Operarecensie

Arabella achter een glazen wand

Richard Strauss’ Arabella met een cast van grote namen: dat schept verwachtingen. Helaas kan de Wiener Staatsoper niet aan die verwachtingen voldoen. Er springt geen vonk over tussen bühne en publiek, de fraaie optredens van Alexandra Reinprecht en Lars Woldt ten spijt.

Scène uit Arabella (foto: Wiener Staatsoper).

Wat is er gebeurd met de Arabella-enscenering van de Wiener Staatsoper? Waar zijn de grote emoties, de krachtige woorden van Mandryka, waartegen je je niet kan verzetten? Waar is die koude, mooie en toch emotionele Arabella, die op haar ware wacht, die opeens voor haar staat? En waar is de muziek, die het verhaal als op wolken de avond door draagt, met bruisende klanken en melodieën die je in het hart raken?

Misschien zijn juist bij Arabella de verwachtingen groot, maar de muziek moet het hart beroeren en het publiek drie uur lang niet meer uit zijn greep loslaten. En dat is niet het geval in de productie die regisseur Sven-Eric Bechtolf voor de Wiener Staatsoper heeft gemaakt.

De redenen zijn mij niet geheel duidelijk, want grote namen garanderen normaal gesproken een succesvolle avond. Maar het verhaal speelt zich af achter een glazen wand, waardoor de vonk, voor zover aanwezig op de bühne, niet op het publiek overspringt.

Camilla Nylund neemt als Arabella amper deel aan het verhaal. Ze staat apathisch buiten de handeling, laat bijna geen emoties zien en duwt Madryka weg terwijl ze wel om zijn aandacht gevraagd heeft.

Bo Skovhus ontbreekt het in zijn rol-huisdebuut als Mandryka aan kracht. Hij is eerder een naïeve ideale schoonzoon dan een Kroatische edelman. Misschien is hij simpelweg te elegant voor zijn haast boerse, maar toch genereuze karaker. En, hoe groot hij fysiek ook mag zijn, hij zit vocaal hoorbaar aan zijn grenzen.

Dat heeft hij gemeen met zijn ’tegenspeler’ Matteo, gezongen door Michael Schade. Ook Schade, die zijn rol verder met veel expressie en temperament speelt, worstelt hier en daar met zijn partij. Iets wat wellicht ook komt door het orkest, dat telkens de zangers overstemt. Ulf Schirmer laat de Philharmoniker vol kleurenpracht spelen, maar dat komt de zangers niet altijd ten goede.

Lichtpunt is Alexandra Reinprecht als Zdenka, die zowel in haar spel als in haar zang haar emoties voelbaar maakt en de gedaantewisseling van Zdenko naar Zdenka knap uitvoert.

Van buitencategorie is Lars Woldt als Graf Waldner – het hoogtepunt van de voorstelling. Met sonore stem, heldere uitspraak en gevoel voor humor laat hij alle facetten van zijn rol uit de verf komen. Hij doorbreekt de koude schoonheid van de voorstelling en laat even de grote gevoelens uit Strauss’ werk doorschemeren.

Marie-Theres Arnbom is correspondent van Place de l’Opera in Wenen. Ze is historicus, auteur, curator en cultuurmanager en heeft diverse boeken op cultuur- en muziekgebied geschreven. Zie www.arnbom.com.

Vorig artikel

Column: Annemarie Kremer

Volgend artikel

De wereld in 40 operahuizen: Wenen

De auteur

Marie-Theres Arnbom

Marie-Theres Arnbom

1 Reactie

  1. Kevin Clarke
    22 maart 2011 at 21:45

    Und wie hat Nylund nun gesungen?