AchtergrondFeatured

Hoofdredactioneel: De fullback van de Met

In Nederland is hij niet zo bekend, maar in New York is bas-bariton Keith Miller stamgast op de bühne van de Metropolitan Opera. Dat op zich is al knap, maar wat zijn verhaal zo bijzonder maakt, is dat hij tot bijna zijn dertigste een carrière in American football nastreefde. Een typisch Amerikaans succesverhaal.

Keith Miller (foto: Pavel Antonov).

In een interview met The Associated Press deed Miller afgelopen week zijn verhaal. Hij groeide op in Ovid, Colorado, en kreeg een kans als fullback in het American football-team van de University of Colorado.

In 1994, toen hij zo’n twintig jaar oud was, nam hij zijn vriendin mee naar een rondreizende productie van The Phantom of the Opera. De voorstelling raakte hem zo dat de tranen over zijn wangen rolden… Hij kocht direct een cd van de musical en leerde de songs.

Via The Phantom kwam hij bij het operarepertoire terecht en als een soort karaoke probeerde hij de aria’s op zijn cd’s mee te zingen.

Meer dan een hobby werd het echter niet. Miller wilde naar de National Football League (NFL) en probeerde dat te bereiken via de European League, de Arena Football League en de U.S. Spring Football League, competities waarin hij zo’n vijf jaar lang zijn carrière opbouwde. Ter illustratie van zijn status: in 1996 was hij één van de atleten die de olympische vlam droeg op zijn reis naar de Olympische Spelen in Atlanta.

In 2001 zag hij echter een aanplakbiljet voor een opera-auditie bij het Pine Mountain Music Festival. Onder het mom ‘waarom ook niet’ deed hij mee. Hij werd aangenomen om in Don Giovanni te zingen en kreeg direct ook vier andere aanbiedingen.

Door zijn succes besloot hij zang te gaan studeren aan Philadelphia’s Academy of Vocal Arts, waar hij in 2006 afstudeerde. Een paar dagen voor zijn officiële afstuderen deed hij auditie voor het Young Artist Development Program van de Metropolitan Opera. Hij werd niet aangenomen, maar kreeg in plaats daarvan direct een rol aangeboden: de commissaris van de keizer in Madama Butterfly, in een productie die live uitgezonden zou worden in bioscopen over de hele wereld.

Sindsdien heeft Miller in bijna 200 voorstellingen bij de Met gezongen. Hij zong rollen als de koning in Aida, Monterone in Rigoletto, Zuniga in Carmen, Ashby in La Fanciulla del West en Jago in Ernani. En bij andere operahuizen in Amerika zong hij grotere rollen als Figaro in Le nozze di Figaro, Leporello in Don Giovanni en Alidoro in La Cenerentola.

Interessant is ook de Puissance Training die Miller heeft uitgedacht en via een instituut aanbiedt. In die methode worden jonge zangers niet alleen vocaal, maar ook fysiek getraind. Een duidelijke spoor van Millers football-leven. Net als zijn atletische look, die hem al een plaatsje in de lijst barihunks heeft gegeven.

Millers opmerkelijke verhaal deed mij denken aan de verhalen van vele andere zangers die haast bij toeval hun stem ontdekten of wiens stem ontdekt werd door anderen. Zoals tenor Lawrence Brownlee, die zelf helemaal niet in opera geïnteresseerd was maar door een leraar op school op het juiste spoor werd gezet. Of tenor Rolando Villazón, die door een bariton ontdekt werd toen hij onder de douche stond te zingen.

Het kan verkeren. Wie weet wat er in uw strot verborgen ligt..

Hieronder een fragment van Keith Miller in Puccini’s Turandot, in een productie van de Metropolitan Opera.

Vorig artikel

Contra-alt Lemieux verrast met nieuwe cd

Volgend artikel

Poëtische combi van Iolanta en Perséphone

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.