AchtergrondBinnenkortFeatured

Harry Fehr regisseert Radamisto bij DNOA

De Britse regisseur Harry Fehr verbleef afgelopen zomer in Nederland voor zijn regie van Tosca bij de Nederlandse Reisopera. Hij was daarna een paar weken thuis, maar kwam al snel weer terug. Hij werkt nu aan Händels Radamisto bij de Dutch National Opera Academy. Met twee producties in korte tijd maakt hij een vliegend regiedebuut in ons land.

Harry Fehr: “Ik zoek naar waarheid en ik neig naar naturalisme.” (© Alex Brenner)

De Dutch National Opera Academy (DNOA), een tweejarige masteropleiding voor opera van de conservatoria van Amsterdam en Den Haag, wil haar studenten een verscheidenheid aan producties en regiestijlen bieden als brede basis voor hun loopbaan.

De Brit Harry Fehr werd bij DNOA aanbevolen door Oliver Mears, intendant van het Royal Opera House. Fehr begon zijn regieloopbaan in het Young Artists Programme van het Londense operahuis. Hij assisteerde er bij producties en regisseerde twee eigen voorstellingen. Hij bleef daarna als assistent-regisseur en ‘revival director’ betrokken bij het gezelschap.

Fehr – zijn naam verraadt Zwitserse roots – is een zeer internationaal werkend regisseur. De laatste jaren maakte hij ensceneringen in onder meer China en Denemarken. Hij werkte veel voor Britse festivals en regisseerde onder anderen Tim Mead en de Nederlandse bariton Quirijn de Lang bij de Scottish Opera. Als één van de weinige regisseurs heeft Fehr een Guildhall-productie gedaan met Benjamin Appl in een heuse operarol.

“We tonen mannen in mannenrollen, vrouwen in vrouwenrollen en vrouwen in mannenrollen”

Na de seizoensopener Tosca bij de Nederlandse Reisopera is Fehr nu opnieuw te gast in ons land. Bij DNOA is hij verantwoordelijk voor de eerste Nederlandse uitvoering van Radamisto.

Was er bij de uitnodiging van DNOA al een titel?
“Ja, dat gaat vaak zo. Het zou Radamisto van Händel worden. Ik vorm een Brits-Duits team met dirigent Judith Kubitz.

In het verleden heb ik – met veel plezier – flink wat Händel-opera’s geregisseerd. Radamisto wordt niet veel opgevoerd; ik heb in 2000 een enscenering gezien bij Opera North. Als het stuk al niet tot het allerbeste behoort wat Händel heeft gecomponeerd, dan komt het zeker dicht in de buurt van dat toprijtje. De muziek is sterk, en dramatisch is Radamisto heel herkenbaar.

Het Londense publiek hield in de tijd dat het stuk in première ging (1720) niet erg van lange Italiaanse recitatieven en er waren nog geen boventitels. Händel schrapte daarom veel in het oorspronkelijke verhaal. Maar het verhaal bleef goed overeind in het libretto. We hebben er nog wel wat in geschrapt om het geschikt te maken voor een dubbele zeskoppige cast van DNOA-studenten. Naast hen hebben we voor twee rollen gastzangers van de barokafdeling van het Koninklijk Conservatorium gevraagd.”

Harry Fehr regisseerde bij de Scottish Opera Händels opera Orlando, met onder anderen Tim Mead (links). (© Richard Campbell)

De partituur bevat rollen voor mannelijke sopranen. Hoe lost u dat op?
“In de opera zitten twee mannelijke karakters, Radamisto en Tigrane, die een vrouwelijke tessituur vragen. Vanwege het stemmenaanbod hebben we dat opgelost door Radamisto in de ene cast door een mezzosopraan te laten zingen en in de andere door een countertenor. Voor Tigrane, de prins van Pontus, hebben we een andere keuze gemaakt. In onze productie is dat een vrouw. Polissena zit in een ongelukkig huwelijk met koning Tiridate en wordt verleid door een vrouw, door Tigrane. We tonen dus mannen in mannenrollen, vrouwen in vrouwenrollen en vrouwen in mannenrollen.”

Hoe bent u als regisseur aan Radamisto begonnen?
“Het is voor mij altijd een gezamenlijk proces met het artistieke team. DNOA vroeg me om met Nederlandse ontwerpers te werken: Roos Veenkamp voor het decor, Tim van ‘t Hof voor het lichtontwerp en Sanne Oostervink voor de kostuums. Voor ik hen ontmoette, heb ik nagedacht over een benadering van het stuk, maar het overleg met de ontwerpers ben ik met een open mind ingegaan. Natuurlijk heb ik een bepaalde smaak en een voorkeur voor een stijl, maar we moesten het eens worden over hoe we het verhaal wilden vertellen. Dat verhelderen beschouw ik als mijn belangrijkste opdracht.

Bij onze eerste bijeenkomst bleken de ontwerpers uitstekend voorbereid. Ze kenden het verhaal goed. Ik overleg graag veel en vaak met het team. Ik ben een paar keer vanuit Londen naar Nederland gevlogen en afgelopen zomer, toen ik in Enschede aan Tosca werkte, kon ik op mijn vrije zondag de anderen ontmoeten.

“We maken een professionele voorstelling, I don’t dumb down

Ik heb de anderen voorgelegd dat ik graag een decor wilde waarmee de locaties heel snel en makkelijk gewisseld konden worden. Hoe dat moest, wist ik niet. Onze decorontwerper Roos ging daarmee aan de slag en één van haar voorstellen bleek het hele team aan te spreken. Het worden zuilenrijen, die een Romeinse associatie geven, maar ook iets fascistisch hebben. Een hint naar de Duits-Italiaanse architectuur uit de jaren dertig. Maar: we zetten de opera heel nadrukkelijk niet in die periode. Het is een fantasiewereld, zonder eenduidige periodekenmerken. We vragen van het publiek hun fantasie aan te spreken. Een operapubliek is daartoe goed in staat, is mijn ervaring.”

Deze DNOA-productie heeft in het kader van de opleiding ook een leerdoel.
“Inderdaad, we werken op twee niveaus. We maken een echte, professionele voorstelling en daarin doe ik geen concessies, I don’t dumb down. Ik ben geduldig, maar dat ben ik eigenlijk bij elke regie, ook met ervaren zangers. Voor sommigen van onze studenten wordt dit hun eerste rol op een echt operapodium en dat vraagt aandacht. Maar dat is soms ook in de professionele wereld het geval.”

Hebt u naar een concept gezocht, naar relevantie?
“Jawel, ik wil dat het publiek herkenbare mensen op het podium ziet, geen archetypes. Opera is bij uitstek een emotionele kunstvorm en ik wil me als kijker kunnen verbinden met de karakters. Wat iemand draagt, is in zekere zin niet van belang, maar het geeft informatie over wie de karakters zijn. In onze productie werken we met kleurencodes voor de verschillende nationaliteiten. Maar het gaat me vooral om de interactie tussen de karakters, hoe ze op elkaar en de situatie reageren.”

Geen sociaal of politiek commentaar in deze productie?
“Niet expliciet. Radamisto vraagt een andere benadering dan Tosca of La bohème, twee Puccini-opera’s die ik recent heb geënsceneerd. In Tosca is heel duidelijk wie wie is en waarom de karakters doen wat ze doen. In Radamisto vraagt dat veel meer aandacht. Daarom is duidelijkheid zo belangrijk. Als je daar nog een laag van politieke betekenissen op legt, verlies je je publiek. Het moet gaan over het verhaal.

Bij Tosca bij de Reisopera zat er tot op zekere hoogte een politiek commentaar in, over een wereld waarin iedereen op elk moment door een camera gevolgd wordt. Maar ook in Tosca wilde ik het verhaal vertellen.”

Harry Fehr: “De Tosca in Enschede is vermoedelijk de meest conceptuele productie die ik ooit gemaakt heb.” (© Marco Borggreve)

De recensenten waren kritisch over de tijdsperiode waarin u Tosca had geplaatst.
“Ik heb de kritieken niet gelezen. Google Translate is daarvoor niet voldoende. Wat we het publiek duidelijk wilden maken, was dat we niet in een heel duidelijk omschreven periode in Rome waren. Het moest veel neutraler zijn. Als ik Rome had willen neerzetten, had ik wel de St. Pieter in de achtergrond gebruikt, of andere katholieke symbolen.”

U hebt filosofie gestudeerd. Neigt u daardoor naar een abstracte regiestijl?
“Interessante gedachte, maar ik vind dat bijvoorbeeld bij Puccini in de tekst en de muziek zo veel is voorgeschreven dat je dat heel precies moet volgen. Ik zoek altijd naar precisie en gedetailleerdheid. The joy is in the detail. Daarom gebruik ik de term ‘concept’ niet graag als het over mijn werk gaat. Zeker in het repetitieproces gaat het om de detaillering, over het laten werken van het moment, van de scène. De Tosca in Enschede is vermoedelijk de meest conceptuele productie die ik ooit gemaakt heb.

Ik ga zelf veel naar de opera, ook naar stukken die ik al ken, om te zien hoe de regisseur daar een nieuwe interpretatie aan geeft. Soms vind ik het geweldig, een enkele keer denk ik: nee! Dit is zo fout! Voor Tosca wilden we mensen die de opera kennen iets nieuws brengen, zonder het publiek dat voor het eerst kwam af te schrikken.”

Hoe reageerden de studenten bij de ‘Konzeptionsbesprechung’?
“Nou, dat woord gebruiken we niet hoor. Gewoon: de presentatie. We hebben de cast een maand geleden, aan het begin van de repetitieperiode, geïnformeerd. Ik observeer dan hoe de studenten reageren. Ik herinner me dat de zangeressen die Tigrane gaan zingen even aan het idee moesten wennen. Nu we begonnen zijn aan de repetities, voel ik dat iedereen erg betrokken is bij de productie.

“Ik zag hoe het in de hoofden van de spelers landde”

Ik hecht grote waarde aan de betrokkenheid van de cast. We zijn begonnen met een sessie over de achtergrond van het verhaal, waarbij de studenten de ruimte kregen om hun eigen ideeën te vormen over het karakter dat ze gaan zingen. Ook nu, in de repetities, stimuleer ik ze om mee te denken en samen de keuzes te maken.”

U werkt democratisch?
“Tot op zekere hoogte. Ik neem wel de beslissingen. Anders dan bij Tosca kun je in een opera als Radamisto niet vier minuten een aria gaan staan zingen met vier regels allegorische tekst zonder dat er iets gebeurt. Dat wordt saai en daarom willen de zangers middelen krijgen om iets mee te doen. Dat lever ik. Bij een duet heb ik toegevoegd dat iemand de ander in brand dreigt te steken. Nogal een gedurfde keuze. Ik zag hoe het in de hoofden van de spelers landde: klik, klik en toen was het okay voor iedereen.”

Wat is de Harry Fehr-handtekening in uw werk?
“Het gaat me primair om het creëren van herkenbare karakters, die geloofwaardig reageren in soms extreme situaties in een opera. Ik zoek naar waarheid en ik neig naar naturalisme in de interactie tussen mensen. Ik hou van deze wat onnatuurlijke kunstvorm, waarbij mensen de hele avond zingen, en dat combineer ik met een stijl waarin mensen zich zo echt mogelijk gedragen. Die twee elementen naast elkaar plaatsen vind ik interessant.”

De productie van Radamisto wordt van 17 tot en met 20 januari 2019 gespeeld in Den Haag. Zie voor meer informatie de website van de Dutch National Opera Academy

Vorig artikel

Opera van Delius in première bij Matinee

Volgend artikel

Habsburgs Strauss Orkest op tournee

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.