Achtergrond

Wat weer kan: de tijdelijknormaalzaal

Theaters en concertzalen mogen binnenkort weer open. Voorlopig onder de strikte voorwaarden van anderhalve meter afstand en met dertig of honderd bezoekers. Dat biedt kansen voor kleinschalig muziektheater; grote operavoorstellingen in de klassieke vorm blijven vooralsnog onmogelijk. We maakten een ronde langs de velden.

De regel om anderhalve meter afstand te houden is in elk geval meetbaar. Het consequent reguleren van menselijke beweging in een theater of een concertzaal is lastiger. En helemaal onvoorspelbaar is hoe het publiek zal reageren als de theaters weer voorstellingen aanbieden en kaarten gaan verkopen. Intendant Hein Mulders van het Aalto-Musiktheater in Essen publiceerde recent zijn nieuwe seizoen, maar erkent de onzekerheid: ‘We willen mensen laten zien dat we met de toekomst bezig zijn, we zijn ready to go.’

De haalbaarheid van de première van Tannhäuser op 26 september in zijn theater beoordeelt hij als ‘heel erg twijfelachtig’. Nog voor er één bezoeker in de zaal plaatsneemt, zijn er al lastige kwesties, meent Mulders. ‘Een regie zonder contact tussen de spelers is ondenkbaar, of we kunnen alleen nog een bepaalde ensceneringstijl à la Peter Sellars en Robert Wilson brengen.’

Orkest

Voor het orkest – bij een Wagner-opera zijn dat al gauw meer dan tachtig musici – zijn de afstandsregels een probleem. Er zijn opstellingen denkbaar met meer onderlinge afstand. In München en Berlijn werd door universiteiten onderzoek gedaan. Onder meer mat men de verspreiding van vochtdruppels en de microscopische druppeltjes, de aerosolen.

Voor hout- en koperblazers is de luchtstroom die ze produceren korter dan bij spreken, zo was één van de conclusies. De Münchener onderzoekers noemen virusoverdracht op die manier ‘uiterst onwaarschijnlijk’. Het meeste risico leveren de dwarsfluiten op, zij produceren een langere luchtstroom dan sprekers. Een ander gevaar is de afvoer van condenswater in de instrumenten. Dat kan virusdeeltjes bevatten.

De algemene adviezen die uit beide onderzoeken voortkomen zijn het gebruik van dundoek net boven de trechters van de blaasinstrumenten en het plaatsen van plexiglasschermen tussen de koperblazers. Maar ook dan is altijd minstens anderhalve meter afstand aanbevolen. In een goed geventileerde, ruime repetitiezaal is verantwoord te werken, maar dat is bij een uitvoering in een orkestbak lastiger, aldus de onderzoekers. De dirigent moet bij de repetities, als hij of zij veel en hard praat, meer afstand houden dan bij een uitvoering.

De opties van coronaproof optreden zijn ook door het Koninklijk Concertgebouworkest onderzocht. Een lastig punt wordt al voorzien als er op anderhalve meter moet worden gespeeld: ‘De ruime spreiding betekent dat wij enige tijd nodig hebben om onze klank te herpakken en finesses in ons samenspel te hervinden’, zo formuleert het orkest.

Net als vroeger, toen de Grote Zaal weleens werd omgebouwd tot opnamestudio, kan het orkest voor een groot romantisch orkestwerk op de parterre worden geplaatst. Op de balkons en op het podium is er dan ruimte voor het publiek.

Koor

Dat besmetting in een koor grote gevolgen kan hebben, beschreef Peter van der Lint recent in Trouw. Bij de repetities en de uitvoering van de Johannes Passion door Het Amsterdams Gemengd Koor werden honderd koorleden ziek en overleden een koorlid en drie partners in de weken erna. Het is geen wetenschappelijk bewijs, maar het geeft reden voor grote zorg.

Het RIVM stelt in zijn adviezen dat zingen in een koor ‘mogelijk een verhoogd risico op verspreiding geeft’. Het wordt nog onderzocht, maar, zo meldt het instituut, ‘zolang we dit niet zeker weten, raden we af om samen te zingen’. In een oratorium is een koor meestal statisch, in een operaproductie staan en bewegen de zangers, die vaak groepen mensen uitbeelden, zeer dicht op elkaar.

De zalen

Vanaf 1 juni mogen er dertig mensen in een bioscoop- of theaterzaal, vanaf 1 juli mogen dat er honderd zijn. Los van de financiële gevolgen van die maatregelen is er van alles mogelijk om uitvoeringen mogelijk te maken. Theater Carré – waar de Nederlandse Reisopera tijdens zijn tournees optreedt – was snel met het maken van een schets van de zaal in de anderhalvemetertijd: een terrasachtige opstelling in de parterre, met planten tussen de stoelen en gereguleerde verdeling van publiek in de rest van de zaal. Ook bioscopen zijn nu optimistisch over de mogelijkheden bij beperkte openstelling.

In het Wilminktheater in Enschede, de thuisbasis van de Reisopera, wordt gewerkt aan aanpassingen. Marco Rouw, manager productie en techniek van het Wilminktheater en Muziekcentrum, laat op onze vraag weten dat er een protocol is gemaakt waarin beschreven staat hoe het publiek binnen de door het RIVM gestelde maatregelen kan worden toegelaten. Er wordt nog aan gewerkt en onder druk van nieuwe maatregelen kan het nog veranderen.

Het concept beschrijft stapsgewijs de verschillende onderdelen van een theaterbezoek, van binnenkomst tot vertrek, met het maximaal aangegeven bezoekers binnen de gestelde anderhalvemetermaatregel. Ook over de bespelers en de technici op de podia – het meest complexe probleem – is nagedacht.

‘Een pauze in de voorstelling is logistiek niet mogelijk’, stelt Rouw, ‘dus alle voorstellingen moeten worden gespeeld zonder pauze, en een korte speelduur hebben, om tussentijds toiletbezoek te vermijden. Wij denken aan een uur tot maximaal een uur en een kwartier. Ook mogen technici niet op korte afstand werken, waardoor voorstellingen technisch niet gecompliceerd moeten zijn en grote zware decors niet mogelijk zijn.’

Recent gaf Christoph Meyer, sinds tien jaar intendant van de Deutsche Oper am Rhein in Düsseldorf en Duisburg, een interview aan RP-online. De kwesties waar hij mee te maken heeft zijn complex, met twee theaters – waarvan dat in Düsseldorf deze zomer een groot aantal bouwtechnische aanpassingen krijgt – en een opera- en balletgezelschap. Hij hoopt het geplande seizoen 2020/2021 te kunnen spelen, maar is niet van plan om uitgeklede versies van opera’s te brengen. Er is een alternatief plan in de maak, dat het mogelijk moet maken om voorstellingen anders op te zetten en op een andere schaal. ‘Maar het is spitsroeden lopen om dat te realiseren. Ik noem het een sportieve uitdaging’, aldus de intendant.

Bij het Theater an der Wien in Wenen dacht intendant Roland Geyer recent in Der Standard hardop over mogelijkheden. Hij wil desnoods een cast twee weken in quarantaine plaatsen voor een productie of zangers en musici laten testen op het coronavirus. Hij ziet zelfs kansen in het feit dat bekende operanamen in Wenen wonen (denk aan Jonas Kaufmann en Anna Netrebko), die bij het ontbreken van reismogelijkheden bereid zouden kunnen zijn om in het theater op te treden.

Mogelijk krijgt Rome deze zomer de primeur van de eerste grote productie van een klassieke opera. In juli zal Rigoletto van Verdi worden opgevoerd in de tuin van Villa Borghese. Intendant Carlo Fuortes van de Opera di Roma denkt een voorbeeld te kunnen zijn voor andere steden die weer cultuur mogelijk willen maken. Er komen op de Piazza di Siena vaste plaatsen voor de uitvoering van Verdi’s opera, die in een speciale enscenering van Damiano Michieletto wordt gebracht, ontworpen binnen de geldende beperkingen.

‘Ik weet zeker dat Michieletto deze uitdaging aankan’, zegt Carlo Fuortes. ‘Er ontstaat een nieuwe vorm en praktijk, deze mogelijkheid schept andere mogelijkheden. De methode die ons moet leiden is veerkracht, ons aanpassen aan moeilijkheden om ze om te zetten in kansen.’

Binnenkort in het theater

Deze week zou Splendor voorzichtig opengaan. Het Amsterdamse honk voor musici, dat in eigen beheer wordt gehouden, wilde op 20 mei open, maar kreeg geen vergunning. Het wordt nu maandag 1 juni, op dag 1 van de ruimere maatregelen. Het podium kondigt een daglange estafette aan van kleine soloconcerten in de drie zalen, ‘met een uitgekiend en vooral ook veilig routeplan voor het lucky-few-publiek. Wie van de vijftig Splendormusici er spelen, en wat en hoe, laat laten we zo spoedig mogelijk weten.’ Alleen leden van Splendor, en dat kan iedereen onmiddellijk worden, kunnen na loting op een kaartje hopen.

Ook in in de NedPhO-Koepel, de thuisbasis van het Nederlands Philharmonisch Orkest|Nederlands Kamerorkest in Amsterdam, zijn er vanaf 1 juni weer concerten. In de Yakult Zaal, waar de orkesten repeteren voor producties van De Nationale Opera en voor concerten in het Concertgebouw en op andere grote podia, passen normaal ongeveer tweehonderd mensen. Door per dag meerdere korte concerten te programmeren, wil men dat aantal spreiden. Het is een experiment, maar als alles goed gaat, wil het orkest de NedPhO-Koepel ook ter beschikking stellen aan musici, ensembles of koren die gelegenheid zoeken om kleinschalig te kunnen opstarten.

Veel ogen zijn gericht op de plannen en de aanpassingen die bij De Nationale Opera worden gemaakt om weer een vorm van opera te bieden. DNO is zowel productiehuis als theater en ziet zich voor veel vragen gesteld. Het huidige seizoen is helemaal afgelast, voor 3 juni is de start gepland van de kaartverkoop voor de seizoensopening, Mefistofele van Arrigo Boito. In het stuk zijn vier rollen voor solisten, naast een groot aandeel van het koor.

Sinds het begin van de lockdown lijkt het huis met zijn zeshonderd medewerkers alleen nog online actief, met regelmatige streams van oude producties op YouTube. Inmiddels hebben we met herhaling interviewverzoeken gedaan en de directie om toelichting gevraagd. Op die verzoeken werd aanvankelijk afwijzend en uiteindelijk helemaal niet meer gereageerd.

Komt het publiek?

Begin april spraken we Theo van den Bogaard van Alferink Artists Management. Hij gaf een beeld van de organisatorische en financiële gevolgen van de coronacrisis. Hij zei over de stagnerende kaartverkoop voor het komende seizoen: ‘Voor mij is dit het echt spannende vraagstuk van dit moment. Mijn intuïtie zegt dat mensen direct weer gaan voetballen en hockeyen en direct weer restaurants zullen bezoeken. Maar tweeduizend 60-plussers in één zaal: ik weet het niet.’

Breaking

Bij het sluiten van dit artikel kwam het nieuws dat tenor Peter Gijsbertsen en pianist Hans Eijsackers meteen op 1 juni gebruikmaken van de mogelijkheden weer muziek voor publiek te maken. De twee gaan op Tweede Pinksterdag in Willem Twee in Den Bosch tweemaal Schuberts Winterreise uitvoeren. Binnenkort meer hier op Place de l’Opera.

Vorig artikel

Salzburger Festspiele ziet kansen

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Antonio, Adèle en Iris

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.