AchtergrondBinnenkortFeatured

DNOA bereidt zich voor op jonge Così

Così fan tutte, het verhaal van twee vrienden die een weddenschap aangaan over de trouw van hun vriendinnen, wordt in de enscenering van Daniël van Klaveren bij de Dutch National Opera Academy een coming of age-drama van hele jonge mensen die het leven moeten leren kennen. François van den Anker ging kijken bij de repetities in Luxor Live in Arnhem.

Daniël van Klaveren in overleg met de techniek. (© Place de l’Opera)

Arnhem, afgelopen donderdag. Buiten was het 35 graden, binnen regelde de airco het klimaat. Dankzij die airco kon er in Luxor Live energiek worden gewerkt aan de montage van de nieuwe productie van de Dutch National Opera Academy (DNOA). Traditiegetrouw is dat een samenwerking met het Nationaal Jeugd Orkest in het kader van de NJO Muziekzomer. Op 4 augustus gaat Così fan tutte in première, met dirigent Bas Wiegers en onder regie van Daniël van Klaveren.

“Er is veel te doen”, zegt de regisseur als de repetitie even stilligt. “We hebben nauwelijks gesneden in de voorstelling, alle rollen worden vrijwel volledig gezongen, dus we repeteren voor drie uur voorstelling, met een dubbele cast.”

Dat het Arnhemse Luxor Live de locatie zou worden, was al bekend toen Van Klaveren de regieopdracht aannam. Het is geen traditionele concertzaal en dat biedt mogelijkheden die hij in zijn enscenering gretig benut. De zangers zijn voortdurend in beweging op een catwalk in de zaal. Het publiek zit daarmee midden in de voorstelling. Dankzij de akoestiek blijft iedereen naar alle kanten goed hoorbaar. Al is dat natuurlijk ook een kwestie van vocale kwaliteit. Die blijkt in de cast, ondanks hitte en airco, ruim aanwezig. Zo vlak voor en door het publiek spelen is ook wel een beetje eng, bekent één van de zangers.

15 jaar

Tijdens de confrontatiescène worden secondes geteld. “Ik klok 38 seconden”, zegt iemand van de techniek. In die tijd moeten de twee jongens Ferrando en Guglielmo zich terug verkleden in hun oorspronkelijke outfit en opkomen vanaf de andere kant van de catwalk. De oplossing is snel af via het podium, rennen door de zaal en omkleden achter de bar. En dan zijn de twee ineens weer de naïeve, 17-jarige jongens, met rugzak en skateboard, die met Don Alfonso durfden te wedden over de trouw van hun vriendinnen.

Voor Daniël van Klaveren is deze Così zijn tweede Mozart/Da Ponte-regie. In 2016 maakte hij voor Opera Zuid een zeer innemende Nozze di Figaro en wie hem zou vragen voor de regie van Don Giovanni, mag rekenen op grote interesse.

Repetitiebeeld uit Luxor Live in Arnhem. (© Place de l’Opera)

In zijn regie van de derde opera die Mozart en zijn librettist Da Ponte creëerden, zijn de spelers jong: de meisjes Fiordiligi en Dorabella een jaar of 15, de jongens een fractie ouder. Don Alfonso, die de jongens de gewaagde weddenschap voorstelt, is rond de 35.

Die 15 jaar heeft hij niet uit zijn duim gezogen, vertelt Van Klaveren. “Despina zingt ergens in het libretto: ‘Een meisje van 15 moet weten hoe ze mannen bespeelt.’ Ik heb dat letterlijk genomen: de meisjes zijn pubers of postpubers die nog veel te ontdekken hebben. De opera begint met de twee stelletjes, Guglielmo en Fiordiligi en Ferrando en Dorabella, maar in feite zie je heel weinig van die liefde. De koppels zingen óver elkaar. Die eerst liefde is als een projectie: de ander zien zoals je die wilt zien. Het is nog vooral een droom.”

“Tijdens het stuk ontwikkelt zich een coming of age-verhaal waarin ze zichzelf beter leren kennen en de ander beter begrijpen”, vervolgt de regisseur. “Het begint met een ideaalplaatje, een idee van verliefdheid, en aan het eind ervaren ze echte gevoelens, met emoties die conflicterend zijn. In die zin is Così zeker geen domme klucht met verkleedpartijen. De psychologie is complex. Iedereen wordt een keer echt gekwetst en kwetst een ander. Het gaat over trouw, maar ook over imperfectie. Iedereen heeft een tegenkant, doet domme dingen.”

Verkleden

Altijd lastig voor een regisseur: in Così fan tutte verdwijnen de mannen om even later verkleed terug te komen, onherkenbaar voor hun verloofdes. “Dat is erg achttiende-eeuws, maar ook eerder, bij Shakespeare, zie je dat. Iemand trekt een ander kostuum aan, plakt een snor op en wordt niet meer herkend.”

“In mijn regie zijn de jongeren in het begin flink opgemaakt, met pruiken in kunstmatige kleuren. De jongens komen na het eerste afscheid terug, zonder pruik, een beetje hipsterachtig, en dan zien ze er wezenlijk anders uit dan in het begin. In het echte leven kan dat natuurlijk niet, maar op het podium wel. Dat verkleden gaat van buiten naar binnen, gaandeweg gaan de pruiken af en worden mensen zichzelf. Dat zie je ook terug in het kledingontwerp.”

Despina’s

Als in de repetitie achtereenvolgens de twee zangeressen die afwisselend Despina zullen zingen hun ‘act’ doen als de notaris die de nieuwe koppels in een huwelijkscontract, het ‘contratto nuziale’, verbindt, heeft iedereen in de zaal moeite in de plooi te blijven. Met veel gegrinnik bekijken cast en techniek de hilarische scènes van de twee Despina’s.

“Dit is een voorbeeld van de manier waarop de rollen zich in de repetitieperiode ontwikkeld hebben”, legt Daniël van Klaveren uit. “We hebben als Despina Judith Weusten en Serena Perez. Die laatste is atypisch gecast: ze is een lage mezzo. De twee Despina’s hebben zich ontwikkeld tot brutale, bijna volkse meiden, dat is echt organisch gegroeid. Ik hoop zangers die vrijheid steeds te geven.” In het verhaal werkt Despina samen met Don Alfonso in het complot om de meisjes te testen.

Jasper Leever: “Geen fijn einde”

Bas-bariton Jasper Leever zingt als enige in alle voorstellingen van Così fan tutte. Met de rol van Don Alfonso rondt hij zijn twee jaar bij de DNOA af. Hem wacht een overvol seizoen als lid van de studio van de Oper Stuttgart.

“Ik zie Don Alfonso als iemand die het nodige heeft meegemaakt”, zegt Leever. “Hij is er zijn levenslust door kwijtgeraakt. Vaak teleurgesteld in vrouwen is zijn conclusie: così fan tutte, ze zijn allemaal hetzelfde.”

“In de eerste akte ziet hij hoe de mannen afscheid nemen van hun vriendinnen. Dat heb ik ook meegemaakt, denkt hij, en dat probeer ik in mijn rol weer te geven. In het tweede deel is er meer ironie, het spel loopt en Alfonso zegt: ik heb het jullie verteld. Die jongens zouden weleens bewijzen dat Alfonso ongelijk heeft en die zegt: als jullie het niet geloven, dan laat ik het wel zien.”

Aan het slot staat Alfonso achter de bar, telt het geld dat hij won met de weddenschap en trekt zijn conclusie. “Hij denkt dan: jammer dat ik toch gelijk had. Ik heb gewonnen, ik heb het geld, maar de vier jongeren staan er wat verloren bij. Geen fijn einde.”

Stefan Kennedy: “Elk foutje is hoorbaar”

Voor tenor Stefan Kennedy is dit zijn tweede grote rol bij DNOA. Hij maakte indruk als Male Chorus in de vorige DNOA-voorstelling, The rape of Lucretia.

Kennedy, geboren en opgegroeid in Liverpool, studeerde vorig jaar af van de Royal Academy of Music in Londen. Hij kreeg hulp om zijn studie te betalen van fondsen en particulieren. Eén van die mensen was Patricia Routledge, de actrice die wereldfaam verwierf als Hyacinth Bucket in de serie Schone schijn. “Ze zat geregeld in de zaal bij kooruitvoeringen en hoorde me als liedzanger in Schuberts Die schöne Müllerin”, legt Kennedy uit. “Patricia bood aan me te helpen.”

Stefan Kennedy en Tony Butiurca repeteren voor hun rollen van Ferrando en Guglielmo. (© Place de l’Opera)

De tenor studeerde muziek in Cambridge en deed zijn eerste master in Londen. “Ik zocht daarna een plaats in een operaopleiding. DNOA in Amsterdam en Den Haag stond goed bekend en ik werd aangenomen na de auditie.”

“Ferrando is gevoelig en romantisch”, zegt Kennedy, om er met een verlegen lachje aan toe te voegen: “Dat ben ik zelf ook wel een beetje. Guglielmo – wat meer macho – en ik zijn beiden op een naïeve manier helemaal verliefd op de meisjes. Zo verliefd dat we die stomme weddenschap met Don Alfonso wel aandurven. We willen ons gelijk bewijzen. Maar uiteindelijk is het Don Alfonso die zijn gelijk haalt en lopen wij een gebroken hart op.”

“Door de weddenschap ontdekken de jongens na die eerste liefde dat een ánder misschien wel de juiste persoon is om gelukkig mee te worden. Zonder daar al te veel over te willen zeggen herken ik dat wel uit mijn eigen leven.” Kennedy vat samen: “De moraal van het verhaal is dat vertrouwen de kern is. Als de jongens hun vriendinnen hadden vertrouwd, waren die niet uitgedaagd om vreemd te gaan. Als je de liefde vindt, geloof erin en blijf erbij.”

Zijn rol van Male Chorus was belangrijk, maar voor Stefan Kennedy, nu halverwege zijn tweejarige DNOA-opleiding, is Ferrando een nog grotere uitdaging. “Er wordt altijd gezegd dat Mozart goed is voor jonge stemmen, maar er is een andere kant. Je kunt je nergens achter verschuilen. Luister maar naar mijn aria ‘Un’aura amorosa’. De muziek is eenvoudig, maar als je het niet technisch perfect zingt, hoort het publiek dat meteen. Je bent kwetsbaar, elk foutje is hoorbaar. Ik leer verstandig met mijn energie om te gaan. Met recitatieven, twee aria’s en de ensemblestukken is dat noodzakelijk.”

Tony Butiurca: “Sport helpt me in het leven”

Macho, zo typeerde Stefan Kennedy de rol van zijn vriend in de voorstelling, Guglielmo. Wie bariton Tony Butiurca ziet, heeft daar meteen een beeld bij. De Roemeen is een fanatiek sporter, die tijdens jarenlange training in de sportschool een stevig postuur opbouwde.

Zijn loopbaan geeft hij in het kort weer: “Ik ben begonnen met de viool, maar na tien jaar wilde ik iets nieuws. Ik kreeg ooit zangles en de docente hoorde mogelijkheden. Tijdens mijn opleiding ben ik geswitcht naar de belcantoafdeling. Mijn leraar daar heeft me enorm geholpen. Hij is nu met pensioen, geeft nog altijd les en ik heb met hem contact gehouden. Hij was het die de wereld van opera echt voor me heeft geopend.”

Stefan Kennedy en Tony Butiurca repeteren voor hun rollen van Ferrando en Guglielmo. (© Place de l’Opera)

Een inspiratiebron voor Tony Butiurca is zijn landgenoot Nicolae Herlea, wereldwijd beroemd vanwege zijn gepassioneerde stijl. “Hij stopt alles in elke noot”, zegt Tony met bewondering in zijn stem. “Dat wil ik ook, maar ik ben 25 en heb nog veel te leren. Helaas ben ik te laat geboren om Herlea nog te hebben meegemaakt als zanger. Net als mijn grote voorbeeld zou de rol van Rigoletto mijn ideaal zijn. Die muziek van Verdi ligt me na aan het hart.”

Tony liep vertraging in zijn opleiding op door een ongeval, vorig jaar, toen hij in Weimar Don Giovanni zong. Zijn geblesseerde rug moest worden geopereerd en hij mocht twee maanden niet bewegen. “Nu ik weer genezen ben, kan ik terug naar de gym. Sport helpt me in het leven, ook emotioneel en psychisch. Ik ben blij dat die donkere periode voorbij is.”

Minder denken en meer doen, dat is zijn voornemen in het leven en dat valt niet mee. “Ik denk veel na over de dingen, ben heel filosofisch, soms meer dan goed voor me is. Van het karakter dat ik nu zing, Guglielmo, leer ik minder te piekeren. Die is heel direct en ongecompliceerd. Ik mag in mijn rol als 17-jarige een beetje kinderlijk zijn en dat is wel goed voor me. Ik werk hard aan de rol en vraag me altijd af: wat kan beter?”

Vraagteken

Aan het eind van de opera, als de meisjes opnieuw eeuwige trouw beloven, zingen Guglielmo en Ferrando: “Te lo credo gioia bella, ma la prova far non vo” (ik geloof je meisjeslief, maar de proef wil ik niet nemen). Regisseur Daniël van Klaveren benadrukt in zijn regie dat het einde een vraagteken is. “De karakters staan eerst bij elkaar, maar eindigen alleen. Je kunt beter bij jezelf blijven dan je afhankelijk maken van een ander. De meiden realiseren zich: de ene noch de andere man gaat me gelukkig maken: dat moet je toch zelf doen.”

DNOA speelt Così fan tutte van 4 tot 10 augustus in Luxor Live Arnhem. Zie voor meer informatie de website van de NJO Muziekzomer

Vorig artikel

Opera in de media: week 31 van 2018

Volgend artikel

Olivia Vermeulen kriskrast door de wereld

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.