BuitenlandOperarecensie

Pavol Breslik debuteert als Faust in Zürich

Als kersvers ensemblelid van het Opernhaus Zürich debuteerde de jonge Slowaakse stertenor Pavol Breslik afgelopen zondag in het Franse ‘Fach’ met de rol van Faust in Gounods gelijknamige opera. Een duivels lastige opgave.

Pavol Breslik als Faust (foto: Tanja Dorendorf / T + T Fotografie).
Pavol Breslik als Faust (foto: Tanja Dorendorf / T + T Fotografie).

Sinds Andreas Homoki de intendantenstoel van Alexander Pereira heeft overgenomen, verschijnen er minder sterren in het Opernhaus Zürich. De intimiteit van het huis is nog altijd veelgeprezen, maar van de echte grootsheid en wereldklasse van het huis moet je je tegenwoordig vooral zelf overtuigen.

Als er dan een keer een ster is, dan hangt man dat graag aan de grote klok. Zo ook bij de jonge, charmante Pavol Breslik, die – hoor en wees verbaasd – sinds dit seizoen Berlijn heeft verruild voor Zürich als zijn artistieke thuis, eigenlijk net als Homoki. Zijn knappe, coole gezicht prijkt deze maand groot op het theatermagazine en kijkt je bijna uitdagend aan. De titel: ‘Pavol Breslik zingt Faust’. Een roldebuut.

De jonge Slowaak kan buigen op internationaal succes in het Mozart- en belancorepertoire. De onschuldige sensualiteit van zijn stem, zijn elegante, heldere timbre en die sierlijke, subtiele vluchten door de falsethoogte worden als zijn handelsmerken genoemd en geprezen. Allemaal kwaliteiten die in deze première bevestigd werden. Op zo’n hoogkaraatse naam in het huisensemble kun je je verheugen!

Of en hoeveel deze specifieke kwaliteiten bijdragen aan een nieuw begrip van Gounod en de persoon van Faust, was zondag de vraag. Ligt hem het voor tenoren vaak zo ondankbare Franse ‘Fach’? Heeft hij de speciale klank en stijl in zich, die voortdurend op de grens tussen krachtige held en subtiele liedzanger balanceert?

Voor mijn oren en lettend op het feit dat we ons in Zwitserland bevinden, waar het Frans een landstaal is, was het lastig om Bresliks vocale spanningen in de hoogte en vooral zijn ongefocuste dictie ‘door de vingers te zien’. Juist in de kleuren van de klinkers en de dynamiek van de uitspraak ligt de expressie. Het is uiteindelijk door middel van de taal dat een zanger – en niet alleen een Faust-zanger – veel uit een rol kan halen.

Maar laten we ons niet als een pietje-precies opstellen. Anders zou ik me op de weinige zangers moeten concentreren die werkelijk goed met de Franse tekst en stijl speelden, zoals voor alle anderen Marthe. Het is een kleine bijrol, maar de ervaren Irène Friedli wist er een vocaal en artistiek juweeltje van te maken. Chapeau!

Ook de Siébel van Anna Stéphany blonk in dit opzicht uit. Door haar warme, onbevangen wijze van spelen en haar vrije, rijkelijk stromende mezzosopraan verdiende ze veel sympathie en geloofwaardigheid voor haar ‘Hosenrolle’.

Kyle Ketelsen als Méphistophélès (foto: Tanja Dorendorf / T + T Fotografie).
Kyle Ketelsen als Méphistophélès (foto: Tanja Dorendorf / T + T Fotografie).

De andere twee hoofdrollen werden vertolkt door twee Amerikanen, die de anderen in het overigens jonge zangersteam overtroffen. Blond en beeldschoon is sopraan Amanda Majeski, die Marguerite met grote intensiteit personificeerde. Ze liet een bijzonder interessante stem horen: vol en krachtig, zuiver en gezond. Slechts in de dramatische, kwetsbare hoogte verloor ze haar controle, met een niet echt puristisch maar toch opmerkelijk ‘uitbarstend’ effect.

Uit Iowa stamde de zonder twijfel grote duivel van de avond: de bas-bariton Kyle Ketelsen. Als Méphistophélès wist hij iedereen in zijn greep te houden. Te zeggen dat men hem met de ogen aanhoort – gezien zijn geheel verdiende plaatsje onder de ‘barihunks’ – is niet juist. De jonge Amerikaan heeft meer dan spieren. Hij kan prima jongleren met kleuren en accenten, speelt met de taal en vorm met veel eigenheid zijn rol. Zijn ‘Rondo du Veau d’Or’ en de serenade waren hoogtepunten van de avond.

De grote hoeveelheid jong talent op de bühne kreeg in de orkestbak een goede match in de jonge dirigent Patrick Lange, die het orkest met vaste hand door de partituur leidde, zodat het bij de snelle finales van de akten en scènes nooit achterop raakte.

Rechtlijnig en strikt waren de plussen van het regieconcept van Jan Philipp Gloger. Hij verplaatst het verhaal naar de ontstaanstijd van de opera zelf: het Parijs van de operettes en de kapitalistische bourgeoisie. Een idee dat enerzijds de figuur van Faust als ‘self-made man in midlife crisis’ dichter bij het heden bracht en anderzijds een prima kader creëerde voor de fraaie ‘fin de siècle’-kostuums van Karin Jud en de fascinerende cancan-choreografieën van Ramses Sigl.

Al met al was het een zeer geslaagde avond, ook al kwam de ster wat glansloos voor de dag. Gelegenheid om zich nog beter als interpreet van het Franse repertoire te profileren krijgt Breslik in elk geval in januari. Dan zingt hij Nadir in Les pêcheurs de perles.

Vorig artikel

Podcast: Opera Zuid opent met Carmen

Volgend artikel

DNO neemt laatste Ring-deel in reprise

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni

1 Reactie

  1. Kevin
    6 november 2013 at 16:20

    I heard Breslik in Berlin where the sang the big aria at the AIDS gala. He seemed a bit shaky back then and that top c wasn’t as thrilling as it should be, and certainly not as fascinating as Charles Castronovo when he sang it at the Staatsoper (and now next to Netrebko on tour). Perhaps Faust is too heavy for Beslik? – Anyway, the Mephisto sounds like someone I need to head too!