BuitenlandOperarecensie

Fraaie zomernacht in Gelsenkirchen

Het Musiktheater im Revier is een wonderschoon gebouw uit de jaren vijftig, een kroonjuweel van het ‘moderne’ bouwen in de stijl van de jaren dertig. Het huis staat bekend om zijn originele programmering en kan kwalitatief wedijveren met de theaters in het nabijgelegen Essen en Düsseldorf. De nieuwe productie van Brittens A Midsummer Night’s Dream in Gelsenkirchen bevestigt deze reputatie volledig.

Scène uit A Midsummer Night's Dream (© Karl en Monika Forster / MiR).
Scène uit A Midsummer Night’s Dream (© Karl en Monika Forster / MiR).

Wat kun je allemaal doen met een heel groot laken? Bijna alles, zo moet decorontwerper Kathrin-Susann Brose gedacht hebben toen ze het ontwerp maakte voor deze Midsummer Night’s Dream. Het resultaat is een groot wit doek, dat het gehele speelveld gemakkelijk kan bedekken.

Op de vier hoeken en in het centrum zijn kabels bevestigd die, zo blijkt na afloop, met de hand bediend worden door een vijftal theatertechnici. Door volgens een perfect ingestudeerde ‘choreografie’ aan de kabels te trekken en ze te laten vieren, ontstaat een toneelbeeld met een vrijwel onbeperkt aantal verschillende configuraties.

Met de uitgekiende belichting van Patrick Fuchs wordt vervolgens de illusie gecreëerd van een steeds wisselende plaats en tijd. Het is een schitterend voorbeeld van wat je met beperkte middelen kunt realiseren. Een voorbeeld voor alle operahuizen die met beperkingen in hun budget kampen.

De enscenering is van de hand van Michael Schulz. Deze regisseur volgt het libretto zeer getrouw, maar veroorlooft zich wel de nodige vrijheden in de uitbeelding van verschillende scènes. Aangezien het nadrukkelijk gaat om gebeurtenissen die grotendeels gedroomd zijn, is dat allerminst storend. In een droom kan alles: plotselinge verwisselingen van kleding, rondsjouwen met zware wapens, gevecht met degens. In vergelijking met het feitelijke verhaal is dat maar ‘klein bier’.

Even ter herinnering. Het draait om een ruzie tussen elfenkoning Oberon en feeënkoningin Tytania. Om haar te straffen wil Oberon Tytania belachelijk maken. Hij betovert haar in haar slaap zodanig dat ze op slag verliefd wordt op het eerste wezen dat ze ziet zodra ze wakker wordt. Dat is de betoverde Bottom, een burger uit de naburige stad, die voor de gelegenheid is veranderd in een ezel. Beiden beleven een heuse ‘liefdesnacht’.

Verder zijn er twee paren die ruzie maken over wie met wie moet trouwen. Ook daar zorgen betoveringen voor complicaties. De kobold Puck moet voor Oberon het vuile werk opknappen. Dat gaat niet steeds volgens plan, wat weer nieuwe verwikkelingen veroorzaakt. Uiteindelijk komt natuurlijk alles op zijn pootjes terecht. Koning en koningin zijn verzoend, de wereld van elfen en feeën is weer in evenwicht, waardoor ook de mensenwereld tot rust kan komen.

Hier doorheen loopt het verhaal van een paar brave burgers die een toneelstukje willen opvoeren: Pyramus en Thisbe. Bottom is één van hen en speelt als enige ook nog eens een echte rol in de feeënwereld. Hij heeft immers een seksuele ervaring met hun koningin, ook al is het in de gedaante van een ezel. Logisch dat hij die gebeurtenis niet kan verwoorden als hij zijn normale gedaante weer terug heeft.

Scène uit A Midsummer Night's Dream (© Karl en Monika Forster / MiR).
Scène uit A Midsummer Night’s Dream (© Karl en Monika Forster / MiR).

Het niveau van alle zangers was tijdens de door mij bezochte voorstelling zonder meer goed. Vrijwel geen zwakke plekken in de cast. Uiteraard trekken sommige spelers meer aandacht dan anderen. Voor mij schoten Urban Malmberg (Bottom), Matthias Rexroth (Oberon) en Bele Kumberger (Tytania) er gemakkelijk uit. Ook was er een goede spreekrol voor Klaus Brantzen (Puck).

Het toneelstukje aan het einde zorgde voor een hilarisch hoogtepunt, mede door de overdreven uitdossing van de acteurs. Ook hier weer een hoofdrol voor Bottom.

Dames- en kinderkoor waren prachtig gekleed en vocaal in goeden doen. Wat op mij de meeste indruk maakte, was echter het orkestspel.

De orkestbezetting is in dit stuk tamelijk klein gehouden. De rol van de strijkers is relatief klein en ongebruikelijk: veel glissandi, die bijdragen aan een zekere vervreemding bij de toeschouwer. Verder klinken uit de bak harp, celesta en klokkenspel. Daarnaast een flinke groep blazers, die feitelijk de hoofdrol vervullen. Ik was onder de indruk van de kwaliteit van deze musici, met name de koperblazers. Grote klasse. Dirigent Julia Jones wist echt alles uit dit kleine orkest te halen.

Ik vind het altijd een genoegen op zich om in dat prachtige theater in Gelsenkirchen te zijn. Als er dan ook nog eens een uitstekende voorstelling wordt geboden, is dat alles de reis naar Gelsenkirchen meer dan waard. Later dit seizoen staat nog een nieuwe productie van Ponchielli’s La Gioconda op het programma. Iets om te onthouden.

Zie voor meer informatie de website van het Musiktheater im Revier.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: feest, feest, Syrië

Volgend artikel

Helena Rasker debuteert bij de Royal Opera

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

1 Reactie

  1. Leen Roetman
    10 november 2015 at 17:47

    Bedankt voor de tip Peter! In dit Duitse theater ben ik nog niet geweest. Interessante samensmelting van architectuur en beeldende kunst (van o.a. Yves Klein) lees ik op de website van dit theater onder “Das Haus’. Ik denk dat ik ga boeken voor La Gioconda!