Maarten Engeltjes: Händel en hoog zingen
Händel componeerde voor de Michael Jacksons van zijn tijd. Castraten waren supersterren die in Händels opera’s de helden, dappere ridders en krijgsheren vertegenwoordigden. Steevast met hoge noten. Voor countertenor Maarten Engeltjes ideaal repertoire. Maar hoog zingen, hoe natuurlijk is dat voor hem? En wat vraagt een internationale carrière op topniveau van zijn stem?
Op 16 en 17 april zingt Engeltjes in het Amsterdamse Concertgebouw een programma met aria’s van Händel, samen met het Nederlands Kamerorkest onder leiding van Gordan Nikolić. “Gordan en ik werkten eerder samen op een festival in Finland. Ik herinner me dat we spraken over het genie Händel en over de ‘bereikbaarheid’ van zijn muziek. We kwamen samen tot de conclusie dat Bach eigenlijk voor de goden is en Händel voor de mens. Met dit idee zijn we tot de opzet van dit programma gekomen.”
“We belichten Händel als operacomponist”, vervolgt Engeltjes. “Zeker in zijn opera’s zien we dat Händel meesterlijk is in het schrijven van toegankelijke muziek. Als Ariodante verliefd door een tuin achter een kasteel loopt, dan ben je daar als luisteraar ook: verliefd, in een prachtige tuin, achter een kasteel. De muziek is concreet en spreekt direct tot het hart en de verbeelding. De dramatische kracht in zijn werk vind ik ongelofelijk.”
Businessman
Engeltjes: “Händel wist goed hoe hij zijn publiek moest bedienen. Hij was componist, maar leidde ook als businessman de grote operahuizen van Londen. Bijna alle beroemde castraten waren bij hem in dienst. De aria’s die ik ga zingen, zijn geschreven voor die supersterren, zoals Senesino en Farinelli.”
“Je ziet aan die aria’s dat de componist eigenlijk ondergeschikt was aan de superster. Dat wisten de castraten; zij zorgden voor de kaartverkoop. Er werd van tevoren soms hevig gediscussieerd tussen componist en solist over de compositie. Het was als Michael Jackson die zijn producer bekritiseert.”
“Als de ster een uur niet in de picture was, omdat het verhaal dat niet toeliet, was het ondenkbaar dat Händel daarna kwam met een laffe aria… Neem ‘Dove sei’ uit Rodelina: die aria klinkt pas na ruim een uur. Je hoort dat Händel dacht: ‘Ik moet hier echt iets fantastisch neerzetten, anders komt Senesino niet.’ De aria’s van de hoofdrollen passen dus bij de sterrenstatus van de zangers.”
Knetterhoog
“Het is heel bewust dat de mannenrollen van krijgsheren of goden geschreven werden voor een hoge stem. In die tijd zongen alle personages die boven de gewone mens stonden in een hoog register. Voor ons is het misschien merkwaardig dat bijvoorbeeld Rinaldo, één van de grootste ridders uit de mythologieën, knetterhoog zingt. Maar in die tijd was dat het toonbeeld van bovenmenselijkheid.”
“Een countertenor is de meest accurate benadering daarvan. Hoewel Händel daar ook heel pragmatisch in was. Soms transponeerde hij gewoon een sopraanaria als er een goede alt-castraat in de buurt was. Tegenwoordig doen we vaak moeilijk over transponeren, maar Händel deed dat als het hem uitkwam.”
“Voor mij voelt hoog zingen – het gebruiken van mijn kopstem – het meest natuurlijk. Met tenor zingen zou ik mijn brood niet kunnen verdienen. Ik begon als 4-jarig jongetje in het jongenskoor van Elburg. Mijn broer zong daar, ik wilde alles wat hij deed, dus ging ik ook.”
“Een jongenssopraan zingt altijd in zijn kopstem. Toen ik de baard in de keel kreeg, probeerde ik onmiddellijk verder te zingen. Ik sprak meteen mijn kopstem aan, want dat was ik gewend. Die bleef volledig intact – dat is niet bij iedereen zo. Al snel bleek ik heel goed te kunnen zingen en gaandeweg ben ik mijn talent serieuzer gaan nemen.”
Praten
“Mijn ouders hebben er nooit druk op gelegd of mij het gevoel gegeven dat ik dingen moest laten om mijn stem. Hoewel… ik herinner me dat het niet verstandig was om oorlogje te spelen, want daar werd mijn broer schor van. Misschien was ik weleens gestrest over mijn stem als ik veel solo’s moest zingen. Maar eigenlijk was het geen probleem als je schor was, dan zong gewoon een andere jongen.”
“Later kwam de druk. Ooit was ik de jongen waarbij de stem het altijd deed. Dat doet hij nog steeds hoor, maar de onbevangenheid is weg. Praten is eigenlijk het grootste probleem. Ik heb de neiging om te drukken op mijn spreekstem. Ik weet hoe ik klank moet maken met mijn falsetstem, maar mijn ‘gewone’ stem gebruik ik vaak verkeerd. Ik ben nogal een temperamentvol mannetje en laat me makkelijk meeslepen in een stevig gesprek, bijvoorbeeld in de kroeg. Dan zit ik zo een half uur hard te praten. Mensen denken dat roken slecht is voor zangers, maar praten of schreeuwen is vele malen erger.”
“Op het conservatorium begreep ik nooit waar mensen zich zo druk om maakten. Maar toen ik op topniveau ging werken, werd ik me ineens bewust van de kwetsbaarheid van mijn stem. Je bent als zanger zelf ook zo kwetsbaar, zo exposed. Alles is persoonlijk. Kijk naar een masterclass voor zangers: commentaar komt hard binnen, alsof iemand direct op zijn ziel getrapt wordt.”
“Ik vraag me weleens af of dat bij instrumentalisten anders is. Wij hebben een directe connectie met de toon die we bijvoorbeeld willen laten expanderen. Bij een violist of pianist zit het instrument er nog tussen. Zingen is zo intuïtief, dat maakt het gevoelig.”
Adrenaline
“De kans op stemproblemen is niet alleen psychisch, maar ook reëel. Soms zijn er tournees met twintig concerten in een maand over de hele wereld. Elke ochtend vliegen – waar je keel van uitdroogt – en elke avond een concert. Dan moet ik ontzettend op mijzelf en mijn stem passen.”
“Recentelijk zong ik in Japan Cherubino in Le nozze di Figaro. Die rol wordt bijna nooit door een countertenor gezongen, maar ik kan die hoge partijen zingen. De dirigent bleek zenuwachtig: ‘Kan die jongen het wel?’ Hij wilde me meteen horen toen ik ’s ochtends het vliegtuig uitstapte. Geen tijd om te acclimatiseren. Volledig op mijn adrenaline heb ik toen voor hem gezongen. Het ging fantastisch, maar daarna stond ik met klotsende oksels buiten. Zo’n dirigent krijgt in drie minuten bevrediging en vervolgens ben ik de hele dag kapot.”
“Op hoog niveau muziek maken is topsport. En dan verbranden topsporters hun adrenaline nog, wij niet echt. Je moet je grenzen daarbij goed in de gaten houden. Wat helpt, is dat ik een zoontje heb gekregen, die voor de nodige relativering zorgt. Het is fantastisch om zijn ontwikkeling mee te maken! Vorig jaar in Japan heb ik hem zes weken niet gezien, dat wil ik niet meer. Dan zie je meteen hoe relatief het allemaal is. Dat inzicht komt mijn zingen waarschijnlijk wel ten goede.”
Geen concessies
“Ik verheug me op het Händel-concert met het Nederlands Kamerorkest! Ik voel me enorm bevoorrecht. Het is een droom voor veel zangers om een selectie te mogen maken van Händels meest geweldige aria’s en die samen met het Nederlands Kamerorkest uit te voeren in de Grote Zaal van het Concertgebouw.”
“Het is bijzonder om te werken met Gordan Nikolić als muzikaal leider. Hij dirigeert niet, maar geeft leiding vanaf de stoel van de concertmeester. Hij heeft een enorme drive: hij wordt de muziek en doet geen concessies. De vrijheid die Gordan de musici geeft, is opvallend. In de eerste repetitie ben je echt samen aan het zoeken tot er iets nieuws ontstaat. Ik heb me soms wel afgevraagd waar het heen ging. Maar tegelijkertijd wist ik: dit is het Nederlands Kamerorkest, dus het zal wel goed komen.”
“Uiteindelijk is het ook het mooist als een stuk kan ontstaan zonder dat er een omnipotente mening boven hangt. De partituur is een leidraad en Gordan geeft vervolgens ruimte aan dat wat er juist niet geschreven staat. Dat is waar de magic begint.”
Het Nederlands Kamerorkest en Maarten Engeltjes voeren hun Händel-programma op 16 en 17 april uit in het Concertgebouw. Zie voor meer informatie en het bestellen van kaarten de website van het Nederlands Kamerorkest.