Operarecensie

Sopranino verrast in matig Vivaldi-concert

Wat eigenlijk een promotieconcert voor de nieuwe Vivaldi-cd van Magdalena Kozená had moeten zijn, werd na ziekmelding van de mezzo een heel andere avond. Een matige avond, die echter na de pauze toch nog wat glans kreeg. Niet door de invallende contra-alt Sara Mingardo, maar door een sprankelende sopraninospeelster.

Antonio Vivaldi.
Antonio Vivaldi.

Kozená zou oorspronkelijk in het Concertgebouw in Amsterdam een aantal opera-aria’s van Antonio Vivaldi ten gehore brengen, om dat deel van het repertoire van de componist onder de aandacht te brengen en om haar nieuwste album te promoten.

De Tsjechische mezzo werd echter ziek en het Concertgebouw moest met spoed op zoek naar een vervangster. Dat werd de Italiaanse contra-alt Sara Mingardo.

Het concert kreeg er een heel andere smoel van. De stukken waren nog steeds van de hand van Vivaldi, maar het aandeel opera werd beperkt tot de toegift – een aria uit één van de vele opera’s van de Italiaan. De rest van de avond werd gevuld door een sinfonia, drie concerten, een stabat mater en een cantate.

De hoofdrol was hierdoor niet weggelegd voor de zangeres, maar voor het Venice Baroque Orchestra onder leiding van Andrea Marcon. Zij kwamen het vaakste aan het woord.

Meestal was het heel aangenaam naar hen te luisteren. In dynamiek en in klank wist het ensemble mooi te variëren. De crescendo’s waarmee Marcon bijvoorbeeld heel geleidelijk overschakelde van een langzaam naar een snel deel, waren sterk gevonden; heel origineel.

Maar het optreden van het orkest uit de geboorteplaats van de componist was niet onberispelijk. Het concert voor traverso (voorloper van de dwarsfluit) was bleek, simpelweg omdat de traverso qua volume niet als een solist boven de rest uitstak. En het concert voor twee violen was slordig en vals, waarbij de ene violist de ander met gemak aftroefde.

Uit dat pietluttige instrumentje toverde ze wervelende muziek

Mingardo kwam in het stabat mater en in de cantate aan bod. Het was eigenlijk bij voorbaat al bijzonder om haar te horen, aangezien je niet vaak een contra-alt op het concertpodium ziet. En ze maakte haar stemtype waar: haar laagte was indrukwekkend van klank. Wat zeg ik, haar hele stem was indrukwekkend van klank. Dikke warmte met een droeve sluiter voor.

Maar voor een soloconcert heb je in mijn ogen meer nodig dan een mooie stem. Je moet iets te vertellen hebben. En op dat front vond ik haar minder scoren. Vooral haar stabat mater was aan de verlegen kant, maar wankele loopjes, weinig expressie en een hinderlijk onderbrekende ademhaling.

Daarbij moet gezegd worden dat Kozená, voor zover ik gehoord en gezien heb, doorgaans ook bar weinig te vertellen heeft, dus met die maatstaf gemeten was Mingardo’s optreden helemaal niet slecht. Misschien zelfs beter. Want in de cantate uitte ze zich al een stuk expressiever.

Niettemin leek het concert naarmate het vorderde in matigheid te verzanden. Tótdat het concert voor sopranino (kleine blokfluit) aan de beurt was. Ik baal ervan dat de naam van de sopraninospeelster niet in het programmaboekje stond, want haar viel alle eer van de avond ten deel.

Ze had je van de eerste tot de laatste seconde te pakken. Uit dat pietluttige instrumentje toverde ze wervelende muziek. In de beide allegro’s legde ze een adembenemende techniek aan de dag. In het largo trof ze je met levend legato, bijna op z’n Iers boven het ensemble uit klinkend.

Zij was het dan ook die het grootste applaus kreeg. Een enthousiaste bezoeker gaf haar zelfs een bos bloemen (vast oorspronkelijk voor Kozená bedoeld). En de grootste verrassing kwam daarna nog: de mooie dame legde haar fluit terzijde, nam een viool ter hand en speelde doodleuk met het ensemble mee in het volgende stuk. Kijk, dat zijn de musici die je voor een soloconcert kunt vragen. De mooie klanken van Mingardo verbleekten erbij.

Vorig artikel

Dubbele Zemlinsky in Bremen

Volgend artikel

Annemarie Kremer zingt Norma

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

2Reacties

  1. Lieneke Effern
    19 november 2009 at 12:39

    De naam van de sopranino bespeelster is Anna Fusek, hieronder een stukje biografie
    Anna Fusek was born in Prague in 1981. She studied recorder and baroque violin with Han Tol in Rotterdam and with Christoph Huntgeburth and Irmgard Huntgeburth in Berlin. As recipient of a DAAD scholarship she studied with Conrad Steinmann and Edoardo Torbianelli at the Schola Cantorum in Basel. Apart from that she received a diploma in Philosophy and Musicology at the Humboldt University Berlin. She won the 2nd prize and prize of the International Youth Jury at the International Recorder Competition in 2006 in Feldkirch, Austria. As a soloist she gave her debut in the Berlin Philharmonie in 2007. As a Musical Assistant, correpetitor and recorder player Anna Fusek was involved in different opera productions at Theater Basel, Potsdam Palace Theater and Goethe Theater during the Handel Festival in Halle.

    en verder speelt ze dus in het Venice Baroque Orchestra viool & sopranino.

  2. 1 februari 2010 at 21:41

    Jordi Kooiman zal ongetwijfeld gelijk hebben met zijn oordeel, ik kan het niet onderschrijven, want ik was niet bij het concert aanwezig.
    Maar zijn recensie vertoont zoveel schoonheidsfoutjes en zwalkend taalgebruik dat zijn beoordelingsvermogen over de kwaliteit van wat anderen presteren ernstig aan geloofwaardigheid inboet.
    Naast sommige mooi geformuleerde omschrijvingen, ontaardt zijn betoog regelmatig in platte bewoordingen en zwakke zinsconstructies. En wat bedoelt hij bijvoorbeeld met ‘levend legato’? Dat wordt niet uitgelegd. Ik kan me er tenminste niets bij voorstellen. Een recensie dient helder, erudiet en goed verwoord te zijn. Deze rammelt aan alle kanten. Wie zijn vak (nog) niet beheerst moet geen anderen bekritiseren.