AchtergrondFeatured

Opera Ebony: familie voor zwarte zangers

In hartje Manhattan ligt de thuisbasis van een uniek operagezelschap: Opera Ebony. Sinds 1973 heeft Opera Ebony vele zwarte zangers geholpen om onder bepaald niet makkelijke omstandigheden carrière te maken. ,,Het was een oorlog. En nog steeds is het een gevecht.”

Scène uit de Opera Ebony-productie The Meetin'.

Het oude hotel Ansonia ligt midden in Manhattan, aan Broadway. Het is één van de bekendste gebouwen van de Upper West Side en stond vroeger bekend als verblijfplaats van zangers. In één van de suites van het imposante bouwwerk begonnen Benjamin Matthews, Wayne Sanders en Sister Mary Elise in 1973 Opera Ebony, het oudste zwarte operagezelschap in de Verenigde Staten.

Nog altijd huist het gezelschap in het hotel, in precies dezelfde suite. Benjamin Matthews is inmiddels overleden en ook Sister Mary Elise is er niet meer bij, maar Wayne Sanders zet het werk van Opera Ebony onverminderd voort.

Enthousiast als hij is, heeft hij een hele club Ebony-zangers opgetrommeld, die allen even bezield vertellen over het werk dat ze samen verzetten.

Aap

Alle Opera Ebony-leden weten wel verhalen te vertellen over discriminatie van zwarte artiesten. Zo werd een zanger eens afgewezen bij de Metropolitan Opera en wist via de rechter te achterhalen dat de jury hem aan de kant had gezet omdat hij ‘eruit zag als een aap’.

Mede-oprichter Wayne Sanders.

Vooral de mannen hadden het moeilijk aan de bak te komen. Baritons kregen nog wel kansen, maar dan enkel in de rol van slechterik. Tenoren hadden het lastiger. ,,Alleen als het leek alsof ze tot hun tiende blank waren geweest, hadden ze kansen”, meent één van de zangers. En dan nog moesten ze zo veel mogelijk make-up op, zodat hun huid zo licht mogelijk leek.

Van het operahuis van Atlanta was bekend dat het niet wilde betalen voor rondtrekkende producties waarin een gemengd koppel de hoofdrollen zong en de beroemde bariton Simon Estes werd jarenlang genegeerd door de Metropolitan Opera, terwijl hij een grote carrière maakte in Europa.

Alle slechte ervaringen maakten Matthews, Sanders en Mary Elise echter niet bitter, maar zette hen juist aan tot actie. De nood was hoog, dus er moest wat gebeuren. ,,Je kunt gaan klagen en in zelfmedelijden wegzakken, maar je kunt ook zelf iets gaan doen”, zegt Sanders. ,,We wilden zwarte zangeres wegen geven om over te gaan.”

En daar lag de oorsprong van Opera Ebony. ,,De reactie van veel mensen was dat we knettergek waren. Het was een oorlog, want we konden niet zomaar overal zingen. Maar niets stopte ons.”

Schminken

De drie oprichters belden tal van kerken en kleine theaters in New York op om voorstellingen te regelen. Het begon aan te slaan en steeds meer kerken gingen achter het initiatief staan.

Het gezelschap verspreidde zich over steeds meer plaatsen in de stad en begon ook op te treden in Philadelphia. Marian Anderson werd de eerste voorzitter en ook andere beroemde Afro-Amerikaanse artiesten verbonden hun naam aan Opera Ebony, zoals Jessye Norman en Kathleen Battle.

Opera Ebony verwierf langzamerhand bekendheid vanwege haar vernieuwende producties. Zo bracht het Mozart naar de zwarte wijk Harlem en bedacht het tal van projecten om opera toegankelijk te maken voor alle lagen van de samenleving. Met haar jongerenprogramma’s wist Ebony bijvoorbeeld alle mogelijke etniciteiten in New York City te bereiken.

Scène uit een Carmen-productie van Opera Ebony.

Ook internationaal liet het gezelschap zich gelden. Het trad op in onder meer Brazilië, Rusland, Estland en Finland. Tijdens het Savonlinna Festival in dat laatste land voerde het met groot succes Porgy and Bess op.

De producties zijn niet noodzakelijkerwijs bezet door zwarte zangers. ,,Soms wel, soms is het gemixt”, zegt Sanders. ,,Wij sluiten niemand buiten.” Lachend vervolgt hij met een anekdote over een Italiaanse zangeres die zich wilde schminken toen ze als enige niet-zwarte solist meedeed aan een productie van Opera Ebony.

Naast het produceren maakte Ebony ook naam als een plek waar componisten uit minderheidsgroepen de kans krijgen nieuw werk te maken, waar regisseurs en dirigenten zich kunnen ontwikkelen en waar zwarte zangers verder opgeleid worden en op weg worden geholpen in de wereld van opera. De zangers die het gemaakt hebben, wenden hun netwerk aan om de jongste generatie verder te helpen.

Een treffend voorbeeld is de goede band die Sanders heeft met James Levine, de muzikaal directeur van de Metropolitan Opera. ,,Levine heeft in vijftien jaar tijd meer zwarte artiesten toegelaten dan in alle jaren daarvoor”, zegt Lorna Myers, één van de zangers van Opera Ebony. ,,Toen de Met Porgy and Bess deed, belde hij bijvoorbeeld Wayne op met de vraag of hij voor een volledig zwart koor kon zorgen. Er kwam een koor en het was een groot succes.”

Nooit alleen

Die sterke onderlinge band en de zorg voor elkaar is typerend voor Opera Ebony. Er heerst een familiaire sfeer. Een sfeer waarin het niet ieder voor zich is en waarin niet met ellebogenwerk naar de top gevochten wordt, maar een sfeer waarin zangers elkaar helpen en wat voor elkaar over hebben.

,,Waar het allemaal om gaat, is uplifting the spirit”, zegt bariton Anthony Turner. ,,Ook als je carrière zich verder ontwikkelt, blijf je deel van Opera Ebony. Je weet dat je nooit alleen bent – dat is een heel prettige gedachte.”

,,Opera Ebony helpt je om te geloven dat je je eigen mogelijkheden kunt creëren in deze wereld”, vult Myers aan. ,,Met de steun van een organisatie als deze is het mogelijk.”

Pieken en dalen

De vraag rijst uiteraard of een gezelschap als Opera Ebony anno 2010 nog nodig is. Hebben zangers tegenwoordig niet allemaal gelijke kansen? Zeker als het om huidskleur gaat?

Het is dan verontrustend te horen wat Sanders zegt. ,,Eigenlijk is er maar een heel klein beetje veranderd”, zegt hij. ,,Het verschil is dat alles nu gecamoufleerd is. Er was een nood en er is nog steeds een nood. Het was een gevecht en het is nog steeds een gevecht. Niet altijd even heftig, maar het gaat door.”

Scène uit de opera Lo Schiavo van Carlos Gomes, door Opera Ebony in New York uitgevoerd.

,,Vroeger wist je waar je stond”, zegt sopraan Larose Saxon. ,,Je wist bijvoorbeeld waar je niet moest komen in het zuiden van het land. Nu weet je het niet meer, je weet niet meer waar het aan ligt als je afgewezen wordt bij een auditie. Alles is één grote smeltpot, met als gevolg dat de realiteit je soms hard in het gezicht slaat.”

Als Saxon aan iemand vertelt dat ze zangeres is, is doorgaans de eerste vraag: in welke club? Als ze vervolgens vertelt dat ze opera zingt, is de ander hoogst verrast.

Het is maar een klein voorbeeldje, maar alle Opera Ebony-zangers zijn het erover eens dat er nog steeds iets niet helemaal goed zit. Zelfs de jongste generatie. ,,Ik heb aan vele competities en audities meegedaan, maar werd nergens aangenomen”, zegt de jonge lyrische sopraan Brandie Sutton. “Ik wil niet zeggen dat het vanwege mijn huidskleur is, niet in 2010, maar het is eigenlijk wel zo. De mensen die de zangers inhuren, accepteren het nog niet.”

Volgens de Opera Ebony-leden gaat het met pieken en dalen. Het ene moment zijn er redelijk wat zwarte zangers op de tonelen te vinden, het andere moment zijn ze maar met moeite te ontdekken. Er was een tijd dat vier zwarte zangeressen elkaar ’s morgens tegenkwamen bij de Metropolitan Opera, op weg naar vier verschillende repetities. Nu is het de tijd dat de beroemde zwarte operazangeres Shirley Verrett constateert dat het weer achteruitgaat.

Er zijn bijvoorbeeld wel meer zwarte mannen in de operawereld te vinden, maar grote, zware rollen krijgen ze niet, stellen de Opera Ebony-zangers. ,,Je gaat mij toch niet vertellen dat er geen zwarte tenoren zijn die Otello kunnen zingen”, zegt Myers. ,,Toch zie je ze nooit.”

,,Lawrence Brownlee heeft wel wat teweeggebracht”, vervolgt ze, “maar hij zingt licht repertoire. Lichte stemmen krijgen minder geld. De zware stemmen, die krijgen veel geld, maar onze zangers maken geen kans op die rollen.”

Deuren

Anthony Turner meent wel dat er veranderingen gaande zijn in de samenleving. ,,Nu Obama president is, voelt het alsof we eindelijk een beetje omarmd worden. De scheiding bestaat nog steeds in de hoofden van veel mensen, maar het móet veranderen.”

Sanders ziet uit naar het moment dat de barrières echt uit de weg genomen worden. Tot die tijd wil hij met Opera Ebony blijven vechten om uit het hokje te breken waar zwarte zangers vaak in gestopt worden. ,,Die focus moeten we houden. Kijk ook naar orkesten. Vaak zie je maar één zwarte musicus. Dat heeft veel te maken met huidskleur, want er zijn vele goede zwarte musici.”

,,Als Opera Ebony moeten we deuren blijven openen. Als de ene gesloten blijft, kloppen we op een andere. We zijn niet bang om veel te doen. En bij alles is de basis de familie die we vormen. Dat is Opera Ebony: iemand voor je, iemand achter je.”

Vorig artikel

Carmenfestival in Delfzijl doorslaand succes

Volgend artikel

Youtube-portret: Philippe Jaroussky

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.