AchtergrondInterviews

Deseure: ‘In deze tijd moet je veerkrachtig zijn’

Afgelopen zaterdag bracht Opera Zuid een uitvoering van twee Franse opera’s. De bioscopen en theaterzalen – waar de voorstelling via een livestream te zien zou zijn – waren dicht en daarom gingen beeld en geluid direct naar kijkers thuis. Ook voor dirigent Karel Deseure, die een grote liefde koestert voor het Franse repertoire, was alles anders, vertelt hij in een interview.

Karel Deseur: ‘Ik houd erg van Franse muziek en ik ben blij dat ik dat nu eens in een interview kan zeggen.’ (© Hans van der Woerd)

De opera’s La voix humaine van Poulenc en L’heure espagnole van Ravel waren ooit bedoeld voor het reguliere programma van Opera Zuid. Maar zoals intendant Waut Koeken eerder op Place de l’Opera vertelde, werd al vroeg in de coronacrisis het idee geboren van een live-uitvoering in de studio van Opera Zuid, die via een livestream in zalen in het land te zien zou zijn. Maar die zalen moesten per 3 november dicht vanwege aangepaste coronamaatregelen. Het plan werd weer omgegooid: de uitvoering was voor iedereen als livestream te bekijken.

Dirigent Karel Deseure, die bij Opera Zuid al op de bok stond in La bohème, Un ballo in maschera en de veelgeroemde productie van A Quiet Place, in 2018 Opera van het Jaar, had de muzikale leiding van de productie. We spraken hem een paar dagen na de digitale première over zijn ervaringen.

Hoe begon het project voor deze double bill?
‘Waut Koeken, de intendant, heeft me al een jaar of twee geleden uitgenodigd om deze stukken te komen dirigeren. Natuurlijk zei ik meteen ja. Op L’heure espagnole werd ik tien jaar geleden al smoorverliefd. Ik houd erg van Franse muziek en ik ben blij dat ik dat nu eens in een interview kan zeggen. Natuurlijk kent iedereen de grote namen zoals Berlioz, Saint-Saëns en Debussy, maar er zijn zoveel meer goede componisten die Frankrijk heeft voortgebracht. Ik ben oorspronkelijk fluitist en zeker voor dat instrument is in de eerste helft van de twintigste eeuw veel fantastische muziek geschreven in Frankrijk. Materiaal voor fluit is verder schaars, violisten en pianisten zijn gezegend met een veel groter repertoire.’

‘De Franse fluitist Marcel Moyse is van grote invloed geweest op het ontstaan van veel van dat repertoire. Hij moet in de tijd dat L’heure espagnole in wereldpremière ging in het orkest van de Opéra Comique in Parijs hebben gespeeld. In mijn conservatoriumtijd had ik les van Kenneth Montgomery, die de opera in zijn lessen behandelde. Een paar jaar later heb ik als assistent van Charles Dutoit het stuk nog beter leren kennen toen hij het dirigeerde voor het Radio Filharmonisch Orkest. We hadden in de voorbereiding uitgebreide gesprekken over de muziek van Ravel en hoe hij die ziet. Zijn enorme gevoel voor detail was een grote inspiratie voor me.’

De recensent van de Volkskrant had het over een philharmonie zuidnederland in ‘bonsaiformaat’. Jij had je ooit voorbereid op een compleet orkest, vermoed ik?
‘Zeker, maar in coronatijd wordt alles anders. Ik was allang blij dat we die twee opera’s toch konden doen. In deze tijd moet je veerkrachtig zijn en de bereidheid hebben je dromen bij te stellen. De versie van L’heure espagnole die we hebben gespeeld is een bewerking door Klaus Simon en die is heel goed. De noten van Ravel staan er ook voor deze kleinere bezetting allemaal. Na de eerste orkestrepetitie met deze partituur was ik ervan overtuigd: dit blijft helemaal overeind, en dat deed het ook.’

Wat vraagt het van een dirigent, zo’n kleiner ensemble?
‘Om te beginnen was ik erg blij met de onwaarschijnlijke kwaliteit die de musici van de philharmonie zuidnederland geboden hebben. Het zijn stuk voor stuk uitstekende solisten. In een reguliere zaal met een beetje akoestiek hebben de boventonen vrij spel, zo’n zaal helpt het orkest ook een beetje. De ruimte waarin we tijdens de livestream speelden, de repetitiestudio van Opera Zuid, was heel anders. In een kleinere ruimte spelen is anders en door de gepaste onderlinge afstand is samenspelen lastiger en mengen moeilijker. Het vroeg van iedereen speciale aandacht. Bij elk instrument stond voor de audio een eigen microfoon. Alles werd opgenomen en dat vereiste absolute perfectie.’

Hoe was het om te werken aan een concert dat vooral een tv-optreden zou worden?
‘Er is door Opera Zuid niets aan het toeval overgelaten. Al een paar dagen voor de uitvoering waren de camera- en geluidsmensen aanwezig om mee te repeteren. Ze maakten opnamen van de repetities, die ik daarna kon terugluisteren. Bij de repetities zat mijn assistent in de wagen om aanwijzingen te geven. De mensen van NEP, het bedrijf dat de tv-techniek leverde, hebben hun werk heel goed gedaan.’

En toen werd het zaterdag 14 november, de dag van de bijzondere uitvoering.
‘Ja, toch was die niet zo heel anders dan anders. Bij de generale repetitie wist ik al dat alles voor bijna 100 procent op scherp stond, zodat ik op de dag van het concert veel kon loslaten. Ik had door de ervaringen met repeteren alle vertrouwen in de mensen van de cast en de technici voor beeld en geluid.’

‘Op zo’n premièredag sta ik altijd vroeg op, ga wat wandelen en neem toch ook nog mijn partituren helemaal door. Tijdens de soundcheck voor de uitzending hebben we nog even wat zaken met de zangers onder elkaar gezet. Laat ik niet vergeten te zeggen dat de productie feilloos door Opera Zuid geregeld was. Dat bestaat uit een relatief klein team, maar alles klopte tot in detail.’

Karel Deseure: ‘Bij de generale repetitie wist ik al dat alles voor bijna 100 procent op scherp stond, zodat ik op de dag van het concert veel kon loslaten.’ (© Joep Hupperetz)

Bij een normale opera-uitvoering is er applaus en krijg je zo wat terug van het publiek. Hier hoorden de tv-kijkers wel applaus voor elkaar en er werd even gejuicht door alle medewerkers.
‘Het was een raar gevoel. Normaal heb je een premièrefeestje en nu was er niks. Iedereen kleedde zich om, er waren de aantikkende ellebogen als afscheidsgroet en dat was het. Toen ik mijn telefoon aanzette, stroomden de reacties via die weg wel binnen. We hoorden voorlopige cijfers die spraken van duizenden kijkers, letterlijk overal op de wereld. Afrika, de VS, tot in Ethiopië is onze uitvoering bekeken.’

‘Van een paar mensen die ik hoog heb zitten kreeg ik reacties. Collega-dirigenten als Ed Spanjaard en Antony Hermus reageerden en zo was ik op afstand toch even verbonden met mensen van wie ik hun mening graag wil horen. Nu, een paar dagen later, hebben we met alle medewerkers nog wel appcontact. Er is na zo’n intensief proces toch een soort rouwgevoel. Je bent wekenlang met elkaar aan het werk, je raakt verbonden met elkaar en zeker zoals wij werkten leef je een week of zes in een bubbel.’

Zit er voor deze productie nog meer in?
‘Ik hoop dat we deze twee opera’s vaker kunnen doen en dan echt live in het theater. Mijn grote hartzeer in deze crisis is: de noten die we spelen zijn op papier gezet om live uitgevoerd te worden. En okay, als dit alles is wat we kunnen doen, dan moet het maar zo. Iedereen is nu druk bezig met streamen, maar het samen beleven van een voorstelling, in een theater, even geïsoleerd van de buitenwereld, dat is niet na te maken. Ik kan niet anders dan na deze zes weken concluderen dat het echt nodig is om naar normale omstandigheden terug te gaan.’

Dat zal nog wel even duren, toch?
‘Zeker, maar als ik zie hoe goed we hebben gewerkt in deze productie, dan hoop ik dat we snel meer ruimte krijgen en dat er differentiatie zal komen in de maatregelen. We hebben een aantal weken samen gerepeteerd en niemand is ziek geworden. Aan alles was gedacht. Opera Zuid zorgde voor eten, zodat wij niet naar een supermarkt hoefden. Er werd continu verse lucht aangevoerd in de zaal. Je hoort dat sportclubs zo noodzakelijk zijn, maar wat wij doen is dat ook. Een popconcert, met mensen opeengepakt, is een ander verhaal dan een concertzaal waar wordt geventileerd en waar nu met draconische maatregelen veilig kan worden gewerkt en geluisterd. Ik hoop dat de klassiekemuzieksector zich daarop zal verenigen, daar wil ook ik mijn schouders onder zetten.’

Er zal ook in jouw agenda veel weggevallen zijn. Wat gaan we missen?
‘Ik zou mijn debuut bij de Nederlandse Reisopera maken met Hänsel und Gretel. Die productie is verschoven, net als A Midsummer Night’s Dream, die we met Opera Zuid dit jaar hadden willen brengen. Er is een ook een mooi vooruitzicht: mijn debuut bij Opera Vlaanderen staat gepland voor komend jaar. Ik zal daar Der Silbersee van Kurt Weill dirigeren. De philharmonie zuidnederland heeft me gevraagd om de Johannes Passion van Bach te leiden met enkele heel goede solisten. Die uitvoeringen staan gepland voor eind maart.’

Wie het werk van Karel Deseure wil volgen, kan terecht op zijn website.

Vorig artikel

Poëtisch cd-debuut voor Hahns eersteling

Volgend artikel

Opera in de media: week 48 van 2020

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.