FeaturedOperarecensie

Sergej Leiferkus: een gerijpte barihunk

Bariton Sergej Leiferkus zong een avond lang zijn moerstaal, zowel tekstueel als muzikaal, in een recital met liederen van Moessorgski, Borodin en Rachmaninov. Met begeleider Semjon Skigin vertelde hij ‘verhalen voor bij de samovar’ en zong van liefde en weemoed. Elke noot en elk woord was raak bij de barihunk-op-leeftijd.

Sergej Leiferkus.

,,It’s you and your voice… and the pianist.” Zo vatte bariton Sergej Leiferkus het vak van liedzanger ooit samen. Hij beschreef in een gesprek met Annett Andriesen – dat nog terug te zien is op de website van het IVC – hoe naakt de zanger is bij een recital, vergeleken met de aankleding bij een operarol.

Tijdens datzelfde Internationaal Vocalisten Concours gaf Leiferkus een masterclass. In het filmpje ervan is te zien hoe hij meer dan twee minuten besteedt aan één klank, een ‘ah’ die maar niet goed uit de keel van de Engelstalige zanger wil komen.

Die masterclass is een tikje ongemakkelijk om naar te kijken. Niet omdat de zanger die oefent zo slecht is. Hij doet heus zijn best, al vergeet hij van de zenuwen soms echt te luisteren naar de aanwijzingen van de Rus met meer dan 40 jaar ervaring. Probleem is dat Leiferkus te goed is. Je krijgt vier decennia ervaring en vakmanschap vrijwel niet overbrugd naar een jonge beginner.

Leiferkus was voor het laatst in Nederland in een operarol te horen in 2010, toen hij de hoofdrol zong in de wereldpremière van het sensationele A Dog’s Heart van Alexander Raskatov bij De Nederlandse Opera. Hij zong in zijn loopbaan naast Russisch repertoire ook Italiaanse opera, waaronder een gedenkwaardige Jago uit Otello onder Georg Solti in Covent Garden.

Het optreden dat Sergej Leiferkus afgelopen zaterdag gaf in de niet eens halfvolle zaal van het Muziekgebouw aan ’t IJ was een doorlopend bewijs van zijn ervaring. De Rus, met Duitse grootouders en met een halve Engelse nationaliteit, bracht met pianist Semjon Skigin een programma in zijn moerstaal, zowel tekstueel als muzikaal.

De lappen tekst van drie liederen van Moessorgski, allemaal met een satirische ondertoon, kwamen er moeiteloos uit. Het eerste was ‘Rajok’, op een eigen tekst van de componist. In zo’n lied zit tekstueel niet veel aantrekkelijks voor de luisteraar, maar het Russisch werd muziek uit de keel van Leiferkus en zijn benadering, die levendig was zonder dat er aanstellerij aan te pas kwam, was zeer genietbaar.

‘Seminarist’, dat met zijn verwijzing naar Latijnse rijtjes doet denken aan Rosa van Jacques Brel, en een lied op tekst van Goethe vormden de andere elementen van het openingsdeel. Het gaspedaal werd diep ingetrapt door de zanger.

Donkere melancholie, daar hoop je toch op als een Russische zanger muziek uit zijn geboorteland zingt. Met de vier liederen van Borodin kwamen weemoed en liefde op het palet. Elke noot was raak, de statige klanken van Borodin smolten in stem en piano fraai samen en na de erg op tekst gerichte eerste liederen van het programma kwam de poëzie volop tot ontwikkeling in het recital.

Het eerste lied dat na de pauze klonk, heeft Leiferkus waarschijnlijk al ontelbare malen gezongen, met orkest of begeleid door een piano. De verbittering van Aleko, de cavatina uit de gelijknamige opera, over de man die zijn Zemfira ontrouw ziet worden, kwam indrukwekkend tot klinken.

Het tweede deel van het programma was helemaal gewijd aan muziek van Rachmaninov. Alle kans aan de zeer bescheiden begeleider Semjon Skigin om zijn kwaliteit te tonen. De in Leningrad geboren pianist speelde ingehouden, maar liet de Slavische kleuren op zijn vierkante meter licht krijgen.

Waar het de lange volzinnen van Moessorgski waren die in het eerste deel veel van de aandacht van de zanger vroegen, kon hij zich in het Rachmaninov-deel volledig op de muziek en de zeggingskracht richten. Het tekstboekje bij de luisteraar kon weg.

Grappig en muzikaal interessant was de op muziek gezette brief die Rachmaninov aan toneelvernieuwer Stanislavsky schreef. De componist zette, omdat hij toch bezig was, ook het onderschrift op muziek. (‘Your Sergei Rachmaninov, Dresden, 14 october 1908. PS: my wife echoes my words – also sends her regards.’)

‘Ja ne prorok’ (Ik ben geen profeet), waarin de zanger aangeeft met het lied tot het hart te spreken, besloot het geplande deel van het programma. In de toegiften zong Leiferkus onder andere het lied ‘The Night’ van Anton Rubinstein.

Semjon Skigin.

Het zat hem niet alleen in zijn zwarte bow tie dat Sergej Leiferkus me deed denken aan zangers als Frank Sinatra en Mel Tormé. Waar die twee crooners uitmuntend in waren, is de suggestie van het gemak waarmee ze zongen, dat elke rake noot vanzelf kwam en dat muzikale lijnen zonder enige inspanning gelegd werden. En met Sinatra heeft Leiferkus gemeen dat hij schijnbaar geen adem haalt. Het leidt soms bijna af als je gaat letten op de ademmomenten tussen de regels, die vrijwel onmerkbaar zijn.

Wat Leiferkus op het podium doet, lijkt makkelijk, maar juist dat vormt de kern van zijn vakmanschap en is de oogst van zijn ervaring: hele moeilijke dingen makkelijk laten lijken.

Met het optreden van Sergej Leiferkus is de serie Grote Zangers voor dit seizoen geëindigd. In het volgende seizoen staan optredens van onder andere Gerald Finley en Kelly God geprogrammeerd. Leiferkus zal eind september weer een masterclass geven op het Internationaal Vocalisten Concours.

Vorig artikel

Thomas Hampson en Luca Pisaroni live

Volgend artikel

Youtube-portret: Elisabeth Kulman

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

3Reacties

  1. Gerard
    30 april 2012 at 12:47

    Wou dat er ’s gekapt werd met het gebruik van die zo-ontzettend-anno-nu term ‘bari hunk’..wordt beetje vermoeiend

  2. kersten
    30 april 2012 at 19:59

    Ik wil niet verhelen dat ik Moffo`s stem, Callas` spreekstem en
    Angela Gheorghiu`s stem en verschijning, om maar wat te noemen, bepaald sexy vind maar je zult mij niet horen over soprastukken o.i.d. Anderzijds,@Gerard: láát die meisjes met hun
    barihunks, eigenlijk best vertederend, vind ik!

  3. Basia Jaworski
    1 mei 2012 at 07:06

    “Barihunk” is een begrip, inmiddels al een goede paar oud. Zelf zou ik het _niet_ in geval Leiferkus (die ik enorm bewonder) gebruiken, dan verliest het aan (moem het maar) “zeggingskracht”.
    Ik heb er zelf ooit een artikel over geschreven:

    http://www.operamagazine.nl/featured/11442/kunnen-barihunks-ook-echt-zingen/