BuitenlandFeaturedOperarecensie

Komische Oper: een Così in twee tijdperken

Na vorig jaar zelf Die Zauberflöte onder handen te hebben genomen, contracteerde Komische Oper-intendant Barrie Kosky regisseur Alvis Hermanis om Così fan tutte te ensceneren. Helaas pakte de Woody Allen-aanpak van Hermanis niet zo succesvol uit als Kosky’s eigen werk.

Scène uit Così fan tutte (foto: Monika Rittershaus).
Scène uit Così fan tutte (foto: Monika Rittershaus).

Het is nu officieel: de Komische Oper maakt een nieuwe Mozart-cyclus, nog maar kort nadat ex-intendant Andreas Homoki, inmiddels de baas in Zürich, de laatste cyclus voltooide.

De nieuwe baas, Barrie Kosky, begon zijn tijdperk aan de Behrenstraße vorig jaar met een Zauberflöte in de stijl van stomme films en behaalde daarmee een enorm lokaal en internationaal (!) succes. De productie werd bijvoorbeeld door Plácido Domingo geboekt voor een speelreeks in Los Angeles.

Als deel twee presenteert het Berlijnse operahuis nu Così fan tutte, gezongen in het Duits. Daarvoor contracteerde Kosky Alvis Hermanis. Deze regisseur, acteur en schrijver uit Letland zorgde afgelopen zomer voor aardig wat opwinding in Salzburg met een productie van Die Soldaten en met de briljante wijze waarop hij omging met de diverse tijdslagen in dat werk van Bernd Alois Zimmermann (de ‘Mozart van zijn generatie’, zoals het programmaboek destijds claimde).

Voor Così volgde Hermanis niet Kosky’s oude/nieuwe Hollywood-aanpak. Zijn dramaturg Pavel B. Jiracek had een even slim idee, dat rechtstreeks uit een Woody Allen-film genomen leek te zijn: vier moderne conservators worden in een museumatelier letterlijk meegenomen in de erotische wereld van de rococo-schilderijen die ze aan het restaureren zijn, waarna ze de amoureuze chaos uit het Da Ponte-libretto herbeleven

Hoe charmant het idee ook is – en hoe innemend de jonge en zeer sympathieke cast ook is – het pakt niet goed uit. De karakters blijven te lang en te vaak in het heden en de dubbele laag die zo’n ‘verhaal in twee tijdzones’ vereist, zit niet in Mozarts operaplot, die 24 achtereenvolgende uren beslaat.

Het resultaat: veel onlogische en irriterende episodes, die uiteindelijk alleen maar werken omdat de verschillende rococo-schilderijen leuk zijn om naar te kijken. Zo is er een werkelijk adembenemend mooi ’tableau vivant’. Maar goed, dat zijn 5 minuten op een avond van 3,5 uur.

Details in het libretto worden door Hermanis genegeerd. Guglielmo zou Dorabella bijvoorbeeld een symbolisch hart moeten geven, volgens de tekst, maar hier zit hij simpelweg op een bank en staart het publiek aan.

De karakters komen nooit helemaal tot leven. Hun zang is echter over het algemeen prima, hoewel niet buitengewoon. Er is een gecertificeerde ‘barihunk’, Dominik Köninger, die als Guglielmo echter nooit zijn ‘hunkiness’ showt, zoals hij vorig seizoen in Orfeo wel deed. Er is een koele Fiordiligi van Nicole Chevalier, die pas echt voor de dag komt in ‘Per pieta’. En er is een zwangere Despina (Mirka Wagner), die de perfecte stem heeft, maar gekleed gaat in een lelijke, blauwe schoonmaakstersoutfit.

De Tsjechische tenor Aleš Briscein is hier en daar wat piepend, maar verder ‘rock solid’. Al mist hij het honingzoete ‘aura amorosa’ waar Mozarts muziek om vraagt. Verder is Tom Erik Lie een verrassend jeugdige Don Alfonso, hier de baas van de vier conservators. Hij komt echter niet over als de raadselachtige, met de tijd spelende Magneto uit X-Men, die zijn studenten naar een ander tijdperk stuurt. Dat zou in deze setting nog hout hebben gesneden. Zeker aangezien Hermanis in het programmaboekje nogal veel praat over ruimtevaart en reizen in de tijd.

De nieuwe muzikaal directeur van de Komische Oper, Henrik Nánási, kiest voor een wat ‘droge’ klank en interpretatie. Maar het orkestrale spel is zeer precies en de houtblazers zijn subliem.

De meeste mensen die ik na afloop sprak, vonden de productie ‘saai’, omdat er behalve de grote parade van schilderijen die op een groot scherm voorbij trok maar weinig gebeurde. Misschien had Woody Allen moeten ingrijpen om wat van die magie (en logica) uit bijvoorbeeld Midnight in Paris toe te voegen? Ik ben er zeker van dat dat Domingo meteen zou overhalen om ook deze Così voor LA te boeken.

Così fan tutte is dit jaar nog tot en met 19 december te zien en komt volgend jaar in mei en juni terug voor een paar voorstellingen. Zie voor meer informatie de website van de Komische Oper Berlin.

Vorig artikel

ALS-benefiet bij Carmen van Opera Zuid

Volgend artikel

Podcast: Opera Zuid opent met Carmen

De auteur

Kevin Clarke

Kevin Clarke

1 Reactie

  1. Johan Hendrikx
    23 december 2013 at 00:47

    Ik ben bij de laatste voorstelling geweest en ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de recensent vanuit een bepaalde invalshoek de voorstelling heeft gezien en daarbij geen rekening heeft gehouden met de context waarin de opera is geënsceneerd. Want wat hij als niet fijn ervaarde, de weinig afwisseling tussen heden en verleden en het gebrek aan details die recht zouden doen aan het libretto, vond ik nu juist de grote kracht van deze wijze van enscenering. Het pas volledig bij het gebouw en ook bij de stad en ook de prachtige, langzame, voltrekking van heden naar verleden en gedeeltelijk weer terug. Een proces wat zich ook in Berlijn voltrekt en heeft voltrokken in het gebouw wat een oude zaal heeft en een nieuw “jasje”. Als je dit ontgaat, dan kijk je mijns inziens verkeerd naar de voorstelling en kom je als recensent in een verkeerde sfeer van schrijven (en kijken) terecht, wat absoluut schadelijk is voor een goede weergave en dito beoordeling. Dat is jammer want juist op deze manier had alles veel kracht en waren de details juist imponerend en indrukwekkend, juist omdat het niet overdadig was. Het contrast en het langzame verloop ervan, de recensent ervoer het als een zwakte, maar daardoor juist was het nu net de kracht van deze voorstelling die mij lang zal bijblijven!