CD-recensies

Harding leidt geweldige Carmina Burana

Carmina Burana is één van de meest uitgevoerde werken van de 20e eeuw. Deutsche Grammophon heeft een nieuwe opname van de ontstuimige muziek van Orff uitgebracht, onder leiding van Daniel Harding. De opname wordt aangekondigd als een ‘enerverende nieuwe versie’. En dat is het.

De Carmina Burana is een verzameling van meer dan 200 ‘seculiere’ liederen uit de middeleeuwen. Carl Orff gebruikte een aantal van die liederen om in de jaren dertig van de twintigste eeuw zijn compositie Carmina Burana te schrijven.

Het werd een hit. Met name het lied ‘O Fortuna’, waarmee het werk in- en uitgeleid wordt, is wereldberoemd geworden, niet in het minst doordat het in vele films en reclames gebruikt werd. Daarnaast wordt het werk nog zeer regelmatig opgevoerd. Een succes dat Orff met geen van zijn andere creaties bereikte.

Het geheim van het succes zal ongetwijfeld te maken hebben met de eigenaardigheid van Orffs muziek. Het is zo ‘anders dan anders’. Herhaling en ritme voeren bij hem de boventoon, terwijl er amper ontwikkeling in zijn thema’s zit. Ontstuimige, losgeslagen passages wisselen zich af met mysterieus verstilde zang in een muzikale taal die recht voor z’n raap, bijna brutaal direct de tekst weergeeft.

In april 2010 waagde het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks zich aan deze bijzondere partituur, tijdens een concert in de Philharmonie im Gasteig in München. De uitvoering werd live opgenomen en is door Deutsche Grammophon op cd uitgebracht.

Ik vind het een enerverende luisterervaring. Maestro Daniel Harding lijkt precies te weten wat het werk nodig heeft: scherpe articulatie, een stevig tempo, veel pit in de zich steeds herhalende ritmes en motiefjes en veel contrast. In ‘In taberna quando sumus’ vloeit de drank rijkelijk, direct daarna slaat Cupido zijn lieflijke vleugels uit in ‘Amor volat undique’.

Met genuanceerde, levendige zang zorgt het Chor des Bayerischen Rundfunks er daarbij voor dat iedere strofe de juiste betekenis krijgt. De melodieën herhalen zich weliswaar vaak, maar door treffende accenten en kleuren komt dat allerminst zo over. En ook de verschillen tussen de liederen zijn indrukwekkend. Glorie, verleiding, drank, gokken, liefdesvreugd, liefdesverdriet: het is allemaal te horen.

De drie solisten leveren stuk voor stuk prima prestaties, met een glansrol voor bariton Christian Gerhaher. Ik heb hem nog nooit zo goed gehoord. Hij barst van de expressie in zijn solo’s. Neem de drankliederen. Daar is hij zo grotesk en uitbundig, dat hij met gemak zelf één van de losbollen uit de liederen had kunnen zijn. Is dit de man die altijd zo netjes Mahler staat te zingen in het Concertgebouw?

Hans-Werner Bunz doet er nog een schepje bovenop, door met een bijna clownesk huilende falsetstem het lijden van de geroosterde zwaan te verbeelden in ‘Olim lacus colueram’. Buitengewoon gechargeerd, maar het klopt als een bus.

De hoge, heldere sopraanpartij is wel besteed aan Patricia Petibon. Ze brengt regelmatig rust en bezinning in het werk aan, door haar fraaie geluid en barokke manier om de noten open te laten bloeien.

Deutsche Grammophon heeft met de lovende woorden waarmee het deze opname aankondigt niets te veel gezegd.

Vorig artikel

Sytse Buwalda schrijft eerste boek

Volgend artikel

Mannelijke sopraan debuteert in Londen

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.