap naar opera had Michel van der Aa al gezet met een kameropera (One, 2002) en een avondvullende grote opera voor DNO in 2006, After Life. Het thema van leven en dood – naar een Japans verhaal – diepte Van der Aa uit in reële scènes en in gefilmde fragmenten. De muziek, zowel vanuit de bak als in elektronische gedaante, droeg de emoties van mensen die, overgaand van het aardse naar een nieuw leven, de belangrijkste herinnering mogen herbeleven en meenemen. Van der Aa zorgde niet alleen voor de muziek, maar ook voor de verfilming en de regie.

Claron McFadden (Chief), Roderick Williams (Aiden), Yvette Bonner (Sarah)
Scène uit After Life. (© Hans van den Bogaard)

In zijn volgende opera voor DNO, Sunken Garden in 2013, voegde Van der Aa film toe, opgenomen in 3D-techniek. Met een bril op naar opera kijken en luisteren! Ook in dit geval een werk vol mysterie. In de tekst van David Mitchell dient een misdaad als rode draad voor gemeenschappelijke dromen die twee mannen en twee vrouwen beleven. Dromen over een ommuurde tuin tussen leven en dood, waar schuld en dood niet kunnen binnenkomen.

Van der Aa’s positie als componist in een tijdperk dat grenzen tussen genres wegvallen, komt duidelijk tot uitdrukking in de soepele overgang van klassiek zingen naar pop zingen. Het eerste wordt gekenmerkt door grote invallen, lange lyrische lijnen en gecompliceerde ritmes, het tweede door een directe, weinig gekunstelde en ietwat brutale stijl.

Multimediaal en multifoon

In zijn allerjongste werkstuk The Book of Sand (2015) leer je het best de multimediale en multifone Van der Aa kennen. In de voor iedereen toegankelijke digitale video biedt Van der Aa drie lagen beeld aan, waarbij een zangeres/actrice teksten zingt ontleend aan vijf verhalen van Jorge Luis Borges. Naar één van die verhalen is het hele werk genoemd.

De drie beeldlagen uit The Book of Sand.
De drie beeldlagen uit The Book of Sand.

Op de openingspagina staan drie cirkels, die geven toegang tot een beeldlaag. De vocale lijn van de sopraan is op alle drie gelijk. Onafhankelijk daarvan hoor je als begeleiding óf een twaalfstemmig a-capellakoor, óf een pop-elektronisch klankdecor, óf instrumentale muziek.

De beelden zijn ook verschillend. Bij de pop-elektronica zie je een vrouw door woestijnzand rennen en rollen. Ze giet zand in een fles en dan volgt er van alles. Bij de instrumentale muziek dwaalt de vrouw door een onaards gangenstelsel, ze kruipt onder een tafel en er vinden onheilspellende scènes plaats met linten en een dubbelfiguur.

Dankzij ondertiteling in het Nederlands of Engels krijg je enige greep op wat je ziet en hoort. Natuurlijk kun je overspringen van de ene beeldlaag naar de andere; het is interactief muziektheater dat in een zaal niet te realiseren valt. Door dat wisselen kweek je wel onrust in oog en oor, die volkomen samensmelten in dit multimediale en multifone spektakel.

Blank Out

In zijn komende kameropera Blank Out, te zien in het Muziekgebouw aan ‘t IJ, zal 3D-film die interactieve mogelijkheid bieden, want je kunt de bril natuurlijk ook afzetten. Blank Out doet sterk denken aan ‘black out’. Daar gaat het verhaal over. Het is een monodrama over een vrouw die na traumatische belevenissen probeert om haar versplinterde herinneringen weer samen te rapen. Er zitten hiaten (blank outs) in. In de film komt ook een man voor (niet-zingende rol).

Een vrouw op zoek naar… Die kwamen we ook tegen in The Book of Sand en daarvoor in Up-Close. En Van der Aa werkte het thema eveneens uit in een uitgesponnen zang voor mezzosopraan, orkest en soundtrack: Spaces of Blank (2007). Maar dan zonder vertoning van beelden.

De teksten van Spaces of Blank zijn gedichten van esoterische dichteressen: Emily Dickinson, Rozalie Hirs en Anne Carson. Het zijn de spreekwoordelijke Van der Aa-personages: teruggetrokken, individualistisch, op zichzelf, op de eigen ziel gericht, verloren in een eenzaamheid van ruimte, verloren in de oneindigheid van de zee, verloren in de leegte van de dood – zoals één van de websites formuleert.

De vrouwfiguur in Blank Out vertoont opvallende gelijkenissen met de vrouw in Erwartung van Arnold Schönberg. Maar de muziek erbij zal – honderd jaar later – een totaal ander klankbeeld openbaren, eveneens spreekwoordelijk Van der Aa. Met ruige, harde blazersklanken, met snelle strijkersfiguren, met plotse omwentelingen naar zoete lijnen en adagio. Zoals in het Vioolconcert, geschreven voor Janine Jansen. Echte AaDHD muziek.

Vorig artikel

Tijd voor passie: operazangers zingen Bach

Volgend artikel

NOOG speelt Purcells Dido and Aeneas

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman

9Reacties

  1. Olivier Keegel
    11 maart 2016 at 10:08

    Audi, in het bekende brabbeltaaltje van de culturele ons-kent-ons newspeak: “Ik zou erachter willen komen hoe opera van binnenuit opengebroken kan worden. De opera moet vooruit.”

    Ad 1) De noodzaak van het “openbreken” van de opera (hij bedoelt toch niet “afbreken”?), al dan niet “van binnenuit”, ontgaat menigeen volledig.

    Ad 2) “Opera moet vooruit”. Joh! Ik ben vóór! De beste vooruitgang lijkt mij een evenwichtige waardering van de integrale operacultuur. Probeer eens een echt vernieuwende regisseur, namelijk een die het werk en niet zichzelf of zijn afgekloven ideeën over Mensch en Maatschappij centraal stelt. Probeer eens een behoorlijke Verdi te programmeren. Probeer eens verismo opera te programmeren. Probeer eens meer Nederlandse zangers te programmeren.

    Genoeg werk aan de winkel voor Pierre, dunkt me. Nu zijn inwerkperiode achter de rug is, verwacht ik in de komende 40 jaar veel, heel veel van hem…

  2. Kees-Christiaan
    11 maart 2016 at 19:53

    Ik ben geen genie, visionair of deskundige, maar na minstens drie keer lezen is het me toch gelukt de inhoud van dit artikel enigszins tot me door te laten dringen. Het roept vooral vragen op. ´De opera moet vooruit.´ Dit lijkt me een totaal nietszeggende formulering. Wie bepaalt bv. wat vooruit is? De te volgen route naar het beloofde operaland loopt via live actie, videobeelden en inventieve muziek. Waarom? Omdat dit de mogelijkheden van deze tijd zijn? Wat voor verbetering bieden ze tov de ´oude´ opera? Heb ik iets van deze mogelijkheden de afgelopen jaren gemist? Ga ik daardoor meer van mijn operabezoek genieten?

    Ik ken een paar werken van Michel van der Aa. Spaces of Blank bv. vind ik mooi. Maar de gedachte dat (bv.) zijn werk het werk van Mozart, Verdi etc. naar de vergetelheid zal dringen, kan ik me maar moeilijk voorstellen. Een aanvulling daarop dan? Zou kunnen, maar het lijken me vooral ´grootheden´ die je niet met elkaar moet willen vergelijken. Met wat goede wil kun je hun gezamenlijke werk misschien onder de term ´muziektheater´ vangen, maar waarom zou je?

    Als ´liefhebber´ wil ik genieten. Van de mooie oude opera´s en eventueel van mooi nieuw werk. Er hoeft niet altijd sprake te zijn van vooruitgang. Soms mag iets ook gewoon naast elkaar bestaan.

  3. Freek
    12 maart 2016 at 08:51

    Ik ken maar enkele werken van Van der Aa (alhoewel, wat is kennen in dit verband: ik zou niets na kunnen zingen of spelen), maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze voor een tamelijk select gezelschap zijn, waartoe ik niet behoor. Dit soort geluidsconstellaties vind ik nauwelijks interessant, en als opera zijn ze wat mij betreft akelig vervelend.

    Dat opera ‘vooruit’ moet, is door de vorige schrijvers al als een lege huls afgedaan. Het is een gratuite bewering waaronder nauwelijks een duidelijk programma achter lijkt schuil te gaan, behalve dan dat er zoveel mogelijk (multi)mediaal vertoon op ons af moet komen.

    Alles goed en wel, maar waarom móét dat zo ongeveer altijd ten koste gaan van muziek waarin – hoe ouderwets – ook enige herkenbare melodische ontwikkeling in te ontwaren is? Het onstuitbare getsjieboem-piep-kras-bonkebonk is voor mij in ieder geval onverdraaglijk. Zeg dan ronduit dat je de opera meer elitair wilt maken – want dat is volgens mij wat er gebeurt door nieuwerwetse werken en door nieuwerwetse ensceneringen van ouderwetse werken. In de donkere tijd van de opera, de negentiende eeuw (o gruwelijke eeuw van Rossini, Donizetti, Verdi – ah bah!) was opera iets waar iedereen naartoe kon en wilde. Die positie is nu overgenomen door de musical, een muziekvorm die door velen als oppervlakkig vermaak wordt gezien. Ik wil allerminst beweren dat we ’terug’ moeten naar die tijd (dat gaat immers niet), maar het is wel opvallend dat de nieuwe werken niet in staat zijn om de massa te bereiken en met post-postmoderne vaagpraat worden omhuld. Geef mijn portie maar aan Fikkie, dan maar geen intellectueel. Ik sluit me gaarne aan bij Kees-Christiaan: ik wil ook gewoon kunnen ‘genieten’. Dat ik daarbij ieder het zijne gun, is wat mij betreft vanzelfsprekend: wat voor mij geldt, hoeft immers niet voor anderen te gelden. Andersom is dat helaas niet altijd zo, want in het Muziektheater gunt men mij in ieder geval niet of nauwelijks een ‘ouderwets’ werk dat vervolgens niet door een Regisseur/Kunstenaar/Artist ongenietbaar wordt gemaakt.

  4. Mark-Jan
    12 maart 2016 at 08:54

    Heel mooi en helder artikel van franz straatman. Helemaal in lijn met het beeld van Audi dat naar voren komt in het recente boek van Roland de Beer.

  5. Olivier Keegel
    12 maart 2016 at 11:47

    Gaarne wil ik mijn instemming betuigen met de reactie van amice Freek. U slaat de spijker op z’n kop. Een kleine kanttekening, waar u zegt “In de donkere tijd van de opera, de negentiende eeuw (…) was opera iets waar iedereen naartoe kon en wilde.” U kunt deze tijdsspanne gerust oprekken naar de jaren 60-70 van de 20e eeuw. In Amsterdam, bijvoorbeeld, was de opera vooral vóór de Tweede Wereldoorlog razend populair in alle lagen van de bevolking. Ik heb foto’s uit de jaren 1930 van tientallen meters lange rijen wachtenden voor Carré, een halve dag voordat de kaartverkoop van start ging. Helaas is de opera nu het domein van niet te volgen deftigpraat.

  6. kersten
    12 maart 2016 at 15:02

    `De opera moet vooruit`: open deur. We hebben in het recente verleden menige meer dan alleen maar pruimbare hedendaagse opera meegemaakt. Voor mij behoorde Michel-`ik heb een hekel aan Mozart`-van de Aa daar niet toe maar voor de oprechte liefhebber daarvan moet hij wel geprogrammeerd worden. Klassieke muziekliefhebbers, inclusief het nu op Opera Tartarstan aangewezen Opera Pietjepubliek (allerminst denigrerend bedoeld), vorm(d)en altijd een grote minderheid en zijn dus `elitair` te noemen. Maar vreest niet voor de komende DNO-programmeringen: Els van der Plas zal me zich daar even door Almeida-Pietje als een kamikazepiloot in de Amstel gaan storten!

  7. Mauricio
    12 maart 2016 at 22:23

    Ik vraag mij af: zijn wij niet het buskruit opnieuw aan het uitvinden?
    Opera, net als ieder andere kunstvorm is onderhevig aan verandering en iedere komponist c.q. muziekdramatisch werk is een stap vooruit zo men wil. Opera heeft nooit stilgestaan, anders waren wij nooit verder gekomen dan de experimenten van de Florentijnse camerata’s en aanverwante genres. Denk b.v. aan de controversie tussen Monteverdi en Artusi, de z.g. ‘reformopera’s’van Gluck en Calzabigi,de opere serie van Rossini, de samenwerking tussen Verdi en Boito en vooral aan de muziekdrama’s van Wagner en de late romantiek van Schreker, Zemlinsky etc. Natuurlijk moet opera ‘vooruit’. Om te denken dat opera ‘van binnenuit opengebroken kan worden’is zo oud als het genre zelf en het klinkt als water naar de zee dragen. Wie denkt dat opera gediend is van experimenten in de zin van “in de vroege eenentwintigste eeuw opera/muziektheater een serie experimenten zal laten zien waarin muziek en tekst, beweging, beeld, videobeeld, zangers, acteurs en figuranten zich vermengen, waarin een nieuwe generatie componisten, schrijvers en regisseurs getraind in de nieuwe media/videokunst een vanzelfsprekend verband aangaan” gaat voorbij aan de essentie van opera door de eeuwen heen, dus er wordt niets nieuws gezegd of nagestreefd en het klinkt versleten en pretentieus. Waren de komponisten/librettisten/beeldende kunstenaars en choreografen uit pakweg de 17e/18e eeuw niet reeds bezig met het ‘openbreken’ van muziekdrama’s? Ik vraag mij af of het publiek in een Venetiaans theater in de 17e eeuw niet vervuld was van oprechte ‘stupore’bij het zien van allerlei toneelmachineriën en choreografieën. Transponeer deze elementen (sic) naar onze tijd en je krijgt hetzelfde effect, dus, niets nieuws onder de zon behalve de immer nieuwe uitvinding van echte meesterwerken door de eeuwen heen; de tijd alleen zal leren of de opera’s uit de 21e eeuw iha het verdienen te overleven.

  8. Maarten-Jan Dongelmans
    13 maart 2016 at 08:32

    @Mauricio: je slaat inderdaad de spijker op zijn kop.

  9. Leen Roetman
    13 maart 2016 at 09:52

    Volgens mij gaat dit artikel van Franz Straatman over de componist Michel van der Aa en een aantal van zijn composities. In de inleiding worden een aantal uitspraken geciteerd van Pierre Audi en Mieke Kolk om
    aan te tonen hoe deze componist past in het Opera Forward idee van Audi.
    Dat Pierre Audi reeds in 1995 een groot ‘genie’ voorziet (visionair!) en dat Van der Aa (in zijn eentje!) de opera ‘vooruit’ helpt, klink wel erg pretentieus.