FeaturedLiedrecensieOperarecensieRecensies

Julie Roset afwisselend en veelzijdig

Afwisselend en veelzijdig. Als men het recital van Julie Roset met Holland Baroque in slechts twee woorden zou moeten beschrijven, dan is de keuze snel gemaakt. Niet alleen was het programma in de Kleine zaal van Het Concertgebouw afwisselend en veelzijdig, ook toonde de winnares van de New-Yorkse Metropolitan Opera Laffont Competition 2022 zich als veelzijdige en stijlbewuste zangeres.

Sopraan Julie Roset met Holland Baroque. Foto: © wouterjansen.nl

Geen faam of chronologie

Voor haar concerten met Holland Baroque stelde de Franse sopraan een uitgesproken mooi, inspirerend en muzikaal heel sterk programma samen, zonder dat er de meest bekende en vaak snel voor de hand liggende liederen van voornamelijk Debussy en Fauré aan te pas kwamen. Naast de bekendheid speelde ook de chronologie geen rol: de musici doorkruisten tijdperken en stijlen, waarbij ze Rameau gemoedelijk naast Satie plaatsen en zoete barokklanken met de impressionistische harmonieën combineerden. Dit alles met zo veel flair en overtuiging, dat het resultaat voor zich sprak: een bijzonder afwisselend programma, vol tijdeloze charme en passie. Als muzikale omlijsting werd de muziek van Fauré en Rameau gekozen die steeds naast elkaar werd gespeeld. Deze twee componisten vormden een sfeervol en poëtisch kader en tevens het start- en eindpunt van de muzikale reis door de twee eeuwen van de Franse liedkunst.

Passend

In elk lied wekte Julie Roset de indruk dat juist dit of dat stuk het best bij haar stem paste. Uiteindelijk bleken alle liederen haar ‘op het lijf geschreven’, hoe verschillend ze ook waren. Haar lichte, frisse en pure stem kwam volkomen tot zijn recht in deze melodieuze, gevoelige, vurige, vreugdevolle en geraffineerde liederen met veel melodische en harmonische spanningen. Van de jubelende en virtuoze ‘Notre amour uit Trois mélodies op.23 van Gabriel Fauré tot romantisch-geëxalteerde; ‘Le rossignol des lilas’ (1913) en ‘À Chloris (1913) van Reynaldo Hahn, – de stem van de jonge sopraan werd gevuld met emoties en klonk fraai uitgebalanceerd en bewegelijk tot ver in de hoogte.

Julie Roset met leden van Holland Baroque. Foto: © wouterjansen.nl

De effectvolle, theatrale en elegante muziek van Jean-Philippe Rameau gaf Roset veel ruimte voor het vocale vuurwerk, vorstelijke klanken en overdaad aan kleine versieringen. In Rameau’s triomfantelijke ‘L’amour est le dieu de la paix’ uit Anacréon (1754-57) trakteerde ze de luisteraars op nog extra jubelende noten en vocale variaties in het da-capo-deel. Moeiteloos schakelde ze tussen Rameau’s heerlijk virtuoze aria’s en zijn lieflijke en dromerige ‘Air. Dans nos bois’ uit Zoroastre (1749) en troosteloos-wanhopige ‘Tristes apprêts, pâles flambeaux’ uit Castor et Pollux.

Vurige passie

Weer een andere Roset – temperamentvol en koket – verscheen in ‘Les filles de Cadix’ van Léo Delibes Voor deze pittige bolero op de tekst van Alfred de Musset is het niet genoeg om alleen de melismen, vocalises en trillers vlekkeloos te kunnen zingen, hier heeft de zangeres de vurige passie van Bizets Carmen nodig. Dat had deze verassend veelzijdige sopraan inderdaad in overvloed. Vervolgens bleek ze zich net zo goed thuis voelen in de pittige scherpheid van ‘Pantomime (1883) van Claude Debussy alsook in de verre van alle romantische expressiviteit ‘Hymne pour le Salut Drapeau’ (1891) van Erik Satie.

Sopraan Julie Roset met Holland Baroque. Foto:© wouterjansen.nl

Meeslepend en verfijnd

Al deze uiteenlopende en elkaar snel afwissende stemmingen en klanksfeerbeelden, samen met de klankexpressie en melodische overdaad, kwamen met veelvoud aan energie en speelplezier terug in de instrumentale muziek van Rameau, Delibes en Fauré. Het Utrechtse barokorkest speelde meeslepend en verfijnd. Dat geldt voor zowel de opgewekte Ouverture uit Rameau’s Castor et Pollux en de ritmisch stuwende delen uit zijn Zoroastre, als voor de gedragen ‘Prelude’, een dromerige ‘Sommeil’ en de lichtvoetige ‘Chaconne’ uit Dardanus (1739). Delibes verfijnde ‘Madrigal’ en karaktervolle ‘Passepied’ uit Le roi s’amuse (1882) voegden nog extra sfeer toe. Muzikale dramatiek werd verder aangescherpt door het gebruik van efficiënte instrumentaties, bijvoorbeeld in het arrangement van ‘Berceuse’ uit Dolly-suite op. 56 (1892-94) van Fauré, die interessante onderverdeling van stemmen liet horen. De aansluiting op vocale muziek (of van vocale op instrumentale muziek) was bijzonder goed doordacht, waardoor het programma een waar geheel vormde, met een uitstekende balans tussen de stem en de instrumenten.

Het programma ging zonder pauze door zonder afbreuk aan zijn eenheid te doen. Op één adem uitgevoerd, flitsend en boeiend van de eerste tot de laatste noot, dat is precies wat er in de Kleine zaal van Het Concertgebouw tijdens dit opmerkelijke recital gebeurde.

Verder luisteren, lezen en kijken.

Hoogtepunten uit het recital zijn terug te luisten op  NPO Radio 4.

Hier Rameau’s ‘L’amour est le dieu de la paix’’, opgenomen in Musis Arnhem. 

Eerder in 2023 speelde Holland Baroque een programma met Thomas Oliemans. Franz Straatman schreef er over.

Vorig artikel

Rusalka kopje onder in zinloze regie

Volgend artikel

In memoriam Elise Wessels

De auteur

Olga de Kort

Olga de Kort