HeadlineOperarecensie

UCO brengt fraaie Apollo e Dafne

De tweede productie van Utrecht City Opera is woensdagavond in première gegaan. De cantate Apollo e Dafne van Händel kreeg een lichte enscenering, die het verhaal vertelde via de zangers, hun uiterlijk én een laurierkrans. Het Utrecht City Opera Ensemble begeleidde hoogst alert en muzikaal.

Still uit de trailer van Apollo e Dafne.

“Welkom bij deze wereldpremière!” Het waren wat grote woorden waarmee de avond werd geopend. Maar strikt genomen was het voor Utrecht City Opera (UCO) de allereerste maal dat de wereldlijke cantate Apollo e Dafne werd opgevoerd voor publiek.

De première was in het Utrechtse conservatorium. Op die locatie leerden de oprichters – en vanavond ook de zangers – van UCO elkaar kennen. Sopraan Ksenija Celner, oorspronkelijk afkomstig uit Belgrado, begon tijdens haar opleiding in het gebouw aan de Mariaplaats de samenwerking met bas-bariton Pétur Oddbergur Heimisson, die daar bij Jón Þorsteinsson studeerde. Hij werd geboren in Reykjavík.

Het werk van UCO is gebaseerd op enthousiasme en ondernemerschap. Niet onverstandig in een muziekwereld waarin voor jonge, net afgestudeerde zangers de rode loper zelden wordt uitgerold. Al bij de afronding van hun masteropleiding was er de ambitie om een complete opera te brengen. Dat werd La Serva Padrona. Daarna, zo vertellen de twee UCO-oprichters op hun website, “besloten we hiermee verder te gaan en onze focus te leggen op nieuwe operaproducties leven in te blazen en Utrecht in de schijnwerpers van de Europese operawereld te zetten”.

Dankzij een crowdfundingactie kwam Apollo e Dafne tot stand. Ksenija Celner en Pétur Oddbergur Heimisson gooien hun gedrevenheid in de strijd om het publiek. Met hun nieuwe voorstelling beloven ze “een vierdimensionale beleving die alle zintuigen zal aanspreken en prikkelen met speciale lichteffecten, videoachtergronden en geuraccenten”. Ik ervoer drie van de vier en dat is ook een mooie score.

Het elfkoppige ensemble, dat geen vaste samenstelling heeft, werd geleid door Femke Huizinga en had onder anderen Sebastian de Leeuw op klavecimbel. Al in de ouverture – niet van Apollo e Dafne, die ging verloren – lieten de musici hun kwaliteit en vermogen tot een rijke klankkleur horen. Pétur Oddbergur Heimisson zong Apollo sterk, met veel expressie naar de zaal. De Dafne van Ksenija Celner was muzikaal nog sterker en evenwaardig expressief.

Strikt genomen is Apollo e Dafne een cantate, maar in een effectieve enscenering krijgt die opera-afmetingen. De twee werden letterlijk in het licht gezet met de nogal beperkte middelen die de concertzaal van het Utrechtse conservatorium heeft. Een video boven hun hoofden gaf een extra visuele laag en zo waren de dimensies geluid, beeld en beleving ruim voldoende aanwezig.

Op vrijdag 26 mei is Apollo e Dafne te zien in het lunchpauzeconcert van TivoliVredenburg, om 12.30 uur in de Hertzzaal.

Hieronder de trailer van de productie:

Vorig artikel

Aviel Cahn vertrekt bij Opera Vlaanderen

Volgend artikel

De operazomer in: Bregenz

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.