FeaturedOperarecensie

Markus Stenz tekent voor grootse Schreker

“Duizendkleurig oplichtend”, zo stelt het libretto en zodanig klonk Die Gezeichneten op 1 juni in de NTR ZaterdagMatinee. Behalve beneveld met pracht werd het publiek aan de stoel genageld door de zeer gefocuste aanpak. In de hoogstaande cast paarde sopraan Allison Oakes finesse aan kracht.

Markus Stenz. (© Catrin Moritz)

In 1921 schetste Franz Schreker in een ironisch essay zijn reputatie als zedenbederver en uitvinder van opera-erotiek, “ondanks Figaro, Carmen, Tristan”. Een decennium later was het lachen gedaan: een ‘Entartet’-stempel door de nazi’s en verbanning uit het muzikale leven droegen mogelijk bij aan zijn fatale hartaanval in 1934. Vreemd genoeg noemde de componist zijn opera Die Gezeichneten zelf gedegenereerd, in de zin dat de verlate première in 1918 de val van een beschaving leek te staven.

Het libretto schreef Schreker aanvankelijk voor collega Zemlinsky, maar hij zette het uiteindelijk zelf op muziek. Logischerwijs was hij verknocht aan zijn creatie, waarin een mismaakte schoonheidszoeker uit politiek opportunisme wordt beticht van seksuele misdaden die andere edellieden bedreven op zijn droomeiland Elysium. In het zestiende-eeuwse Genua ontvouwt zich een driehoeksverhouding tussen deze Alviano Salvago, de wellusteling graaf Tamare en kunstenares Carlotta, die ‘zielen schildert’.

Door zijn geplande gift van het eiland aan de stad raakt Alviano verstrikt in de strijd tussen burgerij en hertog Adorno. Burgemeestersdochter Carlotta is vanwege een zwak hart net zo ‘getekend’ als Alviano en biedt hem zijn eerste liefdesgeluk. In de extase op Elysium geeft ze zich echter aan graaf Tamare. Alviano doodt de bruut, maar als Carlotta hem met haar laatste adem verafschuwt, rest niets dan waanzin.

Die Gezeichneten kent diverse spanningsvelden: tussen gekunsteldheid en waarachtigheid, tussen schoonheid en lelijkheid, maar ook tussen kleur en lijn. Een fabelachtig Radio Filharmonisch Orkest liet een baaierd aan etherische klankweefsels ontsnappen, bedwelmend als een paradijstuin. Maar met kraakheldere ritmiek hield dirigent Markus Stenz het dramatisch verloop in zijn ijzeren greep.

De Matinee bracht het werk al in 1990, maar ditmaal geheel compleet, met veel Nederlanders in kleine rollen, zowel gevestigd (Henk Neven) als aanstormend. Tenor Lucas van Lierop voldeed aan de belofte die een recente hoofdrol bij De Nationale Opera bij mij wekte en sopraan Nikki Treurniet ontroerde met prille frasen als verkrachtingsprooi. Anderen gingen helaas enigszins ten onder in het orkestgeweld.

De akoestiek van de Grote Zaal deed fantastisch recht aan zowel meeslepende strijkersgolven als vluchtige prikkels in fluit of celesta. Maar een theater met orkestbak had de zangers mogelijk meer expressieruimte geboden. Tenor Marco Jentzsch worstelde bij vlagen in de lastige rol van Alviano Salvago, hoewel het ongemak ook treffend de zwakte van dit gekwelde personage weergaf. Fraai van timbre was hij zeker, maar deels vanwege passieve lichaamstaal miste ik een zekere aandoenlijkheid.

Markus Eiche gaf graaf Tamare rondborstige bravoure. (© Michael Poehn)

Drie formidabele lage mannenstemmen wedijverden in stempracht en draagkracht, maar verschilden in karakter. Steven Humes verleende de burgemeester goedmoedige warmte, terwijl Michael Kupfer-Radecky als kapitein nog onverbiddelijker klonk dan als hooghartige hertog. Bariton Markus Eiche gaf graaf Tamare rondborstige bravoure, maar had diens hitsigheid best dikker in de verf mogen zetten.

Een vocale zonsopgang toonde in de eerste akte het hoogdramatische potentieel van sopraan Allison Oakes. In de cruciale atelierscène kleurde ze Carlotta’s chique zanglijnen juist subtiel in. Schrekers vloeiende parlando ontbeert Wagners kracht of Debussy’s precisie, maar is uiterst sfeervol. De gloed in Oakes’ stem en in selecte instrumenten ontdeed het gehate woord ‘Hässlichkeit’ van elke kilte.

Geloofwaardig brak aldus de weerstand van de nimmer beminde Alviano, maar anders dan Wagner beantwoordt Schreker hoop op verlossing nooit positief. De haast demonische zwier waarmee de Elysium-akte opende, voorspelde al dat het eiland een inferno zou blijken. Het altijd sterke Groot Omroepkoor onderstreepte deze ontmaskering, van dansante betovering naar schrille angstkreten.

Met onontkoombare logica navigeerde Stenz op de climax af, al leed de confrontatie tussen Alviano en Tamare aan ontbrekend oogcontact, zowel tussen beide zangers als met het publiek. Allison Oakes excelleerde in dat opzicht en bezielde haar raadselachtige, zeker niet onverdeeld sympathieke personage tot de laatste ademtocht. Als het ware blootgesteld ontplooide Marco Jentzsch in zijn onbegeleide slotmaten een waarlijk hartverscheurende zeggingskracht.

De bijval voor Stenz, het sublieme orkest en elke zanger was onstuitbaar, maar graag belicht ik nog mezzo Gala El Hadidi, die in ‘expressie per seconde’ iedereen versloeg. Haar twee ultrakorte komische optredens als huishoudster Martuccia waren zo overrompelend dat ze op slag mijn hart veroverde.

Vorig artikel

De Opera Studio (1): Rosemary Joshua

Volgend artikel

Aalto verrast met sprankelende Così

De auteur

Martin Toet

Martin Toet

4Reacties

  1. 3 juni 2019 at 10:22

    Prachtige recensie Martin!!
    En we waren het met elkaar eens!

    https://basiaconfuoco.com/2019/06/02/zij-was-toch-de-mijne-of-was-zij-het-niet/

  2. Rudolph Duppen
    3 juni 2019 at 11:23

    Inderdaad een prachtige en evenwichtige recensie.Ondanks het feit dat het werk nogal lang, woordenrijk en weinig melodieus is, boeide het mij toch. Dat kwam vooral door de kleurenpracht die het orkest ten toon spreidde.Het was interessant om te horen welke componisten Schreker allemaal beïnvloed hebben. In het hierboven al genoemde ironische essay positioneert Schreker zich “op de linkervleugel van de modernen (Schönberg, Debussy), maar toch niet helemaal links, ben in mijn muziek onschuldig, gebruik drieklanken, ja, zelfs nog het uiterst “triviale” verminderde septiemakkoord, leun op Verdi, Puccini, Halévy en Meyerbeer, ben volstrekt mezelf, en een man die speculeert op de instincten van de massa! Een filmmuziekmaker, iemand die zijn kracht put uit nostalgie en morbidezza”. Hij had ook nog Gustav Mahler kunnen noemen.Ik meende zelfs een passage te horen die me sterk deed denken aan het eerste deel van Mahler 10 maar Schreker kan dat nooit gehoord hebben want dat eerste deel ging pas in 1924 in première. Hij brengt niet altijd in de praktijk wat hij zelf propageert. In zijn “Mijn opvattingen over muziekdrama” schrijft hij “Niets werkt bijvoorbeeld storender dan een celesta die zich als zodanig aan mij opdringt, een klarinet of hobo in kwalijke rivaliteit met de zangstem kan deze in voorkomende gevallen meer schofferen of “afdekken” dan het geweld van het hele klankapparaat.Redelijk vaak worden de stemmen verdrongen om niet te zeggen verzopen door het orkestapparaat en ondersteunen de individuele instrumenten de zangstem.De opera boeide me nu meer dan de uitvoering bij DNO in het seizoen 2006-2007.De rol van Carlotta werd toen gezongen door Jeanne-Michele Charbonnet, de zangeres die Gatti in de Washington Post beschuldigde van “sexual misconduct”.

  3. Fred Coeleman
    3 juni 2019 at 11:32

    Ja, het was inderdaad een geweldige middag, zo blij dat ik gegaan ben.

  4. Shmulik Lipniski
    3 juni 2019 at 12:22

    Fantastische middag, het orkest, dirigent, zangers. Heerlijk.