FeaturedOperarecensieRecensies

Italiaanse reis in Delft met Orkest 18e.

De 26ste editie van Delft Chamber Music Festival nodigde dit jaar zijn bezoekers mee om op reis te gaan. Wenen, Parijs, de Zijderoute en Scandinavië: de muzikale routes boden genoeg keuze voor de meest veeleisende ‘reiziger’ en hadden veel verrassende en minder bekende muziek in de reiskoffers van musici.

Mozart in Italië in de Grote Kerk in Delft met Orkest 18e. Foto: ©Melle Meivogel

Mozart in Italië

Het Orkest van de 18de eeuw, (tegenwoordig onder de nieuwe naam Orkest 18e.) onder leiding van David Bates nam het publiek van de Oude Kerk mee naar Italië. De muzikale gidsen van het programma Mozart in Italië waren naast Mozart ook Christoph Willibald Gluck en Josef Mysliveček . De jonge Mozart heeft tussen 1769 en 1773 in Italië de nodige muzikale kennis en kennissen opgedaan. Hij studeerde onder anderen bij de beroemde padre Martini in Bologna en leerde de symfonieën van Giovanni Battista  Sammartini kennen. Ook voor zijn collega’s was Italië geen vreemd land: Gluck was de leerling van Sammartini in Milaan en componeerde bijna veertig Italiaanse opera’s, terwijl Myslyvicek bij de familie Mozart in Bologna op bezoek kwam. De feestelijke Ouverture uit de opera  L’Olimpiade uit 1733 van deze Boheemse componist was gelijk het meest onbekende werk van de avond. Deze goed in het gehoor liggende sinfonia, met de luchtige hoekdelen en een zangerige middendeel, versterkte de overwegend opgewekte stemming van het programma en liet de dramatische contrasten en conflicten aan Mozart over.

Orkest 18 c. onder leiding van David Bates van achter het klavecimbel. Foto: © Janko Duinker

Voor dit concert selecteerde het Orkest 18e. de composities van Mozart uit 1770-73, precies de jaren van zijn drie Italiaanse reizen. Mozarts Tiende en Dertiende Symfonieën zijn beide gecomponeerd in Milaan, ze beantwoorden dan ook volledig de bijnaam ‘Italiaans’. De lichtvoetige Tiende (KV74, 1770) kent een vliegend start en de Dertiende (K112 (1771) – intensiteit van expressie. Ook Mozarts Zesde Strijkkwartet in Bes KV159 ontstond in Milaan, tijdens zijn derde Italiaanse reis in 1772. Deze muziek herinnert aan de Italiaanse vioolkunst (vooral het middendeel Adagio) en heeft naast de mooie melodieën een fijne verdeling van de motieven over de instrumenten.

De schone kunst van belcanto

Naast de structuur van de Italiaanse symfonieën werd de zestienjarige componist door zijn vader geacht om ook de Italiaanse operastijl te bestuderen en zich met haar belcanto-techniek vertrouwd te maken. Dat heeft hij zeker gedaan met als resultaat de opera Lucio Silla en het motet Exsultate, jubilate voor sopraan en orkest. Jong als hij was, kon Mozart toen al uitstekend voor de stem schrijven, vooral als een zanger hem beviel en tot grote aria’s inspireerde. Een van de mooiste voorbeelden daarvan is Ah se morir mi chiama uit de tweede akte van Lucio Silla KV 135 (1772), die bedoeld was voor de castraatzanger Venanzio Rauzzini. Hier belooft de verbannen senator Cecilio zijn aanstaande vrouw Giunia dat hij ook na zijn dood haar trouwe schaduw zou blijven. De dramatische spanning van deze aria wordt benadrukt door de virtuoze stijgende en dalende lijnen die door de mezzosopraan Barbara Kozelj heel fraai zowel in de hoogte als in de laagte werden gezongen, met de subtiele accentuering van het woord ombra (de schaduw) in ‘Seguance ombra fedele’.

Met gepaste gevoelsdramatiek vertolkte Kozelj het recitatief ‘Ahime! Dove trascorsi’ en de beroemde lamento ‘Che faro senza Euridice’ uit de derde akte van Glucks Orfeo ed Euridice (1762). Dat alles echter ondanks de akoestiek, die in het vocale deel van het concert het muzikale verhaal van samenspel, dialoog en contrast nogal in de weg stond. 

Mezzo sopraan Barbara Kozelj en leden van het Orkest 18e. foto: ©

Het geluid

De bijzondere kerkakoestiek van deze avond zorgde er wel voor dat orkestwerken duidelijk, zonder vertraging of nagalm in alle hoeken van de Oude Kerk klonken. Maar wat werkte voor het orkest bleek niet ideaal voor de zangers. Hoewel sopraan Katharine Dain en mezzosopraan Barbara Kozelj hun uiterste best deden zich aan de akoestiek probeerden aan te passen, bleek het vaak lastig om hun stemmen tegenoven het orkest te laten onderscheiden. De akoestiek werkte averechts en absorbeerde de stemmen in plaats van ze te projecteren. De nagalm van orkestinzetten en de anders zo mooi met elkaar contrasterende stemmen, maakten met name Glucks duet ‘Vieni, appaga il tuo consorte!’ uit Orfeo ed Euridice moeilijk verstaanbaar en dynamisch helaas weinig overtuigend.

Mezzo sopraan Barbara Kozelj  en Sopraan Katharine Dain met dirigent David Bates en leden van het Orkest 18c. Foto: ©Janko Duinker

De vloeiende lijnen en virtuoze versieringen van Mozarts Milanese motet Exsultate, jubilate KV165, die de componist in 1773 ook voor Venanzio Rauzzini componeerde, pasten uitstekende bij de stem van Katharine Dain. Haar moeiteloos gezongen vocalises versterkten de triomfantelijke klank van haar stem die vooral in de forte-passages volledig tot zijn recht kwam. De lyrische piano-passages en het verbindende secco-recitatief waren voor de huidige akoestiek iets te ingetogen en mengden te veel met de orkestklank. Wat de zangeres echt in huis had, werd heel goed duidelijk in het slotdeel met het jubelende ‘Alleluiain de stijl van de grote bravoure aria’s van opera seria.

Sopraan Katharine Dain met leden van het orkest 18c. Foto:© Janko Duinker

Bestemming bereikt

Als toegift zongen de beide zangeressen een duet ‘Ah perdona il primo affetto’ uit de eerste akte van Mozarts opera La clemenza di Tito. Dit plechtige duet van Annio en Servilia, vol dramatische bewogenheid en verhevigde emoties, vormde een waardige afsluiting van het concert. Hulde aan het Festival en de uitvoerende musici voor dit homogeen en interessant opgebouwd ‘reisprogramma’, vol afwisseling en een weelde aan boeiende muzikale ideeën die de toehoorders in de volgeladen kerk van de eerste tot de laatste noot in de ban hielden.

Mezzo sopraan Barbara Kozelj en sopraan Katharine Dain met dirigent David Bates en leden van het Orkest 18c. Foto: ©Janko Duinker

Verder lezen, luisteren en kijken

Eerder dit jaar was Franz Straatman lyrisch over het Orkest in een Beethoven programma.

Katharine Dain zingt Donna Anna in Don Giovanni met het Orkest van de Achttiende eeuw o.l.v. Kenneth Montgomory in 2019

Barbara Kozelj zingt Sposo son disprezzata van Vivaldi.

Vorig artikel

Marc Pantus: 'ongegeneerd de baas spelen'

Volgend artikel

Nelly Miricioiù terug in Concertgebouw

De auteur

Olga de Kort

Olga de Kort