BuitenlandFeaturedOperarecensie

Verre van puristisch: Puritani in Zürich

De nieuwe Puritani van het Opernhaus Zürich, een creatie van Andreas Homoki en Fabio Luisi, is een verraad aan Bellini en een dieptepunt in de belcantotraditie van het Zwitserse huis. Specialist Lawrence Brownlee houdt als enige de eer hoog.

Lawrence Brownlee was de enige die waar belcanto liet horen. (© Judith Schlosser)
Lawrence Brownlee was de enige die waar belcanto liet horen. (© Judith Schlosser)

Een wijsheid die operadramaturgen graag in de mond nemen zegt dat het libretto van Bellini’s laatste en melodisch rijkste opera I puritani samenhang mist en dat de wendingen in het verhaal niet logisch zijn. Lees ik echter het libretto – nauwkeurig en in het origineel – dan kan ik dat oordeel, op enkele bijzaken na, niet onderschrijven.

In Zürich kroont regisseur en intendant Andreas Homoki niettemin de vermeende gebrekkige logica van Puritani met een enscenering vol tegenstrijdigheden. Een voor het belcantorepertoire passende benadering lijkt voor hem geen optie te zijn. Volgens het interview in het programmaboek gaat het hem erom te tonen wat oorlog en religie in de samenleving teweeg kunnen brengen. De handelingen moeten goed te volgen zijn, stelt hij. Maar dat alles blijft theorie.

Homoki maakt gebruik van een voortdurend draaiend decor (een waarschuwing voor mensen als ik, die snel hoofdpijn krijgen van roterende objecten). Op de schijf staan cilinders – vanbuiten zwart, vanbinnen wit – die ofwel opgetild worden, ofwel zich breed openen. Deze cilinders moeten het hele verhaal uitbeelden. Een minimalistische en abstracte creatie van decorontwerper Henrik Ahr, waarbinnen de stijlvolle, historische kostuums van Barbara Drosihn goed tot hun recht komen.

Op dit op zichzelf nog nietszeggende toneelbeeld zien we – en dat is een handelsmerk van Homoki – hoe de koormassa naar links en naar rechts ijlt, naar achteren en weer naar voren loopt, ondertussen op een idiote manier op het ritme van de muziek dansend. Wie wie is en wat en waarom hij of zij iets doet, is onduidelijk. Evenals waarom bijvoorbeeld dertig lijken uit de hemel hangend in de lucht zweven of waarom Elvira op een berg van vrouwenlijken haar mooiste aria moet zingen: het is niet te verklaren, ook niet vanuit het regieconcept.

Dat Arturo in de finale, nadat hem gratie verleend is, zonder pardon onthoofd wordt, waarna zijn hoofd in een zak gestopt wordt en naar Elvira wordt gegooid, komt wat mij betreft in de boeken als slechtste regievondst ever. Een dag na de première stond de foto van de finale al op de Facebook-pagina Against Modern Opera Productions (met meer dan 36.000 fans), waar die flink becommentarieerd werd.

Ik ben zelf niet één van de 36.000 fans van deze pagina en pleit hier ook niet voor purisme, maar ik wil er maar mee onderstrepen dat Homoki met deze ‘Salome-variant’ het hoogtepunt van de tegenstrijdigheden bereikt. Bovendien gaat het over de grens van lachwekkendheid op een avond die toch al gekenmerkt wordt door weinig inzicht en intelligentie.

Pretty Yende (Elvira) op een berg lijken. (© Judith Schlosser)
Pretty Yende (Elvira) op een berg lijken. (© Judith Schlosser)

Afgezien van de smakeloosheid van zo’n zet, wordt er in zo’n scène van uitgegaan dat de muziek zelf niets te vertellen heeft. En dat is een verraad aan de kunst van Bellini.

Nadat ze de gehele avond met een gemummificeerde blik en een lach van oor tot oor door iedere gemoedstoestand heeft gezongen, laat Elvira zich pas in haar laatste stretta ‘Sento oh mio bell’angelo’ van een tragische en dramatisch kant zien. Te laat, en op een volledig verkeerd moment.

Naast de vele misverstanden in deze productie, wordt ook op muzikaal gebied niet geëxcelleerd. Over de directie van Fabio Luisi valt weinig te zeggen, behalve dat het minder uitgebalanceerd lijkt te zijn dan zijn cd-opname met Edita Gruberova uit 1993. Het ontbreekt Luisi aan concentratie in de breekbare, breed uitgesponnen lijnen en de koorensembles laat hij ontsporen, vooral als Homoki iedereen voor op het toneel verzamelt.

De veel bejubelde sopraan Pretty Yende debuteert in de rol van Elvira, zonder mijns inziens over de juiste stilistische middelen om belcanto te zingen te beschikken. Haar in het middenregister warme en solide stem verkleurt in de hoogte en wordt ruw, niet welluidend, moeizaam, op haar grenzen stuitend. Belcanto is meer dan ‘piechiettati’ en snelle toonladders. De expressie moet door de hele ‘canto spianato’ ademen en dat lukt Yende jammer genoeg (nog) niet optimaal.

Belcanto is ook een vreemd begrip voor George Petean als Riccardo, die vocaal en ook theatraal volledig ongecontroleerd door zijn rol gaat. Ondertussen heeft Michele Pertusi als Giorgio een slechte dag; zijn inbreng is enigszins lusteloos en ingehouden.

Alsof hij van een andere planeet komt, zingt tenor Lawrence Brownlee. Hij geeft een meesterlijke interpretatie van de rol van Arturo. Zijn elegant gevoerde stem, die het hele palet aan expressies bestrijkt en in alle registers gecontroleerd is (in ‘Credeasi misera’ zelfs tot de hoge f) laat de belcantoliefhebber eindelijk aan zijn trekken komen. Zou hij, als absolute belcantospecialist in deze ongelukkige productie, wellicht uit haat en nijd aan het einde onthoofd zijn? Je zou het bijna denken.

Jammer dat de jarenlange belcantotraditie in Zürich op zo’n vervelende wijze verder evolueert. Onder het premièrepubliek waren ook Edita Gruberova, Elena Mosuc en Cecilia Bartoli aanwezig, wellicht als ‘Erinyen’ van deze traditie. Over hun mening van deze avond kan ik enkel speculeren…

Vorig artikel

Mijnssens Orfeo wint Franse muziekprijs

Volgend artikel

Een eerbetoon aan Hans Knappertsbusch

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni

4Reacties

  1. Hans van Verseveld
    21 juni 2016 at 23:17

    Het is niet te hopen, dat De Nationale Opera op het idee wordt gebracht om die Homoki uit te nodigen.
    Niet dat er veel Bel Canto opera’s worden geprogrammeerd, maar liever helemaal niet meer van dit soort ijdele regisseurs in Amsterdam

  2. Mauricio
    23 juni 2016 at 12:15

    Heel erg jammer da na het vertrek van intendant Pereira Zürich vervallen is tot meer van hetzelfde van wanstaltige producties.
    Het verbaast mij dat een dirigent als Luisi hieraan heeft bijgedragen, hij zou beter moeten weten maar ja, wellicht dat de gages die ze in Zürich doorgaans betalen of betaalden als een magneet werken op sommige artiesten.

  3. Gallodoro
    23 juni 2016 at 13:19

    Dit is wat een bij Zürich wonende (opera)vriendin mij mailde:
    “JDF (G: Flórez) hat für die PURITANI in Zürich vor über einem Jahr abgesagt, mit der Begründung, diese Oper vorläufig zurückzulegen. Es gab ja einen Skandal, weil Zürich die Tickets trotzdem verkauft hat mit seinem Namen – als dann aufflog, dass er rechtzeitig abgesagt hatte, vor dem Kartenverkauf für die neue Saison, musste das Opernhaus Zürich die Karten zurücknehmen und das Geld zurückgeben.
    Anfangs war ich enttäuscht, natürlich, nun aber bin ich froh, denn ich konnte bereits Ausschnitte von den PURITANI hören. Einmal mehr macht das Dirigat von Luisi einfach ALLES kaputt! Der hat nicht die leiseste Ahnung von Bellini, was er schon bei STRANIERA und CAPULETI bewiesen hat … Beim Gespräch kürzlich meinte er ja offenbar auch (berichtet von Freunden), dass Bellini und Donizetti austauschbar seien! Wie sehr er sich da täuscht!!! Aber von Donizetti wird er auch keine Ahnung haben. Er soll sich lieber auf seine philharmonischen Konzerte konzentrieren, und meinetwegen auf Verdi. Das, was wir heute morgen gehört haben, war ein einziger Brei, die ‚melodie lunghe’ kamen überhaupt nicht raus, alles viel zu laut auch, so dass auch die Sänger forcieren mussten, dabei wäre die Besetzung wirklich sehr gut mit Pretty Yende, Lawrence Brownlee, Michele Pertusi und George Petean. Aber NEIN, das ist kein Bellini! Das ist einfach nur Klamauk … So schade! Also eine SEHR kluge Entscheidung von JDF, frühzeitig abzusagen …”.

  4. Rudolph Duppen
    24 juni 2016 at 11:09

    Het is verbazingwekkend dat men zo negatief is over Fabio Luisi. Ik heb zijn i Capuleti e i Montecchi op Arte gehoord en kan bepaald niet zeggen dat hij het idioom van Bellini niet beheerst. Alle lang uitgesponnen muzikale lijnen waren er maar verder is er aan de orkestratie niet zo veel te beleven. Fabio luisi is een zeer veelzijdige opera dirigent die al jaren jaarlijks vele opera’s aan de Met dirigeert van een prachtige Der Ring des Nibelungen tot vervoerende Verdi’s en andere Italianen. Daarnaast dirigeert hij in alle beroemde concertzalen van de wereld met zeer uiteenlopend repertoire en met veel succes. Misschien wil hij te veel doen of heeft hij genoeg van al die bizarre ensceneringen of maakt hij een crisis door na een sterfgevel in de familie of is hij te veel bezig met zijn grote passie: het maken van geuren.