Recensies

Faust in de opera: La damnation de Faust

Peter Franken bespreekt zes opera’s waarin Faust, de man die een pact met de duivel sluit, centraal staat. In aflevering 1: La damnation de Faust van Hector Berlioz.

De opera

Scène uit La damnation de Faust bij Opera Vlaanderen. (© Annemie Augustijns)

La damnation de Faust van Hector Berlioz stamt uit 1846 en is meer een oratorium dan een opera. In het verleden werd het daarom veelal concertant uitgevoerd. De afgelopen veertig jaar is het echter niet ongebruikelijk geworden om de opera in geënsceneerde vorm te brengen, met wisselend succes. De bezetting ken vier rollen voor solisten: (mezzo)sopraan, tenor, bas of bariton en bas. Verder is er een groot koor en orkest.

Het verhaal

Hector Berlioz was één van de eerste componisten die zich door Goethes Faust I liet inspireren bij het maken van een opera. Goethe en de librettisten van diverse opera’s hebben allen zo hun eigen kijk op het thema, maar de kern van het verhaal komt steeds op het volgende neer.

Faust, een op leeftijd gekomen geleerde in de vroege zestiende eeuw, kijkt terug op het bestaan in het algemeen en zijn eigen leven in het bijzonder. Na een leven van studie heeft hij de essentie van het menselijk bestaan niet kunnen doorgronden. Dat, en de gedachte dat hij als kamergeleerde te weinig van zijn eigen leven heeft gemaakt, stort hem in een existentiële crisis. Hij twijfelt aan de realiteit van een hiernamaals, een hemel en natuurlijk ook een hel, allemaal christelijke bedenksels.

De duivel in de persoon van Méphistophélès (ook een bedenksel?) krijgt daar lucht van en staat binnen de kortste keren bij Faust op de stoep ‘to make him an offer he can’t refuse’. Hij stelt zich geheel in dienst van Faust en zal tijdens diens leven al zijn wensen vervullen, in ruil voor een blijvend dienstverband na de dood; dan zullen de rollen worden omgedraaid en is Méphistophélès de meester en Faust zijn knecht. Dat dit samenhangt met een verblijf in de hel, hoeft niet per se vermeld te worden.

In de versie van Berlioz beperken de avonturen van het duo Faust en Méphistophélès zich in hoofdzaak tot het verleiden van de jonge maagd Marguerite en een poging om haar te redden van de galg, een straf die ze heeft gekregen voor het vergiftigen van haar moeder met een slaapmiddel dat Faust had verstrekt om haar steeds ongestoord ’s nachts te kunnen bezoeken. Méphistophélès belooft Faust te helpen, maar eist in ruil daarvoor zijn ziel. Vervolgens laat hij Marguerite aan haar lot over en neemt Faust regelrecht mee naar de hel. Het arme meisje wordt echter alsnog gered: ze wordt tot de hemel toegelaten.

La damnation de Faust in het theater

In 2011 opende Opera Vlaanderen zijn seizoen met een nieuwe productie van La damnation de Faust, die geheel en al uit de koker van Terry Gilliam kwam. Hij maakte handig gebruik van het feit dat het werk vrijwel geen verhaallijn kent. Het zijn fragmenten die worden gedragen door een muzikaal continuüm. Voor een creatief genie als Gilliam is dat een uitgelezen mogelijkheid om zijn ‘eigen ding’ te doen.

Scène uit La damnation de Faust bij Opera Vlaanderen. (© Annemie Augustijns)

Net als Stefan Herheim in diens Parsifal voor de Bayreuther Festspiele neemt Gilliam de Duitse geschiedenis als thema. Aanvankelijk vormt dat thema de achtergrond waartegen Fausts avonturen zich afspelen. Gaandeweg treedt er echter een verschuiving op, zodat Faust uiteindelijk komt te staan voor Duitsland zelf. Dat wordt pregnant duidelijk gemaakt als Méphistophélès door het hellekoor wordt gevraagd of Faust zich uit vrije wil aan hem heeft overgeleverd en Faust vervolgens in een dwangbuis met zijn hoofd naar beneden gekruisigd wordt op een enorme swastika. Duitsland heeft zich uit vrije wil aan Hitler overgeleverd, dat is de finale boodschap.

Voor het zover is, hebben we een aaneenschakeling van pakkende beelden gezien. Het begint vermakelijk in de romantiek, met een wereldvreemde Faust als ‘Wanderer’ in een Kuifje-outfit, compleet met enorme oranje kuif. Daarna volgt een stoelendans van staatshoofden aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, tegen de muzikale achtergrond van de Hongaarse mars.

Met de start en vooral de afloop van die oorlog wordt het grimmiger. In de Weimarrepubliek doen bruinhemden en SS’ers hun intrede. Faust ziet Marguerite voor het eerst tijdens een feestje voor hooggeplaatste nazi’s – de mannen in zwart doodsengeluniform, de vrouwen in witte lange jurken – waar een tableau vivant wordt opgevoerd.

Marguerite is een typisch Arisch meisje, blond en met vlechten. Wat Gilliam echter nodig heeft, is een Jodin die hij kan laten deporteren naar Auschwitz. Hij lost dit op door een eenvoudige pruikwisseling. Voor Faust is ze het blonde kind, voor de bruinhemden en de zwarte engelen is ze een Jodin. Zowaar lukt het ook nog om de Kristallnacht in het verhaal te persen. We eindigen met de apotheose van Marguerite, waarbij het koor staat te zingen aan weerskanten van een lijkenberg.

Hoewel ik zo langzamerhand wel genoeg nazi’s op het operatoneel heb gezien, wist deze productie mij toch te boeien, al waren er momenten dat mijn belangstelling verflauwde. Technisch was het weergaloos; een enorme prestatie van het gehele creatieve team. Maar was er ook nog muziek?

Ik was deze keer niet zo onder de indruk van het Symfonisch Orkest van Opera Vlaanderen, geleid door chef-dirigent Dmitri Jurowski. Met name in het begin klonk het allemaal wat aarzelend. Ook de Hongaarse mars heb ik stukken beter gehoord. Maar gaandeweg kreeg ik het meer naar mijn zin.

Faust werd met verve gezongen door de Amerikaanse tenor Michael Spyres. De gevierde bas Michele Pertusi zette een overtuigende Méphistophélès neer, zowel zingend als acterend (zeer belangrijk in deze productie).

De Zwitsers-Nederlandse mezzosopraan Maria Riccarda Wesseling als Marguerite kon mij minder bekoren. Haar ‘Roi de Thule’, dat zij zingt in verrukking kijkend naar een prachtige Arische soldaat op een propagandaposter, was adequaat. Het topstuk ‘D’amour l’ardente flamme’ daarentegen kwam er minder goed uit, ongelijkmatig en een tikje schel. Bas Simon Bailey zette als Brander een goed zingende, zeer onsympatieke SA-man neer.

Meer lezen

Richard Wagner over Hector Berlioz
Artikel in de Dresdner Abendzeitung, 1841 (vertaald naar het Engels)

Kijken en luisteren

 

Vorig artikel

In de zalen: Kerstconcerten, Kaufmann, Du Pré

Volgend artikel

Goud! van Leonard Evers in première

De auteur

Peter Franken

Peter Franken