AchtergrondBinnenkortInterviews

Tom Goossens gaat ver met Mozart

Tom Goossens maakt op dit moment zijn eerste zelfstandige productie. Così, een Mozart-opera waaraan de regisseur zijn eigen twist geeft, gaat tijdens Operadagen Rotterdam in première. Così is een eigenzinnige bewerking met respect voor het origineel en met – zo bleek bij de repetitie – een aanstekelijk plezier in het spelen met theater en taal.

De hele cast van Così: v.l.n.r. Annelies Van Gramberen, Jokke Martens, Carine van Bruggen, Arne Luiting, Clara Cleymans, Wouter Deltour. (© Leontien Allemeersch)

Vorig jaar bracht Operadagen Rotterdam de eerste Nederlandse opvoering van zijn productie Don Juan, gebaseerd op Molière en op de opera Don Giovanni van Mozart. Kleinschalig, origineel, zeer verrassend en minstens zo verleidelijk voor de toeschouwers als de charmes van de grote versierder om wie het verhaal draait. En met een veel gelukkiger afloop: Don Juan werd een succes in Rotterdam, op festivals in Vlaanderen en is in 2019 nog te zien in theaters door heel België. De opvolger is bijna klaar en heet Così. Place de l’Opera mocht een deel van de repetitie bijwonen en sprak met de jonge Vlaamse regisseur.

Rode wijn en rosé

Eind van de middag in Schiedam. Fietsend langs bedrijven die allemaal iets te maken hebben met het alcoholische verleden en heden van jeneverstad Schiedam, hoor je uit de verte zang. In de lege Noletloods, waar de tribunes nog gebouwd moeten worden en alleen het theaterlicht aan de balken hangt, staat een klein podium. Daar gebeurt het, al gebeurt er ook bepalend veel juist buiten dat podium, zal Tom Goossens later uitleggen. Nadat de tweede akte van Così is gerepeteerd, wordt het etenstijd. Terwijl de spelers met iemand van de productie overleggen over het aantal aan te schaffen pintjes, rode wijn en rosé, neemt de regisseur plaats aan tafel.

“We hebben lang gezwoegd op die tweede akte. Het lastige was de emotionaliteit binnen te brengen in een komedie. Mozart heeft Così fan tutte speels bedoeld, maar het gaat wel over de pijn van mensen, over liefdespijn. Die heb ik natuurlijk zelf ook gevoeld. De pijn komt binnen in het verhaal als het bedrog van de vrouwen duidelijk wordt, maar wordt aan het eind van de voorstelling weer gerelativeerd.” Goossens denkt even na en zegt dan: “Ik denk dat je die pijn meegemaakt moet hebben om gelukkig te worden.” En of dat ook zijn eigen ervaring is, wil de interviewer weten. “Een ervaring die nog niet voltooid is”, luidt het antwoord.

Was Così fan tutte een logische volgende stap na het bewerken van Don Giovanni? “Na Don Giovanni en Die Zauberflöte was Così de opera die ik goed leerde kennen. Ik ben ooit als jongere met de muziekacademie naar een uitvoering van Così fan tutte geweest. Het duurt bij mij altijd even voor een melodie in mijn oor sluipt, maar na die avond ben ik de muziek blijven draaien. Dus als Così fan tutte niet beter is dan Don Giovanni, dan is het minstens de eerstvolgende favoriet.”

“Een klassieke operavorm schept afstand”

Tom Goossens weet precies wat de opera’s van Mozart zo goed maakt. “De muziek in combinatie met het verhaal. Zonder de muziek is Così een komedie met een saai deel over emoties, dat in de opera bijna niet meer werkt. We brengen het in onze aanpak wat dichter bij de mensen, ook door de spelers uit hun operarol te laten stappen. Ik heb het gevoel dat het in een klassieke operavorm gieten van de karakters afstand schept. Ik wil graag laten zien dat het mensen zijn, echte mensen. Hun emoties moeten voelbaar zijn voor het publiek.”

Clara Cleymans (Despina, Carine van Bruggen (Dorabella) en Annelies Van Gramberen (Fiordiligi). (© Leontien Allemeersch)

Dat publiek zal er bij de première tijdens Pinksteren, als Operadagen voor een weekend uitwijkt naar Schiedam en de Noletloodsen voor een paar dagen ‘Operaland’ heten, dicht op zitten. Afstand verkleinen is een thema dat in de opvattingen van Tom Goossens een grote rol speelt.

Voor Così koos hij een combinatie van geschoolde zangers en zingende acteurs. De taal is deels Nederlands – al zegt Goossens liever dat hij zijn teksten in het Vlaams schrijft, “omdat ik mijn taaltje heel Vlaams vind”. De Vlaamse teksten zijn soms de vertaling van wat een zanger in het Italiaans zingt of geven een reactie daarop. De verstaanbaarheid is daarbij essentieel.

“Ik vind boventitels geen geschikt medium, ze scheppen afstand. Kijken naar iemand die zingt en moeten lezen wat er boven staat, gaat niet goed samen. Ik vind het interessant te spelen met de vraag hoe het publiek zonder boventitels toch alles meekrijgt van wat de zangers in het Italiaans zingen.”

“Wij verstaan elkaar en zij verstaan elkaar”

In het verhaal van de opera worden twee mannen, Ferrando en Guglielmo, uitgedaagd de trouw van hun verloofdes te testen. De mannen vertrekken zogenaamd naar het front en komen verkleed als Albaniërs terug, compleet met plaksnorren en kennelijk totaal onherkenbaar voor de zussen Fiordiligi en Dorabella. Al snel geeft Dorabella toe aan de verleiding van de vreemdeling, en zus twee helt ook over naar ontrouw. Uiteindelijk maakt een nepnotaris, het dienstmeisje Despina, een huwelijkscontract op. Op dat moment gaat de vermomming af en blijken de exotische Albaniërs Guglielmo en Ferrando te zijn.

De dramaturgie was leidend bij de keuzes van de regie voor zangers en acteurs. Goossens legt uit: “Fiordiligi geeft het laatst toe aan de verleidingen, ze houdt zich lang waardig, dus zij volgt in onze voorstelling het langst de klassieke zang. Dorabella is nogal wispelturig en emotioneel, die sfeer kan de actrice goed weergeven zonder te veel op haar stem te moeten letten zoals een zangeres dat doet. Bij de mannen is Ferrando is de grootste verleider, Guglielmo is de operazanger die op de achtergrond blijft. Met de taal en de stem waarmee de spelers zingen wordt hun karakter getekend. Aan het begin leggen we dat uit: ‘Wij verstaan elkaar en zij verstaan elkaar’, wordt in de proloog gezegd over de twee stellen.”

Bewerking van opera’s, moderne regie en aanpassingen in het verhaal is in de operawereld sterk in discussie. Op de vraag hoe ver je mag gaan met Mozart zegt Goossens zonder een seconde na te denken: “Heel ver! Als je maar respect hebt voor de muziek. Ik hoop dat de mensen dat in mijn werk wel zien. Mozart hield zelf immers erg van parodieën. Maar: er moeten momenten zijn waarop de schoonheid van de muziek overweegt en wint. Mozart gebruikte zijn muziek om het toneel gelaagder te maken en nu gebruik ik Mozarts muziek om de taal van het toneeltje boeiender te maken.”

“Check die hoedjes, die moustaches”

Bij het verhaal van Così fan tutte en de bewerking die Tom Goossens maakte is één vraag heel relevant: zijn er plaksnorren? “Bij ons worden de twee mannen verkleed door de vrouwen zelf, want iedereen is op de hoogte van het plan. Op het podium spelen ze een experiment waarin de koppels zich voornemen te bewijzen dat ze trouw zijn. Maar als de spelers van ons vloertje afstappen eindigt het spel en wordt het echt.”

De mannen worden verkleed. (©Leontien Allemeersch)

Gelukkig is er – getrouw het libretto – wel een verwijzing naar de snorren van de zogenaamde Albaniërs. Goossens zingt de woorden voor die hij Despina in de voorstelling in de mond legt: “Ziet die kleedjes en die snoetjes, check die hoedjes, die moustaches, ik weet niet of deze gastjes Turkies of Kossovers zijn.”

“In het stuk worden steeds nieuwe nationaliteiten uitgevonden”, zegt Goossens. “Despina blijft voortdurend andere verzinnen: Bulgeentjes, Griekers, Cypiertjes, Macedeesjes en Kroateesjes. De mannen die terugkomen zijn ‘vreemden’ die de vrouwen daarmee verleiden. De vrouwen vallen voor hetgeen ze niet kennen.”

Het is voor Tom Goossens, nog maar 24, snel gegaan. Na het succes van Don Juan, dat in september ook in Amsterdam te zien is, volgt nu Così. “Ik denk dat het helpt dat we toegankelijk theater maken, maar toch experimenteren met het medium. Ik weet nog niet of ik heel veel communiceer met mijn werk, of dat ik een belangrijk standpunt over de wereld inneem. Nog niet, en nog niet genoeg, maar daar gun ik mezelf de tijd voor. Dat komt wel. Waar ik nu van houd, is dat we een medium creëren dat mensen aanspreekt waardoor we iets kunnen vertellen”, klinkt het bijna plechtig. Goossens moet grinniken over zijn eigen volzin.

Over wat dan nu zijn ‘boodschap’ is, zegt Goossens: “Dat we emoties leren plaatsen die we groter maken dan nodig is, waardoor we lijden. Maar dat kan aan de andere kant ook weer heel mooi zijn. In Don Juan besteedden we acht minuten aan een aria over het lijden van de liefdespijn. In het vieren van die emoties zit de boodschap en die breng ik het beste over via de muziek van Mozart.”

Dankbaar vertalen

Bijna net zo leuk als het creëren met zijn spelers, de pianist en het creatieve team van Così vindt Tom Goossens het schrijven van zijn libretto, achter de laptop. “Het vertalen is al regisseren, sommige zinnen schrijf ik zodanig dat ze niet anders gezegd kunnen dan zoals het er staat. Ik denk bij het schrijven meteen na over de plaatsing van de spelers op het podium.”

Tom Goossens met het libretto. (©Place de l’Opera)

“De Italiaanse teksten zijn dankbaar om te vertalen. Het Italiaans lijkt wel een beetje op het Vlaams. Ik speel graag met al die lettergrepen op korte nootjes. Daarbij probeer ik de klinkers in het Italiaans en het Vlaams op hetzelfde moment te laten vallen, of dat het Nederlands rijmt op het Italiaans met al zijn klinkers aan het einde van het woord. Daarom zijn woorden als ‘versta’ vaak in de tekst te vinden, het is Vlaams met een Italiaanse vibe.” In de cast zijn de acteurs Nederlands, maar, zo wil Goossens, “ze moeten wel mijn Vlaamse tekst trouw uitspreken. Taal is het middel waarmee we iets doen.”

“Het begint met goesting maken”

Goossens legt uit hoe hij te werk gaat. “Het begint met goesting maken. Eerst wil ik een paar vertalinkjes hebben, zoals bij Così, waar de eerste vertaling die ik maakte de aria van Don Alfonso was, ‘Barbaro fato!’ Het moet op dezelfde plekken rijmen als in het Italiaans. En dan krijg ik goesting om verder te gaan. Ik heb veel geschrapt en daarna van wat overbleef een logische draad gemaakt. Ik leg mezelf graag een structuur op, zonder de beperking kan ik niet werken. Ik moet in het schrijfproces gedwongen worden door de keuzes die ik aan het begin heb gemaakt. Zoals nu: twee koppels, Don Alfonso aan de piano en Despina op viool. Daarvan mag ik dan later niet meer afwijken. Ik hou ervan de knoop door te hakken en dan proberen zorgen dat het werkt.”

Er staan op het cv van Goossens enkele toneelproducties. Is er al sprake van een signatuur in het werk van de jonge regisseur? “Speelsheid met de taal, sowieso. En een naar mijn gevoel essentiële scenografie, dat wat de tekst zegt ook uitgebeeld wordt. Tegelijkertijd dat toneelspel ontkrachten en vaak bekennen dat we feitelijk toneel spelen. Kleurrijke kostuums, dat hoort voor mij ook bij theater.”

Nog een paar dagen en dan moet Così klaar zijn om voor het publiek gespeeld te worden. “Natuurlijk is er soms stress”, erkent Goossens, “maar verder vind ik het vooral heel leuk. Vanmorgen liep ik langs het water, van de tramhalte op weg naar de repetitie in de loods hier, en toen wilde ik bijna mijn vader bellen om te zeggen dat ik echt een zalig leven heb. Want dat is het.”

Così is tijdens Operadagen Rotterdam te zien op maandag 21 mei om 15.00 en 20.00 uur in de Noletloodsen in Schiedam. Informatie over kaartverkoop vindt u op de website van Operadagen Rotterdam 

Vorig artikel

Opera in de media: week 21 van 2018

Volgend artikel

The Turn of the Screw tweemaal concertant

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.