AchtergrondBinnenkortBuitenlandInterviews

Olivia Vermeulen kriskrast door de wereld

Olivia Vermeulen werd eerder deze maand tot in het uiterste beproefd. In één week tijd zong ze Cherubino in Seoul, Shanghai en Eisenstadt. Zo’n dertig vlieguren voor zo’n vijftien uur opera. Hoe ze het overleefde? “Cola, koffie en vliegen met een mondkapje.”

Olivia Vermeulen maakt zich na een bizarre tournee met Le nozze di Figaro nu op voor haar debuut bij de Bregenzer Festspiele. (© Felix Broede)

Olivia Vermeulen is nog dizzy van de jetlag. Woensdag keerde ze van Shanghai terug in woonplaats Berlijn, donderdagavond vloog ze alweer naar Wenen, vanwaar ze naar Eisenstadt gebracht werd voor nog weer twee uitvoeringen van Le nozze di Figaro met het Freiburger Barockorchester en René Jacobs.

Het is een bizarre tournee, die door de tijdverschillen en lange vluchten veel van de uitvoerders vraagt. Vooral Seoul was pittig, vertelt Vermeulen. “We deden twee uitvoeringen achter elkaar, de eerste dag om 20.00 uur, de volgende dag om 17.00 uur. Dat was superzwaar. Vanwege de jetlag voelde die tweede uitvoering als tien uur ’s ochtends.”

Sommigen in het gezelschap besloten direct na aankomst in Azië wakker te blijven om in het juiste ritme te komen. Vermeulen liet dat idee varen. Met haar zes maanden jonge zoontje als metgezel op de lange reis kon ze alle slaap gebruiken. “Elke minuut die ik kon slapen, sliep ik”, lacht ze. “Verder was ik aangewezen op cola en koffie. En om mijn stem fris te houden, vloog ik met een mondkapje, dat de luchtvochtigheid regelt.”

De immense inspanning was niet tevergeefs. De drie uitvoeringen op Aziatische bodem werden zeer goed ontvangen. “In Seoul was ik weleens geweest, maar Shanghai was mijn eerste keer”, vertelt Vermeulen. “Het zat supervol en het publiek ging helemaal uit z’n dak. Na afloop kwamen veel verzamelaars naar ons toe voor handtekeningen. Sommige mensen hadden werkelijk ál mijn cd’s, zelfs een cd die nog maar een maandje op de markt is.”

Vermeulen kreeg de indruk van een geconcentreerd en jong publiek vol liefhebbers. “In Seoul werd de voorstelling ondertiteld in het Koreaans én Italiaans. Dan krijg je toch het idee dat ze goed voorbereid zijn.”

Ongebruikelijke bühne

Het Oostenrijkse Eisenstadt contrasteert scherp met de wereldsteden Shanghai en Seoul. Het plaatsje heeft weliswaar een beroemde geschiedenis vanwege het Schloss Esterházy en zijn langjarige kapelmeester Joseph Haydn, maar daaromheen is het een nogal loom oord. Even wennen voor de castleden en musici…

Ondanks die bezonken atmosfeer staat het gezelschap ’s avonds wel mooi te spelen in de Haydnsaal, het pronkvertrek van Schloss Esterházy. Dat is wat waard. Vroeger werden er bankettten georganiseerd, nu programmeert de serie classic.Esterházy er concerten.

“Je kunt geen dagje rustig aan doen”

De beperkte omvang en ongebruikelijke bühne van de zaal leveren wel de nodige hoofdbrekens op, vertelt Vermeulen. “We hebben vanmiddag slechts twee uur de tijd om onze semiregie aan de zaal aan te passen. De scènes in Figaro zitten vol ingangen, uitgangen en verstopplekken. We moeten kijken hoe we dat in deze kleine zaal aanpakken. In Seoul speelden we veel achter het orkest, hier past dat niet.”

Bijzonder is dat de cast en maestro René Jacobs de hele regie zelf uitgedacht hebben. Er is geen regisseur aan te pas gekomen. Veel gebeurt spontaan, veel wordt geïmproviseerd. Het resultaat is ongekend goed.

Heilig boek

Olivia Vermeulens werkt sinds 2016 samen met René Jacobs. Dat voorjaar maakte ze haar debuut bij de Staatsoper in Berlijn als Turno, de hoofdrol in Agostino Steffani’s opera Amor Vien dal Destino. “Het was een heftige productie voor mij en de partij was de moeilijkste die ik ooit gezongen heb. Het was een castratenrol: heel hoog, heel laag, vol coloraturen en vol agressie. Daarnaast stond ik te schermen en te vechten.”

Olivia Vermeulen: “Turno was de moeilijkste partij die ik ooit gezongen heb.” (© Felix Broede)

“René vraagt heel veel van zijn zangers. Je kunt geen dagje rustig aan doen”, vervolgt ze. “Tegelijk denkt hij als een zanger, dus als hij je pusht, weet hij dat je het aankunt. Hij komt voortdurend met nieuwe ideeën, omdat hij zo goed in de materie zit. Dat vraagt van je dat je snel kunt switchen.”

Jacobs legt aan de ene kant veel nadruk op het accuraat volgen van de partituur, zegt de mezzo. “Als je precies doet wat er staat, is het volgens hem goed. Hij stimuleert je bijvoorbeeld om de ritmes en pauzes in recitatieven heel goed te bekijken. Aan de andere kant komt hij ook met ideeën die niets te maken hebben met de historische uitvoeringspraktijk. Hij is heel vrij.”

Vermeulen beschrijft hoe Jacobs’ grote partituur een waar kunstwerk is, waar hij met zijn fijne handschrift allerlei dingen in schrijft. “Het is zijn ‘heilige boek’”, zegt ze. “Vaak maak ik met mijn telefoon een foto van een bladzijde, zodat ik bij het studeren kan zien wat voor opmerkingen hij bij mijn partij geschreven heeft.”

Duistere wereldpremière

Met de Figaro-tournee houdt Vermeulens hectische agenda niet op. Anderhalve dag na de uitvoeringen in Eisenstadt vliegt ze alweer naar Bregenz, waar ze deze zomer haar festivaldebuut maakt. Ze zingt Saiko in de wereldpremière van Das Jagdgewehr van Thomas Larcher. “Het is gebaseerd op een Japanse novelle en draait om een man, zijn vrouw en zijn geliefde en haar dochter. Ik speel de geliefde, die uiteindelijk zelfmoord pleegt omdat ze erachter komt dat de vrouw altijd geweten heeft van haar affaire met de man. Het is een duister werk.”

“Als het goed gecomponeerd is, is het heel leuk om te doen”

Er zijn vanaf 15 augustus drie voorstellingen op de Werkstattbühne in Bregenz. “Moderne muziek is vaak veel werk voor weinig voorstellingen, maar als het goed gecomponeerd is, is het heel leuk om te doen. Ik houd ook van de afwisseling.”

Das Jagdgewehr gaat volgend jaar naar het Aldeburgh Festival en is dat jaar waarschijnlijk ook te zien op het Holland Festival.

Heftig project

In het nieuwe seizoen werkt Vermeulen opnieuw samen met René Jacobs. Samen reizen ze naar Parijs voor Il primo omicidio van Alessandro Scarlatti, een oratorium over Kaïn en Abel en hun broedermoord. Het markeert Vermeulens debuut bij de Opéra national de Paris. “De partij is vrij hoog. René vraagt me meestal voor hoge dingen.”

Het werk krijgt maar liefst twaalf voorstellingen, ongebruikelijk voor zo’n onbekend werk. De bekende regisseur Romeo Castellucci maakt de enscenering. “Het wordt een heftig project”, denkt de zangeres.

Vermeulen bevindt zich in de luxesituatie dat ze rollen kan kiezen. Hoe weegt ze haar beslissingen af? “Van mijn lerares heb ik ooit geleerd om naar drie aspecten te kijken: is het een rol die je supergraag wilt doen, zijn de omstandigheden (regisseur, dirigent, etc.) zo dat je het graag wilt doen en is het financieel in orde? Als ik met mijn jaarplanning voor me zit, kijk ik naar die aspecten. Soms wil je een rol zo graag doen of wil je zo graag op een bepaalde plek zingen dat je een mindere betaling voor lief neemt. Maar meestal zijn alle drie de componenten afgedekt. Dat is echt een luxe.”

Haar keuzes voor 2018/2019 brengen Vermeulen tweemaal naar Nederland. Op 8 september zingt ze Fyodor in Boris Godoenov in de NTR ZaterdagMatinee en op 2 maart keert ze in dezelfde concertserie in het Concertgebouw terug voor een concertante uitvoering van de Parijse productie van Il primo omicidio.

Zie voor meer informatie de persoonlijke website van Olivia Vermeulen.

Vorig artikel

DNOA bereidt zich voor op jonge Così

Volgend artikel

Cité de l’Opera: Tony, Philip en Sieglinde

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.