BuitenlandOperarecensie

Piotr Beczala als operettester in Zürich

Tenor Piotr Beczala glanst in de nieuwe productie van Lehárs Das Land des Lächelns bij het Opernhaus Zürich. Ondertussen toont Andreas Homoki met zijn regie hoe je een operette tweedimensionaal op het toneel kunt zetten.

Piotr Beczala in Das Land des Lächelns. (© T + T Fotografie / Toni Suter)

Kent u een operette die nog minder grappig en nog bitterder is dan Das Land des Lächelns? Ik weet er zo snel geen. Het grote succes van Franz Lehár – met melodieën en aria’s die zeer beroemd zijn geworden en vaak op solo-cd’s van grote tenoren te horen zijn – heeft iets eigenaardigs: het vertelt het verhaal van een meeslepende verliefdheid, die onder de last van onoverkomelijke culturele verschillen te gronde gaat. Gebroken liefde en scheiding in plaats van vervulde liefde: vaarwel operettedromen, hallo verismo.

Een bravourestuk voor de grootste tenoren is natuurlijk ‘Dein ist mein ganzes Herz’. De hoofdrol van Sou-Chong was de legendarische Richard Tauber op het lijf geschreven. Zijn handelsmerk: pianissimi en smeltende, dramatische intensiteit. Een stem met een ziel. Geen wonder dat de verwachtingen van de tenoren die de rol van de Chinese prins op zich nemen zeer hoog zijn.

Het Opernhaus Zürich wilde geen risico lopen en engageerde een tenor die zichzelf in de schaduw van Richard Tauber plaatste en hem met zijn aria-cd Heart’s Delight een hommage bracht: Piotr Beczala. Ik zeg het maar direct: de Poolse superster hoeft niet te vrezen voor de vergelijking met welke tenor dan ook. Hij klinkt op het toneel net zo prachtig als op de cd, met gevoel, kracht, controle, adembenemende pianissimi en smakelijke, vrij stromende hoge noten.

Grappig genoeg ziet Beczala er in deze productie precies zo uit als in de fotoshoot voor zijn cd-cover, met hoge hoed en rokkostuum. Sowieso komt de hele productie in de regie van Andreas Homoki en onder muzikale leiding van Fabio Luisi over als een geënsceneerde cd.

Scène uit Das Land des Lächelns. (© T + T Fotografie / Toni Suter)

Muzikaal klinkt het als in de studio voorbereid. Naar mijn smaak overdrijft Luisi met perfectionisme. De nummers zijn klinisch precies, de orkestrale weelde kent geen ironie of zwakte. Van begin tot eind heerst een genadeloze en humorloze klank. Het onderstreept zeker de hardheid van het verhaal. Een volkomen schoonheid, pompeus en onbezield.

De scenische ideeën van Homoki passen er goed bij. Hij brengt het stuk als een soort revuespektakel of hoogtepunten-cd. De dialogen en de acteurs ontbreken, de aria’s en de gechoreografeerde koorscènes rijgen zich aaneen als in een cabaret, wat de speelduur van de avond tot ongeveer twee uur verkort, inclusief pauze.

Het eenvoudige eenheidsdecor van Wolfgang Gussmann stelt een gestileerd revuetheater uit de jaren twintig voor. Een zwarte, ronde trap die aansluit op een forse zuil, een zwart doek met kristallen glitters en twee lederen stoelen: dat is het Wenen uit de eerste akte, en ook het China uit de twee andere akten. De actie op het toneel bestaat uit niet veel meer dan het op- en aflopen van de trap, en het naar links en rechts bewegen van het decor.

Dat is operette in Zürich, vandaag de dag, nadat operettetitels meerdere jaren helemaal niet op het programma voorkwamen. Men kiest voor distantie. Uit angst wellicht om te veel kitsch of romantiek te brengen. Alleen de muzikale delicatessen zijn genomen, zonder werkelijk in het verhaal of de personages te geloven.

Homoki legt in een toelichting uit dat het huidige internationale, geglobaliseerde operabedrijf het moeilijk maakt om zangers te vinden die zowel de gezongen als de gesproken tekst in de taal van het libretto kunnen vertolken. Zeker als het om de dialoogscènes uit operettes gaat. Vandaar de beslissing om ervan af te zien. Mijns inziens een zeer droge benadering, die voor een ontnuchterend gevoel van tweedimensionaliteit zorgt.

Naast Piotr Beczala, die de sterren van de hemel zong, stonden iets minder onvergetelijke zangers als Julia Kleiter (Lisa), Rebecca Olvera (Mi) en Spencer Lang (Graf Gustav), die enigszins voorspelbare, ’traditionele’ interpretaties gaven, vocaal en theatraal.

Er viel dus weinig te glimlachen, en al helemaal niets te lachen. Maar voor wie graag een ongecompliceerde, luchtige operetteavond met mooie muziek en een grote tenor wil beleven, kan tot midden juli terecht in Zürich.

Zie voor meer informatie de website van het Opernhaus Zürich.

Vorig artikel

Muzikaal sterke Sadko bij Opera Gent

Volgend artikel

Franui en Florian Boesch imponeren op HF

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni

5Reacties

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    22 juni 2017 at 10:46

    Streven naar perfectie wekt dus ook al irritatie …

  2. Pieter K. de Haan
    22 juni 2017 at 15:19

    Ach, meneer Dongelmans, als criticus moet je, ten behoeve van je bestaansrecht, toch altijd iets aan te merken hebben, dus desnoods op perfectie. Dat men alle dialogen heeft weggelaten, dat is pas echt erg.

  3. Pieter K. de Haan
    22 juni 2017 at 16:57

    Nog een aanvulling. In “Das Land de Lächelns” komen eigenlijk maar 3 rollen voor waarvoor een Weens accent nodig is: die van Lisa, die van haar vader, Graaf Ferdinand Lichtenfels – een rol die in de cast op de website van Opernhaus Zürich niet eens wordt genoemd en dus waarschijnlijk in deze enscenering niet voorkomt – en die van Graaf Gustav (Gusti) von Pottenstein. Lisa wordt gedaan door de Duitse Julia Kleiter en Gusti door een Amerikaan. Alle andere personages, inclusief Shou-Chong, zijn Chinezen, dus bij hen is een ander accent geen bezwaar. Ik vind de argumentatie van Homoki voor het weglaten van de dialogen (en de acteurs) in twee opzichten nogal goedkoop aandoen: na vele jaren weer eens een operette doen, wél met een stertenor, maar omdat daarmee het geld waarschijnlijk op was, in een zo gestripte versie.

  4. Maarten-Jan Dongelmans
    23 juni 2017 at 08:24

    Je moet er niet aan denken dat vanwege wat voor overwegingen dan ook in opera’s alle recitatieven gaan sneuvelen. Brrrrr. Dialogen schrappen in operettes is een zelfde doodzonde.

  5. Pieter K. de Haan
    23 juni 2017 at 08:33

    Nog een kleine correctie op mijn 2e bijdrage: Gusti moet Gustl zijn. Excuus.