AchtergrondBinnenkortInterviews

Zomerserie: waar is Marcel Beekman?

Het is zomer, veel operahuizen en theaters in Nederland zijn dicht. Maar dat betekent voor veel zangers, musici en regisseurs niet dat ze vakantie hebben. Ze werken, in Nederland en daarbuiten, gewoon door. Place de l’Opera spoort ze op en vraagt waar ze zijn en waarom. In deel 2: Marcel Beekman.

Marcel Beekman met regisseur Barrie Kosky voor de artiesteningang van het Haus für Mozart. (© Marcel Beekman)

Tenor Marcel Beekman is al jaren een gewaardeerde artiest in operaland. Met de titelrol in Platée brak hij in 2014 internationaal door. Sindsdien neemt de glans over zijn loopbaan alleen maar toe. De afgelopen seizoenen zong hij onder meer in Die Ring Trilogie bij het Theater an der Wien, L’incoronazione di Poppea bij de Salzburger Festspiele en Ariadne auf Naxos bij het Théâtre des Champs-Elysées.

Waar ben je en wat doe je daar?
“Ik ben sinds een maand in Salzburg voor Orphée aux enfers van Offenbach. Het is mijn derde keer op de Salzburger Festspiele, maar mijn aandeel is nu groter dan de vorige keren en dan zie je pas echt hoe ongelooflijk goed het festival is. Dit is zoals het vak hoort te zijn: alles is tot in de puntjes georganiseerd en alles staat in dienst van de zangers. Het is echt een eer om hier te zijn.

Salzburg is deze weken volop een festival city. Je kunt geen stap zetten of het festival spreekt je aan. In elk café kom je wereldsterren tegen – íedereen is er – en op weg naar mijn werkplek, het Haus für Mozart, kom ik altijd fans tegen. Sommigen proberen naar binnen te glippen, wat natuurlijk niet lukt, omdat er heel veel beveiliging is, sommigen hebben foto’s bij zich waar ze een handtekening op willen hebben. Ook mij gebeurt dat weleens. Soms is dat een beetje gênant, als ik bijvoorbeeld net een uur cardio in de sportschool heb gedaan en er niet bepaald op mijn best uitzie…”

Marcel Beekman in de kleedkamergang van het Haus für Mozart met Anne Sofie von Otter, die L’Opinion Publique zingt. “Onze kostuums zijn ontworpen door de Berlijnse Victoria Behr en echt ongelooflijk prachtig en kleurrijk.” (© Marcel Beekman)

Hoe ziet de productie eruit en wat is jouw rol?
“Het is een achtbaan. Er is veel dans en actie en de enscenering is heel veelkleurig. Het decor is sober, maar de kostuums zijn felgekleurd. Alle koorleden hebben prachtige handgemaakte kostuums en de balletdansers dragen meer dan een miljoen Swarovski-kristallen. Niet te filmen! Zeker bij de parade aan het einde weet je niet wat je ziet. Het is een festijn voor oog en oor.

Ik zing een dubbelrol. Ik ben aan het begin de herder Aristée, die in deze productie wordt neergezet als een aardige imker. In plaats van met schaapjes ben ik met bijen in de weer. Als Eurydice opkomt, trek ik mijn mantel uit en zie je wie ik werkelijk ben: Pluton, een verschrikkelijke, seksbeluste duivel. Ik draag een oranje gorillakostuum en ben vanaf dat moment eigenlijk alleen maar met vleselijke lust bezig. Mijn rivaal Jupiter en ik zijn de pijlers van het slechte, het meest duistere in mensen.

Barrie Kosky regisseert de productie. Hij begrijpt humor en is perfect met zijn timing. Er is voor gekozen om de dialogen door een acteur te laten spreken. Hij doet alle stemmetjes, terwijl wij op zijn stem playbacken. Dat is voor beide partijen heel moeilijk. Als zanger maken we extreem overdreven lipbewegingen, als in een cartoon. Die momenten zijn om te gillen van het lachen.

Uiteindelijk gaat het natuurlijk om de muziek en dat is een feest met de Wiener Philharmoniker. Je krijgt hier in Salzburg heel veel kersen op één taart. Je wordt ook gepusht om het onderste uit de kan te halen. Elke keer gaan we een stap verder: nog een versiering erbij, nog een hogere noot, nog hogere hakken. Het is een heksenketel die op ontploffen staat.”

Maandag was de generale repetitie. Hoe liep het?
“Het was eigenlijk een echte voorstelling, want er waren gewoon kaarten voor verkocht. Het was al om elf uur ’s ochtends. Ik moest daardoor om vijf uur op, want anders kun je om elf uur die hoge noten niet zingen. Mijn eerste aria gaat tot een hoge G (dus een kwint boven wat men de hoge C noemt). Dat is de hoogste nooit die ik ooit gezongen heb.

Vier bekenden van me – mensen uit de operawereld – zaten maandag in de zaal en zeiden dat ze overrompeld waren. Ze hebben zich kapot gelachen. Bij de première is het publiek natuurlijk anders, met veel genodigden en staatshoofden. Als er dan een paar lachjes af kunnen, is dat al veel.”

Marcel Beekman als de duivel Pluton in Orphée aux enfers. (© Salzburger Festspiele / foto Monika Rittershaus)

Waar verblijf je?
“Ik heb een mooi appartement met uitzicht op de Salzach, precies tussen het Haus für Mozart en de sportschool. Ik heb het al meer dan een jaar geleden geregeld, want als je dat niet doet, kom je ergens in de middle of nowhere terecht. Ik wilde wel iets in het centrum.”

Heb je tussen het repeteren door nog tijd om iets vakantieachtigs te doen?
“Ik ga elke dag naar de sportschool, maar dat zie ik als onderdeel van mijn werk. Verder draait eigenlijk alles om het repeteren. Ik ben wel op één heel hete dag met een paar collega’s naar de Fuschlsee gegaan, een meer tussen de bergen, zo’n twintig kilometer hiervandaan. Dat was heerlijk.”

Heb je straks meer tijd, als het repeteren afgelopen is en je telkens een paar dagen vrij hebt tussen de voorstellingen?
“Niet echt. Het is niet zo dat je het na de première kunt laten gaan en lekker vakantie kunt vieren. Voeding en beweging blijven heel belangrijk. Je telt het aantal uren naar de volgende voorstelling.”

Orphée aux enfers is tot en met 30 augustus in Salzburg te zien. Op 17 augustus wordt de productie uitgezonzen op ORF en tegelijk via Arte en Myfidelio.at. Zie voor meer informatie de website van de Salzburger Festspiele.

Vorig artikel

De opera-agenda: januari en februari

Volgend artikel

Elegante Steffani op strijkhanden gedragen

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.