BuitenlandFeaturedOperarecensie

IJzersterke Tsaar Saltan bij de Munt

De nieuwe productie van Het sprookje van Tsaar Saltan bij de Munt in Brussel is een rariteit: werkelijk alles klopt. Lennaert van Anken bezocht zondag de derde voorstelling in de reeks en raakte ontroerd door de zeldzame puurheid die hij zag.

Svetlana Aksenova als Militrisa en Bogdan Volkov als Gvidon. (© Forster)

Het sprookje van Tsaar Saltan behoort niet tot het ijzeren repertoire. Maar dat lot is iedere opera van Rimski-Korsakov toebedeeld. Helaas, want zijn repertoire verdient meer aandacht. Tweeënhalf jaar geleden bracht de Munt al een succesvolle productie van De gouden haan en Opera Vlaanderen produceerde een Sadko. De Nationale Opera speelde in 2012 een enigszins succesvolle Kitesj en in 2009 dirigeerde de toen nog onbekende Antony Hermus bij Opera Zuid een leuke Tsaar Saltan. Ook de NTR ZaterdagMatinee heeft af en toe een Rimski-Korsakov geprogrammeerd, maar de score in de Benelux is de afgelopen tien jaar beperkt.

De voorstelling die de Munt deze maand brengt, steekt met kop en schouders uit boven de hiervoor genoemde voorstellingen, waarbij gezegd moet worden dat het Brusselse huis met De gouden haan ook al zeer raak schoot.

De muziek van Tsaar Saltan valt op door zijn pracht en praal. Met name de orkestrale gedeeltes en de koorpassages zijn ongekend prachtig. Door de uitstekend dirigerende chef van de Munt, Alain Altinoglu, kwam dat goed voor het voetlicht. Hij toverde de muziek van Rimski-Korsakov om tot het klankspel dat de Rus voor ogen gehad moet hebben.

Het verhaal draait in het kort om Tsaritsa Militrisa en haar zoon Gvidon, die in een ton in zee worden gestort als de tsaar door intriges van de jaloerse zussen van Militrisa de boodschap krijgt dat zijn pasgeboren zoon een monster zou zijn. De Tsaritsa en haar zoon overleven dit en belanden op een onbewoond eiland. Als Gvidon een jonge man is geworden, redt hij een zwaan door een boze tovenaar met pijl en boog neer te schieten. De zwaan bezit magische krachten en schenkt Gvidon als dank een stad en een leger. Tevens helpt ze Gvidon om als hommel zijn vader in zijn paleis te ontmoeten.

Tsaar Saltan verneemt van de machtige stad met de drie wonderen en besluit om een bezoek te brengen. Daar vindt hij zijn eigen zoon en zijn zo geliefde vrouw Militrisa terug. De zwaan blijkt ondertussen een prinses, die Gvidon aan het slot huwt.

Scène uit Tsaar Saltan bij de Munt in Brussel. (© Forster)

Dmitri Tcherniakov tekende voor een fenomenale regie. De regisseur is met name bekend van zijn Russische ensceneringen en die van Rimski-Korsakov in het bijzonder (bij DNO naast de eerder genoemde Kitesj ook een prachtige Prins Igor, in Berlijn een succesvolle Tsarenbruid en in Parijs Snegourotchka). Hoewel ik lang niet alles gezien heb van Tcherniakov, vermoed ik dat dit zijn sterkste werk tot op heden is. De eerste paar seconden slaakte ik nog een zucht van afgrijzen, maar dat verdween als sneeuw voor de zon.

In deze enscenering draait alles om het wereldbeeld van Gvidon. De voorstelling opent met een monoloog van Militresa, die vertelt dat ze het als alleenstaande moeder moeilijk heeft met haar autistische zoon. Hij praat alleen met haar en is enkel in staat om in sprookjes te communiceren. En daar start de voorstelling.

Het gegeven om een personage uit de opera om te dopen tot een geestelijk gehandicapte of iemand met een psychische ziekte is een vaak gebruikte theatertruc van moderne regisseurs (bij DNO zagen we twee jaar geleden Rigoletto en in 1998 Pique Dame, en Parijs bracht begin dit jaar Les Troyens, eveneens door Tcherniakov). Voor mij werkt zo’n voorstelling in de regel niet. Hier echter wel.

De voorstelling begint als sprookje en ontwikkelt meer en meer in een spel dat zich in het hoofd van Gvidon afspeelt, die een enorme fantasie heeft en naar hartenlust zijn fantasieën vertaalt in beelden. De voorstelling ontpopt zich daarmee als een semi-animatiefilm, gecombineerd met live-muziek en beeld. Het geheel ziet er prachtig uit en de gekozen benadering geeft een ontroerende draai aan het verhaal. Aan het einde, als Saltan als therapeutische sessie Gvidon ontmoet en het spel meespeelt dat er vanuit de sprookjesvertelling gebeuren moet, krijgt Tcherniakov voor elkaar wat Wilson in zijn Madama Butterfly niet lukte: de tranen biggelen over mijn wangen.

Scène uit Tsaar Saltan bij de Munt. (© Forster)

Dat deze voorstelling werkt, komt voor een groot deel doordat Gvidon niet de gebruikelijke doorgedraaide gek is, wat je vaak ziet, maar een autist, iets wat wonderlijk wel bij de teksten in het libretto past. Het komt regelmatig voor dat hij maar wat raaskalt. De voorstelling is zodanig gemaakt dat ik me geen andere lezing meer kan voorstellen.

Tcherniakov had geluk te beschikken over de werkelijk fenomenaal spelende en zingende Bogdan Volkov. Hij speelde de autist Gvidon ontroerend mooi. Het jonge uiterlijk van de Oekraïner droeg ook bij aan de kracht van zijn vertolking. Een fenomenaal huis- en roldebuut.

De rest van de cast mocht er zeker ook wezen. Niemand minder dan Svetlana Aksenova (vorige maand nog bij DNO te zien als Elisabeth in Tannhäuser) speelde en zong een prachtige Militrisa. De prachtige bas Ante Jerkunica vertolkte Tsaar Saltan, die ook wat spel betreft zichzelf overtrof in de slotscène. De zwaan werd vertolkt door de mooi zingende Olga Kulchynska.

Helemaal ontdaan verliet ik de zaal, verlangend naar meer voorstellingen van dit soort, met zulke goede zangers, dirigent, muziek, regie en bühnebeeld. Alles paste in elkaar als een Gesamtkunstwerk pur sang.

Het sprookje van Tsaar Saltan is nog tot en met 22 juni te zien. Zie voor meer informatie de website van de Munt.

Vorig artikel

Brownlee en Marková excelleren in I puritani

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Bernard, Renée en Alex

De auteur

Lennaert van Anken

Lennaert van Anken