Achtergrond

Mijn Strauss: Salome

Richard Strauss componeerde vijftien opera’s. Peter Franken zag er elf meerdere keren in het theater. In een serie kijkt hij terug op memorabele voorstellingen van al die titels. In deel één: Salome in Salzburg.

Alles draaide in deze productie om de Salome van Asmik Grigorian. (© Ruth Walz)

Van Salome heb ik acht verschillende ensceneringen gezien. Aan de productie die Willy Decker voor het Gergiev Festival van 1997 maakte, heb ik goede herinneringen. Karen Huffstodt vertolkte de titelrol, uiteraard kaal en met een dansje op een grote trap. Aan latere producties bewaar ik (zeer) gemengde herinneringen; pas die van Ivo van Hove voor De Nationale Opera in 2017 liet me met een tevreden gevoel het theater verlaten. De meeste indruk maakte echter Romeo Castelluci’s Salome voor de Salzburger Festspiele met Asmik Grigorian in de titelrol. Ik zag de herneming in 2019.

In de Bijbel staan een paar korte passages over de dood van Johannes de Doper. Zowel de evangelist Marcus als diens collega Matteüs geven een bondige beschrijving van zijn onthoofding op last van koning Herodes. De beide evangelisten schrijven over de dood van Johannes als korte flashback. Herodes heeft iets te horen gekregen over Jezus, een nieuwe coryfee die door Galilea trekt en wonderen verricht. Hij denkt dat dit Johannes is, die uit de dood is opgestaan, en maakt zich daar zorgen om. In die context wordt het onthoofdingsincident verteld.

Een productie van Romeo Castelluci is feitelijk een onemanshow. Hij voert de regie en ontwerpt de kostuums en het decor. Alleen voor de choreografie laat hij iemand anders toe in zijn wereld. Het brede, ondiepe toneel van de Felsenreitschule wordt in zijn geheel benut. De bogen in de achterwand zijn dichtgemaakt, waardoor het publiek naar een gesloten, grijsgrauwe achterwand zit te kijken, wat bijdraagt aan een sfeer van beklemming. Het toneel is leeg, op een aantal goudkleurige objecten na, die soms wel, soms niet een rol in de handeling spelen. Een grote opening in de vloer geeft toegang tot de cisterne waar Jochanaan zich bevindt.

De kostuums zijn tamelijk eenvormig: mannen in donkere pakken met gedeeltelijk rood geschminkte gezichten. Het is moeilijk om de verschillende personages te onderscheiden; allen zijn slechts bijfiguren in het drama dat zich voltrekt tussen de drie protagonisten. Ook Herodias, met groene schmink, wordt nadrukkelijk op de achtergrond gehouden.

Salome komt op in koninklijke dracht: witte mantel met kroontje over een witte jurk. Een rode vlek suggereert dat ze menstrueert, waarmee wordt benadrukt dat ze weliswaar ongetrouwd is, maar de huwelijkse leeftijd ruimschoots heeft bereikt. Bovendien maakt dit haar extra onaanraakbaar voor de profeet; ze is in alle opzichten een onreine vrouw.

Als Narroboth toegeeft en de profeet naar boven laat halen, blijft deze grotendeels in het duister gehuld. We zien slechts een zwarte schim. Salome spreekt hem toe, hij antwoordt en vervloekt haar. Tot zover wordt het libretto vrij nauwkeurig gevolgd. Maar nadat Jochanaan zich weer in zijn kerker heeft teruggetrokken, neemt de handeling een opmerkelijke wending.

Tijdens het overdonderende muzikaal tussenspel ligt Salome op haar rug en voert een complex, erotisch getint ballet uit met haar benen. De choreografie van Cindy van Acker is subliem en de beheersing waarmee Grigorian dit ballet uitvoert, is fenomenaal. De erotiek heeft uiteraard betrekking op de opwinding die de ontmoeting met de profeet heeft teweeggebracht. Hij heeft haar op grove wijze afgewezen en zelfs vervloekt, een geheel nieuwe ervaring voor dit luxe wezentje. Tegelijkertijd loopt er een paard rond in de cisterne, een verwijzing naar de fascinatie van jonge meisjes met grote dieren. Wel een beetje clichématig, maar heel effectief.

Regisseur Romeo Castellucci vormde de Felsenreitschule om tot een beklemmend decor. (© Ruth Walz)

Op het voordoek was bij aanvang te lezen: ‘Te Saxo Loquuator’, wat zoveel betekent als ‘wat de stenen je kunnen zeggen’. Castellucci gebruikt die verwijzing naar de veronderstelde kracht en macht van stenen om Salome’s dans een andere betekenis te geven. Ze wordt tijdens het begin hiervan aan het zicht onttrokken door een groep figuranten en blijkt dan plotseling vrijwel naakt in de foetushouding op een goudkleurig blok te liggen, waarop in grote letters SAXO staat. Tijdens het muzikale intermezzo daalt langzaam een groot blok van boven neer en dreigt haar te verpletteren. In plaats daarvan wordt Salome echter door het neerkomende blok omhuld en aan het gezicht onttrokken. Ze is tot steen geworden, weliswaar een edelsteen, maar toch. De enormiteit van wat ze zich heeft voorgenomen, heeft haar op voorhand tot een ondode gemaakt.

Terwijl Herodes handenwringend probeert Salome op andere gedachten te brengen, baddert zij wat in een grote plas melk. Hij geeft toe, maar in plaats van het hoofd van Jochanaan ontvangt Salome niet geheel onverwacht eerst een paardenhoofd en pas later het lijf van de gedode profeet. Haar slotmonoloog richt Salome tot Jochanaans romp. Ze zet er ook nog even het paardenhoofd op. Ten slotte laat ze zich afzakken in een tweede cisterne en zien we nog slechts haar hoofd als Herodes het bevel geeft haar te doden.

Feitelijk is Salome een orgie van geluid en visuele ervaring, een overweldigend theaterstuk. En dat komt pas echt goed tot zijn recht als er een Salome op het toneel staat die alles en iedereen de baas is, ook het orkest, hoe luid ze ook spelen. Dat maakt Asmik Grigorian tot de ideale Salome. Ze heeft een grote stem, waarmee ze op elk moment door het orkest heen weet te snijden, zonder dat het ook maar een moment geforceerd klinkt.

Salome moet alles in huis hebben: een Isolde, maar ook een Chrysothemis en een Zdenka. Met haar heldere, wendbare stem kan Grigorian die verschillende types overtuigend ten gehore brengen. Wat haar echter tot een unieke vertolker van de beroemde titelfiguur maakt, is haar vermogen zingen en acteren tot een organisch geheel te maken.

Naast haar blijft zelfs Jochanaan, ook letterlijk, op de achtergrond. Bas-bariton Gabor Bretz is vooral een sterk zingende schim. De enige keer dat hij goed in beeld komt, is als hij door een stel hulpkrachten met een tuinslang wordt schoongespoten. Alsof hij te vies is om straks als lijk het toneel te betreden.

De Wiener Philharmoniker onder leiding van Franz Welser-Möst zorgde voor zeer geslaagde muzikale ondersteuning, hier en daar de hoofdrol opeisend tijdens de tussenspelen. Het enthousiasme van het publiek gold na afloop het orkest en de titelrol in gelijke mate. Grigorian en Welser-Möst werden luid toegejuicht, en volledig verdiend.

Van de tv-opname die in 2018 werd uitgezonden, is een blu-ray in de handel gebracht. Elke Straussliefhebber kan kennisnemen van deze unieke productie.

Vorig artikel

Festival Oude Muziek creëert compensatiefonds

Volgend artikel

Opera in de media: week 20 van 2020

De auteur

Peter Franken

Peter Franken