FeaturedOperarecensie

Neven schittert in huiskamer Concertgebouw

Voor de derde keer in één week zong bariton Henk Neven dinsdag met het Nederlands Kamerorkest een programma met Mozart-aria’s in het Concertgebouw. In tegenstelling tot de twee eerdere keren zat het publiek nu niet in de zaal, maar op het podium. Een kunstgreep die redelijk goed werkte. Intiem. Net een huiskamer.

Henk Neven (foto: Marco Borggreve).

Wagners Siegfried Idyll, vijf aria’s uit drie komische opera’s van Mozart en als laatste Symfonie nr.1 van Felix Mendelssohn moesten drie avonden het Concertgebouw vullen. De kaartverkoop viel echter tegen. Vandaar dat het publiek naar het podium werd verhuisd.

Naast het orgel waren extra stoelen bijgezet. Het zoeken van de plaatsen ging nogal chaotisch, maar het had ook wel iets van de charme van een concert op een buitenlocatie.

Het Nederlands Kamerorkest (NKO) zat met zijn rug naar de zaal. Midden in die zaal hing een heel groot gordijn om ons het zicht op de lege zaal te besparen en het geluid bij ons te houden. Het NKO speelde eigenlijk tegen een wand aan en in eerste instantie leek het erop of dit beklemmend terug zou kaatsen. Dit was niet het geval. Het klonk soms wel iets te luid, maar sfeervol.

Cosima von Bülow, de kersverse vrouw van Richard Wagner, was op Eerste Kerstdag jarig. Richard Wagner, zo megalomaan als hij was, gaf zijn vrouw een poëtische muziekcompositie. De titel sloeg op hun pasgeboren zoon Siegfried die hij Fidi noemde: Tribischener Idyll mit Fidi-Vogelsang und orange-Sonnenaufgang, als Symfonischer Geburtstagsgruss. Later kreeg het de naam Siegfried Idyll.

Het is een zoet stuk, dat door het orkest heel kundig werd opgebouwd en licht van sfeer werd neergezet. Verschillende instrumenten maakten de kwetterende vogelgeluiden; mooi en voorzichtig. Zo vroeg in de ochtend is dat ook wel nodig.

De muzikale leiding lag bij eerste violist Gordan Nikoliç. Door zijn gepassioneerde vioolspel kon je zien dat hij het voortouw nam – we hingen tenslotte ook bijna letterlijk aan zijn lip. Toch gaf de cellist in het midden het meeste aan. Een knipoogje hier, een grappige blik daar.

Maar we kwamen voor Henk Neven en zijn Mozart-aria’s. Alles klopt wat er over de bariton wordt gezegd: hij heeft in zijn karameldonkerkleurige stem veel nuance en kleur. Geeft elk woord een betekenis mee, op de juiste momenten versterkt met wijdse handgebaren als het ging over grote dingen. En klein in zijn mimiek als het delicaat moest zijn. Hij speelde met veel techniek erg komisch, al had hij niet de lach aan zijn kont hangen, zoals bij Bryn Terfel.

De boze Guglielmo uit Così fan tutte beklaagt zich in de aria ‘Donne mie’ over de vrouwen die hem ontrouw zijn geweest. Neven bracht deze aria vol energie en met lyrisch prachtwerk. In dit stuk was het orkest overigens wel enigszins overheersend.

De balans was beter in de aria ‘Madamina’ uit Don Giovanni, waarin de knecht Leporello de veroveringen van zijn baas opsomt. De bariton betoverde ons met zijn uitspraak in snel Italiaans en was erg grappig met zijn expressieve theatrale gebaren.

Vreselijk strak en goed getimed werd de woede-uitbarsting van de meester van Figaro in Le nozze di Figaro in de aria ‘Hia già vinta la causa’. Soepel liet hij lange noten van kleur verschieten met een energie die hij in het begin ook al triomfantelijk toonde.

In Die Zauberflöte treedt de welbekende vrolijke sprookjesfiguur Papageno op met zijn toverfluitje. Na de voorafgaande expressieve aria’s zong de bariton de bekende aria ‘Der Vogelfänger’ op een bescheiden manier. Wat heeft Neven toch een uitmuntende Duitse naturelle dictie in deze toch wel lastige aria. De combi met zang en zelf fluitspelen is geen sinecure. Hij deed dit met de nodige aandacht en nuance.

Na de pauze Felix Mendelssohns eerste symfonie. De componist schreef dit werk toen hij 15 jaar oud was (in 1824). En zoals het een puber betaamt, klinkt het bij vlagen impulsief, dynamisch en heeft het momenten van ernst. De frisheid doet mij vooral denken aan het symfonische werk van Haydn. Vooral in de versnellingen en heftige korte climaxen.

Zonder twijfel speelde het NKO de noten op hun plek, maar het geheel klonk te groot en te geroutineerd. Er werden in de vier delen weinig passages uitgelicht om die in al hun kwetsbaarheid te benadrukken. Misschien was er alleen een persoonlijk moment in het laatste deel in een gezamenlijk tokkelpassage van de strijkers. Een ietwat vlak einde, maar een concert met Neven als schitterend middelpunt.

Vorig artikel

Transparant brengt Pelléas naar Rotterdam

Volgend artikel

Harnoncourt kneedt glorieuze mis

De auteur

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik

Rudolf Hunnik is cultuurjournalist, filmprogrammeur en trainer. Hij schrijft voor onder meer de Gooi- en Eemlander, HDC Media, Cultuurpers en Place de l’Opera.